Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus verhoogd apdat...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus verhoogd apdat...

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. Hilbers

„En niemand is opgevaren naar den hemel, dan die uit den hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen. En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe." Joh. 3 : 13-16.

Er is geen overtuigende reden om de verzen 13-16 uit Joh. 3 niet te rekenen tot het gesprek van Jezus met Nicodemus. De gedachte van Grosheide, dat het xat (en) van vs. 13 en vs. 14 slechts copulatieve betekenis heeft en dat Jezus nieuwe feiten meedeelt, zoals ook in het Evangelie van Mattheus meer dan eens het geval is, behoeft niet overgenomen te woorden.

Beginnen we met vs. 16. Waarom kan het woord „wereld" hier niet betekenen het Joodse volk? Er zijn verschillende teksten uit het Johannesevangelie te noemen waar „wereld" expliciet het volk van de Joden betekent. Een tweede betekenis is dan: de mensen, de mensenwereld. Israël, het door God gemaakte volk. Zijn volk, het werkstuk van Zijn handen.

Enkele bewijzen: oh. 7 : 4. De broers van Jezus zeggen dat Hij Zich bekend moet maken aan de wereld. Zij bedoelen: n Jeruzalem waar op het loofhuttenfeest de Joden bijeen zijn. Uit vs. 7 - het antwoord dat Jezus geeft, blijkt ook dat de wereld Israël betekent.

Joh. 18 : 20; Jezus verdedigt Zich voor Annas: k heb vrijuit tot de wereld gesproken; Ik heb voortdurend in de synagoge geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkomen. Hier is met wereld zeer duidelijk het Joodse volk bedoeld.

En dan nog de proloog van dit Evangelie, de verzen 10 en 11. Wie voor wereld leest Israël wordt veel duidelijk. Hij was in Israël en Israël is door Hem geworden en Israël heeft Hem niet gekend. En dan komt vs. 11 deze tekst nog eens extra beklemtonen: Hij kwam tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

We laten het bij deze bewijsplaatsen. Alzo lief heeft God de wereld gehad .... Alzo lief heeft God Israël gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegevery heeft. Alzo lief heeft God de mensenwereld gehad ....

Israël is een bijzonder volk. De Zijnen. Wat is het eigene van dit volk, wat heeft het ontvangen?

Joh. 3 : 12 spreekt van de aardse dingen: a iniyeia . Die hebben de Joden ontvangen van God. Deze staan niet in volstrekte zin tegenover het hemelse, of de hemelse dingen, maar zijn de aan de hemelse dingen voorafgaande. De Joden hebben de aardse dingen ontvangen en moeten tot de hemelse komen. Wie moet hen van de aardse dingen tot de hemelse brengen? De grote profeet die in de wereld (Israël) komen zou (6 : 14).

Evenwel wordt het licht, dat Jezus geeft over de aardse dingen, niet geaccepteerd. Nicodemus c.s. geloven Jezus niet. Jezus in Zijn onderwijs. In het onderwijs dat Hij geeft over Mozes en de profeten, over het O.T.

Hoe onderwijst Jezus dan het O.T. ?

Anders dan de Joden. Dat weten we uit Joh. 5 : 30. De Joden onderzoeken de Schrifteni en zij menen daarin eeuwig leven te hebben. Maar zij zien niet, dat deze het zijn, die van Christus getuigen. Daarom willen zij ook tot Jezus niet komen om leven te hebben.

Jezus daarentegen laat de Schriften uitlopen op Zichzelf. Hij opent de Schriften machtig en laat Zichzelf uit de Schriften zien. Hij zegt dan ook: want Mozes heeft van Mij geschreven.

In het hanteren van de Schriften staan de Joden en Jezus zo tegenover elkaar, dat Jezus gezegd heeft: Ik zal u niet aanklagen bij de Vader; uw aanklager is Mozes op wie gij uw hoop gevestigd hebt. Indien/ gij Mozes geloofdet, zoudt gij ook Mij geloven (vs. 45, 46).

