PETRUS ABAELARDUS (1079-1142), PERSON, WERK UND WIRKUNG
PETRUS ABAELARDUS (1079-1142), PERSON, WERK UND WIRKUNG, Herausgegeben von Rudolf Thomas in Verbindung met Jean Jolivet, D. E. Luscombe, L. M. de Rijk, Leiden, Paulinusverlag Trier, 1980, (Trierer Theologische Studiën, Band 38).
In april 1979 werd in Trier een 'Rondetafelconferentie' gehouden waar een aantal kenners zich bezig hield met het thema: 'Petrus Abaelardus in het onderzoek van de twintigste eeuw'. Het meest fundamentele materiaal van deze bijeenkomst werd in deze studieband uitgegeven.
Drie thema's werden aan de orde gesteld:
1. De gestalte en het beeld van Abaelard;
2. Abaelard als filosoof en beoefenaar van de logica;
3. De plaats van Abaelardus in de geschiedenis van de theologie en van de liturgie.
Het program van de conferentie vormt de inhoud van deze bundel. Een aantal data uit het leven van Abaelard dienen de lezer tot hulp.
Hoe diepingrijpend zijn verhouding met Heloïse wel was blijkt uit de eerste tachtig bladzijden van deze studie. Men kan om de feiten niet heen. Het blijkt, dat de relatie tussen leraar en leerlinge niet alleen maar een literaire, maar een historische aangelegenheid was. Het onderzoek sinds 1972 heeft zich vrij diepgaand met de menselijke kant van de kwestie ingelaten: Heloïse voelt zich niet verplicht tot een belijdenis van berouw — Abaelard voelt zich niet geroepen om deze bij haar wakker te maken. Peter von Moos concludeert, dat het probleem van het conflict tussen Eros en berouw 'litcraturfahig' is geworden, 'exemplarisch darstellbar dank der Distanz vom unmittelbaren Erleben' (S. 92).
Een bijzonder moeilijke problematiek komt in het tweede deel aan de orde. Opvallend is hier de voordracht van L. M. de Rijk (Leiden) over Abaelard als meester en slachtoffer van de scherpzinnigheid. De filosoof krijgt hier zijn plaats in de geschiedenis van de 12e eeuw. Het conflict tussen Anselmus en Abaelard wordt scherp belicht. Hebben zij elkaar inderdaad gehaat? (Huizinga, S. 128), of stond hier louter de subtilitas ingenii tegenover het mystiek beleven van wat in het corpus Christi is gegeven!
De moeilijke kwesties van de logica en van de universalia worden in een ander licht geplaatst, wanneer zij van onze 'semantischen Verfahren' afhankelijk worden gemaakt. L. M. de Rijk schenkt daaraan afzonderlijk aandacht in zijn bijdrage over The semantical inpact of Abailards Solution of the Problem of Universals.
Aan de geschiedenis van de theologie is voornamelijk het laatste deel van de studie gewijd. Mews schrijft over de ontwikkeling van de theologie bij Petr. Abaelard. Enkele exegetische opstellen (PeppermüUer over de 'Paulusexegese') en een verhandeling over de godskennis bij Abaelard en Bernard van Clairvaux zou ik hier in het bijzonder willen noemen. Ook interesseert het laatste stuk (E. Volk) over het geweten bij Abaelard, Lombardus en Luther.
Het boek is een peiling van wat op dit moment in de studie van de grote filosoof en theoloog aan de orde is, en verdient de aandacht van ieder die zich diepgaand met de middeleeuwen bezig wil houden.
A.
W. van 't S.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981
Theologia Reformata | 338 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981
Theologia Reformata | 338 Pagina's