Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het groeiproces van de kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het groeiproces van de kinderen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

C. van den Bergh

En, als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen. 1 Petrus 2 : 2

Wij zijn de taal van de oude bijbel wat verleerd. We spreken meestal voorwaardelijke zinnen en hopen en wensen in plaats van zeker weten, voor waarachtig houden en vertrouwen. Als de brieven van de apostelen gelezen worden durven of kunnen wij hun taalgebruik nauwelijks overnemen. Zo zouden velen deze woorden van Petrus liever vertalen: n u, die hoopt en wenst een nieuwgeboren kindeke te worden. Misschien hebben wij ook wel te weinig geloof, hoop en liefde om de stellige taal van deze apostel te gebruiken. Is de laatchristelijke gemeente, beter nog de laatst-christelijke gemeente dan zover van de eerste christengemeente af komen te staan? Wij roemen toch altijd er op dat het Woord van God niet aan de tijd gebonden is en altijd ook in het woordgebruik gelijk blijft. Maar wie waagt het nog de gemeente aan te spreken met de schone en lieflijke naam: inderkens? Of past deze naam niet meer bij de gemeente omdat zij de kinderschoenen ontgroeid is en jongelingen en vaders in de genade is geworden? Inderdaad, kinderkens worden is een voorrecht, het te blijven is on-echt. Paulus doelt daarop als hij schrijft: Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind van leer'. (Efeze 4:14). Nooit eens tot de kinderkens gerekend te zijn is een oordeel en geen voordeel. Altijd kinderkens te blijven is een schande.

Petrus onderstreept dit ook in deze brief. Hij schrijft aan hen die pasgeboren zijn, wedergeboren zijn, tot de levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. (1 Petr. 1:3). Hier vallen dus ook degenen onder die levendig hopen een kindeke te zijn. Zij mogen ook weten waar dat kinderleven vandaan komt.

Alle leven, ook in de natuur, heeft een begin. Of dit nu een vogeltje is dat uit het ei, een plantje dat uit het zaad of een kind dat uit de schoot van moeder komt. Elk leven wordt gegeven, niet gemaakt. Wij schrijven het de Heere toe.

De Heere, Die leven gaf en leven spaarde. Dat laatste, Die leven spaarde, bewijst dat het nieuwe leven gegeven wordt door de nood heen. Voor geestelijke kinderen geldt zelfs: oor de dood heen, de dood van Christus. Zij danken hun leven aan de dood en opstanding van Jezus Christus. (1 Petrus 1:19). God is de Gever, uw Maker is de Heere der Heirscharen. Hij gebruikt er wel de middelen voor. Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. (1 Petrus 1:23). Elk leven begint dan ook in het verborgene, onttrokken aan het natuurlijke oog van de mens. Voor het vogeltje uit het ei, het plantje uit het zaad, het kind uit de schoot van moeder komt, is er het ongeziene leven. Maar de Schepper dient het wel aan. De belofte is er. Er is verwachting. Jawel, Israël hope op de Heere; want bij de Heere is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. (Psalm 130:7). Het is immers verlossing om van dood levend te worden, Gods volk te worden, Gods kind te zijn.

Nieuwgeboren kinderkens. Petrus noemt ze zo omdat zij nog maar pas tot dit nieuwe leven zijn gekomen. De apostel verblijdt zich er over, zoals een moeder zich verheugt over haar kindje in de wieg. Het is voor hem de blijdschap die er ook in de hemel is over een zondaar, die zich bekeert.

Maar het is met jong bekeerden gelijk als met pas geboren kinderen. Zegeningen brengen ook zorgen mee. Ook al heeft Petrus misschien deze gelovigen niet zelf in Christus door het Evangelie geteeld, zoals Paulus dit kan schrijven aan de gemeente te Korinthe (1 Kor. 4 : 15), toch heeft hij veel zorg voor hen. Hij is als een vader, die zijn kinderen vermaant en vertroost en als een voedster haar kinderen koestert (1 Thess. 2 : 11, 7). Maar wilt u anders? De Herder der schapen had het hem opgedragen Zijn lammeren te weiden. Het is de liefde en trouwe zorg van Hem, Die de lammeren in Zijn armen vergadert, in Zijn schoot draagt en de zogende zachtjes leidt (Jesaja 40:11). Ja, die jong bekeerden, die pas geboren kinderkens zijn de zogenden. Van de zorg voor hen hangt het af of hun geestelijk leven zich gezond zal ontwikkelen. Dat moet altijd de grote zorg zijn van de herders. Zij moeten eerlijk en teer met de lammeren omgaan. Zij moeten goede raad geven.

Zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk. Dat is de raad, die Petrus geeft. Sommigen menen dat hij hier opwekt deze begeerte te kweken, zoals het geloof een gave is en een opgave, een eis van God en genade van God. Anderen denken hier aan het kenmerk van kind zijn. Er zullen onder de lezers van deze brief geweest zijn, en die zijn er nog, die, toen zij deze woorden lazen, zich de ogen hebben uitgewreven en met verbazing, ook met vreze en beve, zich afvroegen: Ben ik zo'n nieuwgeborene? Nu, dan kunnen zij zich hier aan toetsen en zich onderzoeken. Deze nieuwgeboren kinderkens, deze kinderen Gods zijn zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk. Mis ik die begeerte dan ben ik zo niet. Want God voedt Zijn kinderen met honger. Dat is het teken van gezond leven.

Een moeder heeft geen groter zorg dan wanneer haar kind geen dorst heeft.

Het is dan ziek en de dood loert op dat jonge leven. Geestelijk leven openbaart zich in behoefte. Zelfgenoegzaamheid en zelfvoldaanheid is de dood voor het leven uit God. Toch moeten we deze woorden van Petrus allereerst lezen als een aansporing en opwekking in verband met wat er aan vooraf gaat en wat volgt. Begeren doet ieder. De hunkering naar de zonde is ons aangeboren. Zo hadden zij, aan wie deze woorden geschreven worden, voorheen grote begeerte naar het kwaad, alle bedrog, geveinsdheid, nijdigheid en achterklappingen (vers 1). Die begeerte is als het graf dat nooit zegt: Het is genoeg. Ondertusen drinken we door deze begeerte het vergif van de zonde in, waaraan u sterft de eeuwige dood. Maar God voedt Zijn kinderen niet met vergif, waaraan zij sterven, maar met het water des Levens. Hij laaft Zijn dorstigen aan de Levensbron, opdat zij leven, eeuwig leven.

Petrus houdt het beeld vast. Zuigelingen worden gevoed met melk. De vaste spijze kunnen zij nog niet verdragen. Zij kunnen die nog niet verwerken, hebben ook nog geen vermogen die tot zich te nemen. Melk is hun voedsel. De apostel heeft hier het Woord van God op het oog. Hun voeding komt uit het zelfde Woord als waardoor zij gebaard zijn. Dat is de kracht ten leven. Redelijke onvervalste melk. Maar zij moeten het leren drinken, opnemen, ontvangen. Van drinken krijgt men dorst. Het is gelijk een kind. Eerst drinkt het wat aarzelend, maar als het de smaak te pakken heeft drinkt het met groot verlangen, zeer begerig. Moeder glimlacht daarbij. Het is een lieve lust te bemerken hoe die jonge kinderen in Christus Zijn Woord ontvangen en tot zich nemen. Zijn weldaden aannemen. Zij ontbreken nooit als het etenstijd is. De uitdelers van de menigerlei genade Gods mogen zich daarover verheugen. Elke dienaar van het Woord mag wel doordrongen zijn van deze heerlijke roeping.

Redelijke onvervalste melk moeten de kinderen krijgen. De kerk, waarin de gemeente samenkomt, is geen voederplaats voor wilde zwijnen, die men vanuit de verte wat brokken eten voorwerpt die zij knorrend opeten. De plaats waar de gemeente samenkomt is de voederplaats voor de lammeren en de zogenden. Deze hebben geen honger naar politieke brokken of maatschappij-kritische stukken. We moeten de schapen weiden en de lammeren voeden. Gods Woord moet bediend worden, eenvoudig, vriendelijk en goed voorbereid, zoals u wilt, goed klaar gemaakt. Onvervalst, van juiste samenstelling. Niet hier en daar een greep, maar één geheel, zoals melk samenvloeit. Het moet een lust zijn er naar te luisteren en er steeds weer opnieuw naar te verlangen. (Jesaja 55 : 1). Geen lichte kost, niet afgeroomd, maar gans de Schrift. Waar het dan om gaat? Wel om Hem, Wiens Naam in de ganse Schrift vermeld wordt, de Heere Jezus Christus. We hebben nog nooit geproefd dat de Heere goed is, indien we nog nooit de genade Gods in Christus gesmaakt hebben. De Ene Naam is alles. Hem te kennen is de kracht tot leven. Zo heeft Paulus ook de kinderkens gevoed: ewelke wij ook spreken (dat is het redelijke) niet met woorden, die de menselijke wijsheid leren, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende. (1 Kor. 2 : 13).

2^ker, God moet de wasdom geven. Soms ziet men een moeder de handen vouwen en bidden voor zij haar zuigeling voedt. Een dominee begon eens de preek met een kort gebed: eere zegen deze spijze, amen. We eten niet om te consumeren, maar om te groeien, om te leven. Moeder zegt tegen de kinderen: ten, jullie moeten er nog van groeien. Het is immers de zorg van een rechtgeaarde moeder dat het kind groeit. Petrus schrijft: pdat gij door dezelve moogt opwassen. Het is de zorg van de hemelse Vader dat Zijn kinderkens wassen en toenemen. Neen, niet opdat zij zo zelfstandig en sterk worden dat zij Hem en Zijn Woord niet meer nodig hebben. Het is een opwassen tot zaligheid, zoals sommigen vertalen. Luther vertaalt: oenemen tot heil. Toenemen, want stilstand is achteruitgang, verachtering in de genade. Eens moeten de kinderen van de melk af en overgaan op de vaste spijze. Men kan niet altijd in de kinderbijbel blijven lezen en het kinderavondgebedje blijven bidden. We moeten vat krijgen op de prediking die inspanning vraagt, ook al ligt dat Woord ons wat zwaar op het hart. Want een iegelijk, die de melk deelachtig is, die is onervaren in het Woord der gerechtigheid, want hij is een kind. Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads (Hebr. 5 : 13, 14).

Opwassen tot zaligheid. Wie dat begeert vergeet de zonde en bewaart het Woord. Opwassen tot heil is groeien in het geloof gewassen te zijn door het bloed van het Lam. Opwassen tot zaligheid is steeds meer afleggen van alle kwaad en leven als gehoorzame kinderen. Het is dus toch een aansporing en opwekking om zeer begerig te zijn op te groeien tot een koninklijk priesterdom, een heilig volk en verkregen volk, om te verkondigen de deugden Desgenen, Die u geroepen heeft uit de duisternis tot het wonderbaar licht (vers 9). De vraag dringt zich nu bij ons op of dat kinderleven ons leven is. We zijn toch niet in de kindergeboorte blijven steken en daardoor nooit echt kindeke geworden? Zit de groei er nog wel in? Ik bedoel de groei in de kennis van de Heere Jezus Christus. Toenemen in kennis doet ieder. Ook de kinderen der duisternis worden volwassen. Zij zijn tegenwoordig zelfs zeer vroeg rijp en mondig. Maar hoe is dat in de gemeente? Worden we nog wel volwassen ook al blijft het een kennen ten dele. Groeien we nog op om Vader te leren kennen? Nog eenmaal het beeld uit de natuur. Kinderen groeien op om vader en moeder te leren kennen. Heerlijk als zij voor het eerst roepen Mama, Papa, God voedt Zijn kinderen daar ook toe op. Dat is een volwassen christen die zo gevoed is door de redelijke onvervalste melk uit Rom. 8 dat hij roept i^bba Vader. Dat is de wasdom die God geeft door Zijn Geest. Jawel, nu weet de christen waar hij vandaan komt. Hij is uit God geboren want de Geest getuigt met zijne geest een kind van God te zijn.

En wat zeggen ze dan? Er is geen beter voedsel dan die redelijke onvervalste melk. Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honing mijn mond! Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. (Psalm 119 : 103, 104).

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

Theologia Reformata | 370 Pagina's

Het groeiproces van de kinderen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

Theologia Reformata | 370 Pagina's