THEOLOGICAL DICTIONARY OF THE NEW TESTAMENT

THEOLOGICAL DICTIONARY OF THE NEW TESTAMENT ed. G. Kittel, G. Friedrich, vol. X, Index volume by R. Pitkin, 662 p, W. B. Eerdmans Publishing Co, Grand Rapids, 1976 (voor Nederland: Uitg.mij J. H. Kok, Kampen).

Dit tiende deel van de Engelse vertaling van het Theologische Wörterbuch zum Neuen Testament (1932 ff.) is de onmisbare registerband, die de gebruiker veel tijdrovend zoeken en bladeren bij het raadplegen van de negen delen bespaart.

\'oorop gaat een index van Engelse sleutelwoorden, aansluitende aan de King James en de Rev Standard vertalingen van het Nieuwe Testament; daarna volgen registers van Griekse woorden (56211) en van Hebreeuwse en Aramese woorden. De hoofdmoot wordt gevormd door het

register, waarin alle bijbelplaatsen — inclusief de apocryphen — zyn opgenomen die in het woordenboek worden besproken of aangehaald. Het register van Hebreeuwse woorden is in verhouding met de andere lijsten wat mager, maar dit manco wordt volledig opgevangen door het tekstenregister. De registers worden afgesloten met de opsomming van de medewerkers en van de artikelen, die zij schreven, waarbij ook enige personalia worden vermeld.

G. Friedrich geeft een afsluitende studie over Pre-history of the theological (liclionary of the New Testament. Uitvoerig bespreekt de auteur de problemen rondom het nieuwtestamentische Grieks, reeds in discussie in de Oude Kerk. Verscheidene malen komt hier aan de orde het belang van de studie van het Grieks, al was er ook in de dagen van de Reformatie niet één en al enthousiasme voor de bronnen, getuige de klacht van Melanchton, hoe bedorven is de theologie van hen, die als knap voor de dag willen komen door geleerdheid te minachten! Hij en niet minder Luther hadden nog heel wat scherper pijlen op hun boog om deze woorden te onderstrepen.

In deze studie passeren vele nieuwtestamentische lexica de revue: Pasor (1619), Schleusner (1792), Oetinger (1776), Cremers Biblisches - theologisches Wörterbuch der neutestament lichen Grazitat (1867), waarvan de 10de editie door Kogel bewerkt is (1915): Het christendom heeft geen nieuwe uitdrukkingen geschapen, maar heeft een nieuw stempel gezet op bestaande. — Tegenwoordig wordt een sterker Semitische invloed op het nieuwtestamentische Grieks aangenomen dan Deissmann toegaf. — Bij tekening van het heden gaat de schrijver ook in op het standpunt van Barr, die meent, dat etymologie soms meer een hindernis dan een hulp is voor interpretatie. De slotopmerking (Tiktin), dat woordenboeken onbetwistbaar tot de onvolmaaktste van de menselijke produkten behoren sluit aan bij het adagium: Woordenboeken zijn als horloges: de slechtste zijn beter dan geen en van de beste kan men niet verwachten, dat hij geheel betrouwbaar is (Samuel Johnson).

Voor de verschijning van dit onontbeerlijke sluitstuk van een imposant werk ben ik erg dankbaar.

H.

Bt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen