Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DER GALATERBRIEF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DER GALATERBRIEF

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

F. Muszner, DER GALATERBRIEF, XXII - f^ 426 S., In. DM 65.—, Subsk. DM 59, Herder Verlag, Freiburg, 1974.

Paulus is voor de kerk geen stadium dat men achter zich kan laten (nicht überholbar). Dat accentueert de auteur van deze commentaar op de Galatenbrief, een nieuw deel van de serie Herders theologischer Kommenlar zum Neuen Testament, waarin reeds een ander deel, over de brief van Jakobus (1967, 2e dr.) van de hand van Muszner uitkwam. „Het kerygma dat Paulus in zijn geloofstheologie predikt, vermag de kerk te bewaren voor capitulatie voor de geest en de ongeest van welk tijdperk ook." In de brief vindt de auteur een „programmawoord", in h. 2 : 12 synesthiein; hij gaat zelfs zover, (te ver m.i.) als hij dit synesthiein het wezen van het christendom noemt.

Met velen (Kümmel, Bonnard e.a.) houdt de schrijver zich ten aanzien van de geadresseerden aan de landschapshypothese; hij meent, dat men beter van landschaps-en provincie-hypothese kan spreken dan van Noord-en Zuid-Galatenhypothese. Dat betekent een datering van de brief in 57. Uitvoerig gaat de auteur in op de tegenstanders (h. 1:7 e.a.). De apostel zou hier jiidaïserende jodenchristenen bedoelen, wier prediking Muszner

tekent als een christelijk pseudo-evangelie.

In acht excursies wordt dieper ingegaan op de problemen waarvoor de exegese wordt gesteld. In een stuk over het midden van het Evangelie in de brief aan de Galaten stelt de schrijver, dat voor de evangelische theologie dit midden de rechtvaardiging van de zondaar is, sola fide et gratia. Accoord ïegt hij, maar de r.k. theologie wil dit stuk in breder horizon zien, n.l. van het zoonschap Gal. 4 : 4. - In de verklaring komen de hier liggende vragen telkens weer aan de orde. Abraham wordt rechtvaardig verklaard (h. 3 : 6); „in het geloofsbegrip van Paulus zijn het fiduciale, het persoonlijkexistentiële en historische element onlosmakelijk verbonden." Bij de verklaring van h. 2 : llvv in verhouding met Hand. 15 verdedigt de schrijver, dat het in beide gaat om dezelfde gebeurtenissen en om hetzelfde thema. - Huichelde Petrus hier? Luther veroordeelde Petrus' houding in zeer scherpe bewoordingen.

De schrijver waarschuwt tegen gevaren naar „rechts" en gevaren naar „links". Voor Paulus stond het Evangelie op het spel. „De moed van de apostel heeft de kerk ervoor bewaard haar wezen te verliezen. Zodanige moed moet blijven". - Ik las dit met instemming; de toon van de schr. is iets milder als hij over Paulus' schrijven tegen de tegenstanders zegt, dat hij dat wel wat in de stijl van ketterpolemiek doet. En de profeten dan? , dacht ik.

Uitvoerig vraagt de auteur naar de verhouding van de Wet en het evangelie. Heeft Paulus de Wet verkeerd verstaan? Waarin bestaat de insufficiëntie van de Wet? - De schrijver legt een sterk accent op de Schrift. De Schrift ontdekt het oordeel Gods over de mens. De graphé is niet identiek met de nomos, de Wet. Dat komt ook uit in de excursie over Heilsgeschiedenis of Schrift? Bij zijn beroep op het Oude Testament denkt Paulus vanuit een tekst: „de tekst heeft voorrang boven de geschiedenis". Een stelling, die diep ingrijpt!

Niet altijd kan ik het met de schrijver eens zijn, als hij bijvoorbeeld schrijft (h. 4 : 6): eze Geest is niet de Geest, die van de Zoon uitgaat (in de zin van het symbolum), of als hij bij h. 2; 6 aantekent: as sola-fide-Prinzip ist zwar ein ausschlieszliches, aber kein uneingeschranktes Prinzipl (Het zou slechts gelden, voorzover . . ). Dat is het m.i. wel - De schr. wijst de usus elenchticus en de tertius usus legis af.

Er zijn vele verrassende opmerkingen, waardoor het een vreugde is dit grote commentaar door te werken. Ik noem slechts enige: e oer-christelijke kerk kent geen demonische diepten Gods en geen innerlijk-goddelijke tragedie. - ; Op meer dan een plaats wijst de auteur op de plaatsvervanging in de verzoeningsdood van Christus (h. 2 : 15, 16a, 20; 3 : 13). - De apostel wil niet zeggen, dat dergelijke uiterlijke verschillen niet meer bestaan, maar zij hebben iedere „Heilsbedeutung vor Gott verloren" (h. 3 : 28). De paraenese heeft een bredere basis dan de Paulus-missie: ij is algemeen christelijk (h. 6 : 10). De opgesomde ondeugden zijn wel in het algemeen aan de werkelijkheid ontleend, maar deze lijsten betekenen niet, dat hier een chronique scandaleuse van de gemeenten gegeven wordt. (h. 5 : 16).

Het is een gedegen werk, dat jaren lang van betekenis zal zijn voor de studie der Schrift.

H.

Bt,

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1974

Theologia Reformata | 76 Pagina's

DER GALATERBRIEF

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1974

Theologia Reformata | 76 Pagina's