GRUNDSETZE DES JUDENTUMS,

R. Gradwohl, GRUNDSETZE DES JUDENTUMS, 156 S., (F. 12, 5 X 20), DM 16, 80, Calwer Verlag, Stuttgart, 1984.

Het Jodendom kent niet zozeer dogmata als wel leerstukken, die op grond van de Tenach en de Talmud als kern van de religie beschouwd worden. Fundamentele grondstelling van Israels religie (Maimonides) is Deut. 6 : 4v, de eenheid en de enigheid Gods. Met de geboden van liefde tot God en liefde tot de naaste staat Jezus op de bodem van het Jodendom (Hillel).

De gehele leer van de mens draagt het stempel van optimisme: zonde is geen fatum. Wel is er in de mens de eeuwige strijd tussen goed en kwaad, maar de be­ slissing ligt bij de mens. De trias Godvolk-land betekent, dat Israels bestaan in het eigen land geen eigendom van dat land insluit, want het is leengoed uit Gods hand. En Israël zal terugkeren als de tijd van beproeving en zelfreiniging voorbij is. Israël belijdt, dat God de Schepper is van het universum, de Wetgever, de Bestuurder van het individuele en van het collectieve leven. De Drievuldigheid is Israël vreemd. Ook dé verzoening en wat daarmede samenhangt komt hier niet ter sprake. In het middelpunt staat de thora en de uitleg, zoals die de eeuwen door en in de talmud en elders is gegeven. Over de studie van de thora zegt de schrijver: zonder dit onuitputtelijke reservoir van levenswijsheid en troost in bitterheid, zou de geschiedenis van Israël reeds lang haar einde hebben gevonden. Uit enige andere hoofdstukken (in totaal zijn er 32) geef ik enige saillante punten door. Uit Dankbaarheid: Kinderen moeten leren danken, net zoals zij moeten leren denken. Niet danken betekent God beroven (vrij naar de Talmud). Korte uiteenzettingen worden gegeven over de mesusa, over de tefillin, documentatie van het geloof in God, Zijn geboden en voorzienigheid. Over de sabbat: gewijd aan de Eeuwige; vernieuwing van lichamelijke en geestelijke krachten in de ruimste zin van het woord. De rustdag wordt gekenmerkt door een streng verbod van arbeid. De Talmud zegt: De sabbat is u gegeven, niet gij aan de sabbat.

Hoofdstukjes worden gewijd aan Gen. 1:28, aan de besnijdenis, aan de teksten, die verbieden het bokje te koken in de melk van de moeder, 'k Geloof, dat de schr. gelijk heeft als hij verwijst naar Ugarit, waar dit gruwelijke gebruik tot de offers behoorde die de vruchtbaarheid moesten bevorderen. De Schrift zegt; Uw eerstelingsvruchten zult gij in de tempel brengen. Veel levenswijsheid is uit de Schrift geput. Gewaarschuwd

wordt voor de valse tong. Herinnerd wordt aan bescherming van de vreemde, aan respect voor de ouden van dagen, aan de zorg voor blinden en doven, menigmaal met talmudische uitwerkingen van schriftuurlijke bepalingen. Op het sociaal-ethische vlak bewegen zich de aanwijzingen over het loon van de arbeider, over het nemen van panden, over bescherming van het milieu (dit stuk is geen modern postulaat), over arbeidsbescherming. In het hoofdstuk over De kalf in het dal, Num. 35:33, onderstreept de schr. dat de thora de collectieve verantwoordelijkheid leert: olidariteit met het lot van de medemens en verhindering van de Ichbezogenheit van de ene mens zijn doeleinden van de sociale ethiek van het jodendom.

Meer ethiek dus dan dogmatiek, maar dat heeft de schrijver in de aanvang zelf aangekondigd. Wie inside information wil hebben kan hier terecht. Dit is de derde uitgave van dit werk en dat betekent, dat er belangstelling voor is en dat kan ik mij goed voorstellen.

H.

Bt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen