Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VIER = EEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VIER = EEN

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tj. Baarda, VIER = EEN, Enkele bladzijden uit de geschiedenis van de harmonistiek der Evangeliën, 64 blz., f 4.50, Kok, Kampen, 1970.

In de achttiende eeuw heeft Hermann Samuel Reimarus aan de orthodoxie van zijn tijd een aantal kritische vragen gesteld ten aanzien van de betrouwbaarheid van de evangeliën. Reimarus richtte de spits van zijn betoog vooral op de opstandingsverhalon. Een van de belangrijkste wapenen in deze kritiek vormde de disharmonie der evangeliën.

Drs. Baarda laat in deze openbare les, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector aan do V.U. te Amsterdam, zien, hoe dit thema van meetaf aan in de christelijke kerk de aandacht gehad heeft.

Do oud-christelijke auteurs waren door de uitgebrachte kritiek van de zijde van hun tegenstanders gedwongen zich rekenscliap te geven van do vraag, waar de eenheid van de vier verschillende evangeliën te zoeken was. Terwijl Origenes de

uitweg uit de moeilijkheden zocht via de allegorese, gingen andere kerkvaders ervan uit dat via do harmonistisehe methode een oplossing to vinden was voor de zo uiteenlopende historische mededelingen in de verschillende evangeliën.

Drs. Baarda gaat in zijn openbare les vooral in op het Diatessaron van Tatianus, achter wiens harmonisatiepogingen een auteur staat die bewust historiograaf wil zijn en op zyn manier de historische methode van zijn tijd bij het schrijven van het „leven van Jezus" wilde toepassen. Op een wat speelse wijze maakt Baarda een vergelijking tussen Beimarus en Tatianus. Terwijl Reiniarus vanuit zijn kritiek op do gegevens der evangeliën tot ontkenning van de waarheid van het opstandigsgebeuren kwam, heeft Tatianus zeer bewust het gebeuren van do opstanding aan het begin van zijn reconstructie geplaatst. Achter de verschillende vcrlialen staat het feit van de opstanding.

De worsteling van de kerk der eerste eeuwen om de vraag: op welke wijze is het axioma vier = een doorzichtig te maken, is ook de onze, aldus de auteur aan het slot van zijn boeiend betoog. Uitvoerige aantekeningen en een bijlage over het opstandingsverhaal in het Diatessaron van Tatianus completeren deze keurig uitgegeven rede.

Ede

A.N.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Theologia Reformata | 307 Pagina's

VIER = EEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Theologia Reformata | 307 Pagina's