De Joden onderzoeken de Schriften, maar zien Jezus niet. Zij verstaan niet het licht dat Jezus geeft over het aardse (vs. 12).

Wat hebben we nu onder het aardse te verstaan, dat aan het hemelse voorafgaat? De geschriften van Mozes. Wet en profeten. Of wilt U: l de profeten van Mozes tot Johannes de Doper. De profeten zijn mensen van beneden. Uit de aarde. Zegt Paulus niet, dat de eerste mens uit de aarde is en dat wij het beeld van de stoffelijke Adam dragen (1 Cor. 15 : 47) ?

Zij, de profeten, spraken de woorden Gods die zij op aarde gehoord hadden. Zij spraken uit de aarde. Hoe konden; zij anders? Vs. 31 zegt uitdrukkelijk: wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde.

Jezus evenwel komt van Boven. Hij spreekt hemelse dingen, die Hij gezien en gehoord heeft. Vs. 31 zegt: Die van boven komt, is boven allen. Die uit de hemel komt, is boven allen.

Jezus verschilt van Mozes en de profeten daarin dat Hij komt van de Vader. Hij is de vertrouweling van de Vader. Hij is uit de Vader.

Dat heeft Jezus boven allen.

Joh. 3 onderstreept dit nog eens extra in vs. 35. De Vader heeft de Zoon lief, en heeft Hem alles (het hemelse, het eeuwige leven) in handen gege-

ven. Hij is meer dan Mozes, Hij geeft eeuwig leven.

Vs. 13 sluit nauw aan bij vs. 12. Het is de nadere explicatie. En niemand - van al de profeten die in Israël geprofeteerd hebben; niemand, van Mozes tot Johannes de Doper - is naar de hemel geweest om de boodschap van daaruit hier op aarde te verkondigen. Nee, zelfs Mozes niet. Al de profeten hebben hun Godsspraken op aarde ontvangen. Zij werden gedreven (2 Petr. 1 : 21).

Mozes heeft God gezien op de berg. Hij bracht de woorden Gods mee. Hij heeft God ontmoet. De heerlijkheid Gods die deze openbaring bezegelde, vond geen doortocht onder het volk. Mozes is evenwel niet in de hemel geweest. Zij waren uit de aarde en hebben niet anders gesproken dan Incyeca.

Er is één uitzondering. De Zoon des Mensen. De grote Profeet, Jezus. Hij is gekomen na de Doper. Hij komt van Boven, van de Vader. En Hij laat hemels licht vallen over Mozes en de profeten en spreekt van het hemelse. Van de Vader en van het eeuwige leven. Met een zekere voorliefde noemt Jezus Zich de Zoon des Mensen. Hij is de Zoon. In dit hoofdstuk noemt Jezus Zich de eniggeboren Zoon van God (vs. 16, 18). En ook Zoon des mensen. Deze naam kennen we uit Dan. 7. In Matth. 24 : 10 en 26 : 64 is de toespeling op Dan. 7 : 13 zeer duidelijk. Hij komt op de wolken des hemels. Hij komt van Boven, van de Vader.

Zo zegt ook VS. 13. Hij is de enige die de Vader heeft gezien en ons de Vader verklaart. Hij zegt ons dat de Vader „erbij is", tegenwoordig is. Ik en de Vader zijn één, die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Dat kon Mozes niet zeggen, noch een van de profeten. Meer dan Mozes is Hij. Daarom geeft Hij ons de waarheid, die ons vrijmaakt, die ons tot kinderen maakt. Daarom maakt Hij ons vrij van zonde, schuld en dood, en geeft Hij ons het kindschap.

Hoe Hij dat doet?

Dat zegt VS. 14. In het geding blijft de verhouding: Mozes en Christus. We krijgen hier een duidelijke zinspeling op de geschiedenis van Num. 21.

