Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zelfdiscipline

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zelfdiscipline

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. van Brummelen

'Heb acht op uzelf en op de leer, volhard in deze'. (1 Timotheus 4 : 16a)

Het is merkwaardig, dat in deze tijd zich een nieuwe ontwikkeling voordoet van de oude pastoraaltheologie. In allerlei recente publicaties, in artikelen en conferenties wordt de aandacht gevraagd voor de rol van de predikant. Te verwonderen behoeft het ons niet. Aan de ene kant wordt immers het corpus christianum tot op het uiterste teruggebracht. Aan de andere zijde wordt zoveel van de pastor gevraagd, dat een hernieuwde bezinning eis van de tijd is. De persoonlijke prestatie van de predikant, zijn representatie en prestige ondergaat een geweldige vuurproef. Hoe meer namelijk het oude pastorale beeld van de voorganger in gruizels valt, des te steviger doet zich de noodzaak gevoelen van een oriëntatie op het fundamentele.

De recente bezinning op het predikantswerk heeft een stoot ontvangen uit Amerika via de 'clinical training' en de pastorale psychologie. Het goede daaruit te leren moeten wij dankbaar bewaren, al kunnen wij de vrees niet verbergen dat de typisch Amerikaanse wijsbegeerte van het pragmatisme het geheel drijft. 'Leren door doen', dat is de leuze van het onderwijs in het pastorale beleid. Natuurlijk zijn vele impulsen van deze institutie uitgegaan. In het oude Europa komen vele initiatieven daardoor tot stand. Bovenal een nieuwe interesse voor het pastorale leven. En toch bekruipt ons zo nu en dan een zekere huiver. Lezen wij in één van die voorlichtende geschriften, dat de pastor meer de actor worden moet van het groepswerk, de gemeenschap dient tot dynamiek te brengen, dan menen wij hierin de trekken van het psychologisme te bespeuren. Tot nu toe is de pastor met zijn aandacht vooral gericht op het heden in het licht van het verleden. Hij draagt bijvoorbeeld een grote verantwoordelijkheid voor de traditie en zijn theologische opleiding heeft een duidelijk historische inslag.

Voor de toekomstige pastor — zo horen wij — wordt mede en misschien voor een overwegend gedeelte verwacht, dat hij met zijn aandacht op het heden gericht zal zijn in het licht van de toekomst en dat daarom ook in

zijn opleiding niet alleen de historie, maar ook de veranderingsprocesen waarin zich de toekomst aankondigt een rol zullen moeten spelen.

Hier kondigen zich bedenkelijke aspecten aan. Het komt ons voor, dat hier de binding aan de gegeven leer, het pand ons toebetrouwd, wordt losgemaakt. De pastor wordt hier niet meer de figuur met de Schrift, maar de man met de wijsbegeerte van de eeuw voor ogen. Alles wordt hier opgelost in een vaag nevelbeeld. Wat is de pastor eigenlijk? Een actor en stimulator van de groep? Aldus mee opgenomen in het collectivum? Of is hij de auditor en praedicator van het Woord Gods? Bij het leven van de geschriften over de nieuwe rol van de predikant in de toekomst missen wij pijnlijk de gebondenheid aan de Schrift, de taak van bezinning en de vertolking daarvan aan de gemeente. Het lijkt ons toe of de nieuwe pastoraaltheologie een predikcuitsbeeld ontwerpt, dat totaalsom is van godsdienstige ervaringen van de gemeente. Daardoor ontmoeten wij hier opnieuw Schleiermacheriaanse trekken. Schleiermacher wilde immers ook dat de pastor van de preekstoel af mededeling deed van een religieus leven, door de prediker of de gemeente ervaren. Wij gaan dan de weg op van het oeverloze subjectivisme, met dien verstande dan, dat in de vorige eeuw zich dit voordeed ten aanzien van de prediking, nu met name voor het pastoraat. Het moet er op uitlopen dat dit type van pastoraat de open lucht van het 'alzo spreekt de Here' ontbeert en ontberen wil. Wij voor ons zien niets anders opdoemen dan een pastoraat naar de snit van een deïstische theologie. Alles blijft binnen de wanden van het wereldhuis besloten. De openbaring is hier weg, of moeten wij zeggen: weggeduwd?

Vandaar dat wij nu eens aandacht willen vragen voor een pastorale wenk van Paulus aan Timotheus. Hier waait een geheel andere wind. Bij de ideeën van hierboven ruikt u iets van de muffige lucht van een boekenkamer. Alles is even droog en huisbakken. Bij Paulus is het alsof u in de lenteregen komt, die valt op de dorre grond. Hier is een vinger die direct op u aanwijst, een klop op uw schouder, die u tot in de ziel treft.

De tekst is een brandpunt en een hoogte-punt. Heb acht op uzelf — wat dit betekent, kan alleen duidelijk worden uit het voorafgaande. De spanwijdte van de tekst reikt naar ons inzien naar vers 6 en vers 11. Binnen deze pijlers vinden wij een reeks van pastorale vermaningen. Maar zelfs het gehele vierde hoofdstuk is niet van pastoraaltheologie ontbloot. Het zou weinig moeite kosten op grond van dit caput een vademecum te maken voor de pastores. De brede achtergrond van de tekst is de komende dwaalleer, die vele belijders tot afval brengen zal. Deze dwaalleer bestaat in onthouding van bepaalde spijzen en van het huwelijk, om door deze ascetische levenshouding te komen tot hogere volmaaktheid. Er is hier dus sprake van een zekere gnostiek.

Met de autoriteit van het ambt moet Timotheus optreden tegen de dwaalleer, zonder uit het veld te worden geslagen door het hooghartig op-

m treden van sommigen, die hem de ruim dertigjarige — en dus nog jong voor zulk een gewichtig ambt — autoriteit ontzeggen en gehoorzaamheid weigeren. Daartoe moet echter zijn leven ook geen aanleiding kunnen geven. In woord en daad moet de leraar een voorbeeld zijn. Heb acht op uzelf — het gevaar immers loert terdege in de diepe schachten van het persoonlijk leven. De zelfdiscipHne wordt spoedig verwaarloosd. Bezien wij de tekst naar hetgeen eraan voorafgaat, dan betekent acht hebben op zichzelf de tucht oefenen van meditatie: edenk deze dingen. Als voorbeeld der gemeente en der oudsten vraagt zijn ambt persoonlijke oefening in het Woord op de wijze van psalm 1 : 2. Hij overdenkt Zijn Wet dag en nacht. Het Hebreeuws bedoelt daar een mompelend reciteren van de heilige tekst om deze aldus in het geheugen te prenten. Een Woord van God zich eigen trachten te maken door geestelijke oefening. Wij zouden zeggen: iddend omgaan met het Woord.

Voorts: wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles. Beter is: wees er in — totus in his esto: met hart en hoofd, met lichaam en ziel. De geest van Timotheus moet ingedompeld zijn in Gods Gleest. Het is Paulus niet genoeg, dat Timotheus zijn ambt met slaafse trouw uitoefent, hij moet er geheel in leven en er voor leven. Dat alleen dient tot wasdom van hemzelf en mede tot zegen van de gemeente.

Vatten wij samen: dan gaat het hier dus om persoonlijke meditatie en geloofsbeleving. Dit kan niet zonder tucht en regel. Wanneer wij dan zien wat de tekst verder zegt: heb acht op uzelf en op de leer, volhard in deze — zo gaan verre perspectieven voor ons open.

Een zekere tucht en regel voor ons persoonlijk leven is onmisbaar. Maar let er wel op hoè. Er zijn velen zo zeer met de rechte leer bezig, dat zij het rechte leven, hun eigen leven voor God verwaarlozen. Er is hier duidelijk gevraagd evenwicht tussen persoonlijke discipline en activiteit naar buiten. Geen activisme kan het acht hebben op onszelf vervangen. Het gaat hier niet om overdreven voelen aan eigen pols, noch om overdreven zelfonderzoek, het narcisme.

Wat is dan wel vereist? Persoonlijke zorg voor het eigen zieleleven in dr gezonde zin van het Woord. Dat bewaart voor de drift van het doen om het doen en voor de troebelheid van de zelfzucht. Wij bedoelen de gulden middenweg tussen de zelf-vlucht en de zelfzucht. Het staat onmiskenbaar vast dat de zelftucht is geplaatst boven de tucht over de leer. Het is in onze tijd mode geworden tegen de persoonlijke vroomheid en stichting te velde te trekken — desalniettemin late men het licht van het Woord eens over deze tochten vallen. Dan blijft staan dat Jezus de persoonlijke omgang met God niet verwaarloosde. Stilte en afzondering was Hem behoefte. Voor, temidden van en na alle dienst aan anderen trok hij zich geheel alleen terug, met God alleen. En weet u wat nu merkwaardig is: zulk een disciplina sacra doet ons ademen in de rechte leer. Doet ons volharden

daarin. En wat is de vrucht van dit alles? Dat doende zult gij èn uzelf behouden en die u hoorden. Het Woord legt hier een merkwaardige verbinding tussen de predikant en zijn gemeente. Het oude adagium: alleen leven wekt leven, wordt hier waar.

Het zou wel eens kunnen zijn dat er ook in de kerk diepere verslaving aan de mode heerst dan wij vermoeden. Er komen telkens van die vlagen, waarin het tot de toon behoort dat dit of dat moét worden gedaan. Goed, laat ons dan tot kritisch onderzoek stellen: er is een tijd geweest van duizelingwekkende zelfontleding — zo u wilt het narcisme.

Er is ook een tijd geweest van bruisende veeldoenerij — activisme. Het is dan onthutsend, te bemerken dat in het activistisch tijdperk de meeste predikantsplaatsen worden opgeheven.

Waar ligt hier nu de kortsluiting?

Diepe dingen zijn ook altijd stille dingen.

Zou het soms zijn dat wij de disciplina sacra te veel hebben verwaarloosd?

Dat daarom zo weinig van ons is uitgegaan? 't Komt ons voor, dat Paulus' woord en werk meer diagnose en therapie biedt dan welke moderne mr thode ook.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1976

Theologia Reformata | 100 Pagina's

Zelfdiscipline

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1976

Theologia Reformata | 100 Pagina's