DAS PROBLEM DER THEOLOGIE DES NEUEN TESTAMENTS
DAS PROBLEM DER THEOLOGIE DES NEUEN TESTAMENTS, herausgeg. von G. Strecker, 464 S., In. DM 63.-. Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt, 1975.
In deze bundel is een aantal stukken opgenomen, die samen een beeld geven van de pluraliteit van posities zoals die sinds Gabler (1787) zijn ingenomen ten aanzien van de theologie van het Nieuwe Testament.
De redacteur geeft in een openingsartikel een schets van de geschiedenis der nieuwtestamentische theologie tot Bultmann en daarnaast wijst hij op de historisch-eschatologische dialectiek: de historische vraagstelling heeft ook met het heden te maken en dus met de vraag naar het al of niet verbindende van de tekst voor het heden. Het is onze taak, 'dem Text zu geben was des Textes ist'. En daarbij komt, dat men 'dem Text nicht wird buchstabieren, sondern interprelieren'.
Het eerste van de 15 artikelen, die iets tekenen van de Wege der Forschung (titel van de serie, waarvan dit deel 367 is), is de oratie van Gabler (1787) over het
onderscheid tussen bijbelse en dogmatische theologie. Hij legt nadruk op het historisch karaicter van de nieuwtestamentische theologie en dat betekent scheiding tussen het tijdgebondene en datgene wat dogmatisch blijvend kan worden benut: de bijbelse theologie blijft, de dogmatiek is als de overige menselijke disciplines aan verandering onderworpen.
Op het historische karakter wordt door velen gewezen. Dat betekent onder meer, dat de geschiedenis van de nieuwtestamentische theologie de geschiedenis is van de oplossing der oorspronkelijke conceptie van de eenheid van de bijbelse theologie. Zo schreef Wrede (1897): voor het historische denken is de eenheid van O.T. en N.T. verloren gegaan. Maar, zo gaat hij verder, de historische wetenschap kan aan het dogmatische begrip van de canon niet vasthouden. Voor hem valt eigenlijk de notie openbaring weg. Hij wil ook de naam van nieuw testamentische theologie vervangen door oerchristelijke godsdienstgeschiedenis.
In de theologie van B. Weisz zit iets tweeslachtigs; enerzijds oefent hij sterke kritiek op de opvattingen van F. C. Baur, terwijl hij anderzijds bij de bespreking van de oudste bronnen voor de kennis van de leer van Jezus de johanneïsche traditie volkomen uitschakelt.
A. Schlatter legt nadruk op de eenheid van de nieuwtestamentische gedachtenwereld. Boven datgene wat de bronnen zichtbaar maken, strekt zich het historische denken niet uit. 'In het eigen beleven van het geloof in Jezus ligt de mogelijkheid, de prikkel en de toerusting tot een echt historisch getrouw verstaan van het Nieuwe Testament'.
Schlier wijst o.a. op de bijzondere betekenis van de studie der theologie van de Bijbel voor de dogmatische theologie. Zij werkt ook bevruchtend op de wetenschap waaruit zij zakelijk is opgekomen: de exegese. De interpretatie loopt licht het gevaar van een enkele tekst te isole ren. Als de apostel schrijft over de waarheid van het Evangelie, dan impliceert dat een oriëntatie op een éne, ongedeelde theologie.
Behalve van de bovengenoemde theologen zijn artikelen opgenomen van Deiszmann, Thurneysen, Cullmann, Bultmann, Warnach, Descamps, Fuchs en H. Braun.
Niet genoeg kan op de grote betekenis van de bijbelse theologie worden gewezen en deze bundel geeft ons een brede, veelzijdige kijk op de ontwikkeling van dit vak en de trend, die in het heden zich demonstreert.
H.
Bt.
H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977
Theologia Reformata | 120 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977
Theologia Reformata | 120 Pagina's