De Mensenzoon (de Mens uit de hemel) moet - dei - verhoogd worden, evenals de koperen slang bij Mozes.

Er zijn over „verhogen" al heel wat verklaringen ten beste gegeven. Men heeft hier gezien een aequivalent van „verheerlijken" en kwam dan naar aanleiding van Hand. 2 : 33 en 5 : 31, en Phil. 2 : 9 uit bij het zitten aan Gods Rechterhand. We menen ten onrechte. L. Hartingsveld zegt in zijn dissertatie Die Eschatologie des Johannes Evangeliums, blz. 63-66, dat verhogen in het Johannes-evangelie inhoudelijk gelijk is aan kruisingen. Zie ook Joh. 8 : 28 en Joh. 12 : 32 en 34. Bij de laatste tekst staat er nog apart bij: it zeide Hij om aan te duiden, welke dood Hij sterven zou.

De vergelijking met Num. 21 maakt het duidelijk. Waarom heeft Mozes de slang verhoogd? Omdat Israël stierf onder Gods toorn. Er was geen redden aan. Ze werden door vurige slangen gebeten. Ze hadden gezon-

digd, tegen Jahwe en Mozes gesproken (vs. 7). God strafte Zijn Israël in Zijn toorn, 't Werd geen voleindiging. Er kwam een middel ter verlossing.

Zo lief had God Israël. Er kwam een middel tot levensbehoud. Wie op de verhoogde slang zag werd uit deze nood gered. Hij bleef leven.

Zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden. Aan de kruispaal verhoogd. Waarom? Israël ligt onder Gods toorn. Het is de Zoon ongehoorzaam. Het spreekt tegen God en Zijn Zoon. Nicodemus c.s. nemen het getuigenis van Jezus niet aan. Zij beroepen zich op Mozes, maar verstaan Mozes niet, want Mozes sprak van Christus. Ongeloof.

De Zoon des mensen moet verhoogd worden op het hout. Om Gods toorn te verzoenen, om de schuld te liquideren, om de weg tot de Vader te banen, om te wederbaren tot kinderen. Alzo lief heeft God Israël, dat Hij midden in Israël Zijn Zoon overgeeft aan de kruisdood, als bliksemafleider van Zijn toorn. Opdat een ieder die gelooft. Opdat een ieder die zich bekeert van het ongeloof tot Jezus in geloof.

Een ieder - dat is onverschillig wie. Van waar ter wereld ook. Over Israël heen reikt de boodschap der verzoening tot aan de einden der aarde. Eerst de Jood, dan de Griek.

Op de koperen slang zien - in het geloof op de gekruiste Messias zien - dat is de weg om gered te worden. Komt Nicodemus niet weer naar voren in het Evangelie als het juist gaat over het volbrachte lijden van Christus?

In Num. 21 gaat het om het leven, in Joh. 3 om het eeuwige leven. Die gelooft heeft in Hem eeuwig leven. In Hem ligt ons enig en eeuwig behoud. En eeuwig leven is het kennen van de Vader en de Zoon (Joh. 17 : 3).

Het woordje „moet" staat ook in vs. 7. Gij moet van bovenuit geboren worden. Om Hem te zien die van Boven gekomen is en aan het kruishout stierf, moet u wedergeboren worden. Wat is dus wedergeboorte? Hem zien. Wat is geloven? Hem zien. Hem zien, de gezondene van de Vader, die ons redt uit Gods toorn door ons te verzoenen met God en ons de Vader geeft.

Calvijn trekt de lijn door naar de verkondiging van Christus in de prediking van het Woord en in het sacrament. Door deze middelen der genade worden wij geconfronteerd met Christus op Golgotha. Opdat een ieder van ons ... 't Gaat om het eeuwige leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Theologia Reformata | 364 Pagina's

Christus verhoogd apdat...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Theologia Reformata | 364 Pagina's