MARTIN LUTHERS UND WENDELIN STEINBACHS VORLESUNGEN ÜBER DEN HEBRÄERBRIEF
Helmut Feld, MARTIN LUTHERS UND WENDELIN STEINBACHS VORLESUNGEN ÜBER DEN HEBRÄERBRIEF, Eine Studie zur Geschichte der der neutestamentlichen Exegese und Theologie, 277 S., DM 48.-, Franz Steiner Verlag GMBH, Wiesbaden, 1971.
Van 1486 tot 1517 was Wendelin Steinbach theologisch professor in Tubingen, kruispunt van laat-scholastiek en humanisme. Zijn commentaar op de brief aan de Hebreeën, gehouden in ongeveer hetzelfde tijdperk als waarin Luther zijn voordrachten over dezelfde brief in Wittenberg gaf, is in handschrift bewaard gebleven en vormt het voorwerp van een vergelijkend onderzoek met het werk van Luther. Helmut Fend heeft dit onderzoek op een bijzonder nauwgezette wijze verricht. Van belang is het materiaal, waaruit blijkt dat het humanisme met zijn hermeneutiek op een verschillende manier Luther en Steinbach heeft beïnvloed.
Dit wordt duidelijk gemaakt aan de hand van de vraag naar het auteurschap van de brief aan de Hebreeën, en ook aan de hand van een verschillende positiekeuze ten opzichte van een kwestie die in het humanistenkamp de geesten verdeeld hield: oe men Hebr. 2 : 7 diende te vertalen. Faber Stapulensis koos voor een vertaling die de relatie tussen Vader en Zoon tot uitdrukking bracht. Erasmus blijft bij de vertaling, die Christus een weinig onder de engelen plaatst. Interes-
sant is dat Luther kiest voor Erasmus' vertaling, maar dan christologisch geïnterpreteerd, terwijl Steinbach het met Stapulensis houdt.
De kwestie is typisch voor beider positie ten opzichte van de overgeleverde hermeneutiek. Daarover geeft Feld in hoofdstuk III een beknopt overzicht. De viervoudige betekenis van een tekst uit het oude testament, zoals deze in de middeleeuwse exegese werd geleerd, wordt in feite noch door Steinbach, noch door Luther overgenomen. Bij de eerste is sprake van een nieuwtestamentische-christologische betekenis. Luther maakt in zijn voordrachten over de Hebreeënbrief reeds gebruik van de principes later in De servo arbitrio geformuleerd: de Schrift is eenvoudig en duidelijk en zonder meer christologisch te verklaren. Op dit punt vraagt Feld zich af, of déze ontwikkeling bij Luther niet beschouwd moet worden als een eenzijdigheid en verenging.
Met behulp van enkele centrale thema's uit de theologische discussie der Reformatietijd wordt in het vierde hoofdstuk betoogd, dat bij Steinbach sprake is van een moraliserende stichtelijke tendens, terwijl Luther zich bedient van een sterk mystiek gekleurde taal.
Vanuit het standpunt der moderne exegese behoren beide commentaren tot de 'oude' exegese, oud te verstaan met betrekking tot de historisch-kritische benadering van de Schrift.
Feld beschouwt zijn eigen werk in deze studie zeer bescheiden als voorarbeid voor een systematische beschouwing. In ieder geval leverde hij een zeer degelijke historische bijdrage tot de problematiek van de karakterisering der Reformatie. De hoge waardering die Melanchthon voor Wendelin had kan duidelijk maken hoezeer in de begintijd van de Reformatie de draden door elkander lopen, terwijl juist het feit dat Melanchthon deze waardering uitspreekt wijst op een problematiek die niet alleen de rela tie tussen Reformatie en Catholica raakt, maar niet minder die tussen de binnenreformatorische divergenties zelf.
A.
W. van 't S.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1976
Theologia Reformata | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1976
Theologia Reformata | 88 Pagina's