Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERVULLING EN VOLEINDING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERVULLING EN VOLEINDING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. Baariink, W. S. Duvekot, A. Geense (red.), VERVULLING EN VOLEINDING, De toe­ komstverwachting in het Nieuwe Testament, 486 blz., ƒ 87, 50, I. H Kok, Kampen, 1984.

We zouden het hier voor ons liggende werk kunnen kenschetsen als een theologie van het Nieuwe Testament onder het gezichtspunt van twee centrale no-

ties: vervulling en voleinding. Het boek geeft n.l. veel meer dan een behandeling van de locus over de laatste dingen. De auteurs pogen met dit boek de prediking en daarmee de gemeente te dienen op haar weg door de tijd temidden van levensbeschouwingen en ideologieën. Daartoe worden de verschillende stemmen en tradities van het Nieuwe Testament nauwkeurig onderzocht. En aangezien men het Nieuwe Testament niet kan los maken van de openbaring aan Israël en de geschriften uit het intertestamentaire tijdvak komen ook O.T. en Jodendom expliciet aan de orde.

Prof. Noort gaat in op aspecten van de toekomstverwachting in het Oude Testament. De oudtestamentische voorstellingen getuigen van Hem wiens NAAM verkondigend en toekomstopenend verklaard wordt als: k zal zijn, die Ik zijn zal' (Ex. 3 : 14). Deze theocentrische benadering van het oudtestamentisch spreken lijkt me een zeer vruchtbare uitgangspositie, in onderscheid van zoveel anthropocentrische verklaringen uit vroeger jaren, waarin b.v. de toekomstverwachting werd afgeleid uit menselijke onvrede met de bestaande situatie. Drs. S. E. Scheepstra geeft een goed gedocumenteerd overzicht over de geschriften uit het intertestamentaire tijdvak. Dat is niet alleen voor het onderwerp van betekenis, maar ook als inleiding in de gedachtenwereld van deze geschriften belangwekkend. Uiteraard komen dan de moeilijke vragen rondom het begrip 'apocalyptiek' ter sprake. In een veelheid van stemmen heeft men in de eeuwen voor en rondom onze jaartelling uiting gegeven aan het geloof in de God van Israël. De toekomstverwachting is betrokken op dit geloof. Ook de apocalypticus staat in het heden. Mevr. Scheepstra's bijdrage laat nog eens zien hoe hachelijk het is om over hét Jodendom te spreken.

Van de kamper hoogleraar Baarlink zijn twee bijdragen opgenomen, n.l. over het eschatologische optreden van Jezus en de verwerking van de traditie in de synoptische Evangeliën, met een excurs over Handelingen. Wat in deze ongeveer 150 blz. gegeven wordt is van groot belang voor ons inzicht in de Synoptici. Onwillekeurig dringt zich een vergelijking op met het bekende werk van Baarlink's voorganger, H. N. Ridderbos, over de komst van het Koninkrijk. Enerzijds is er inzake teneur en tendens een grote overeenstemming. Het verschil is dat Baarlink onbevangener dan zijn voorganger gebruik maakt van de redactiehistorische en traditiehistorische methode, zonder daarbij te vervallen in een kritische houding, die de Schrift niet laat uitspreken. Integendeel, hier wordt met grote eerbied geluisterd naar de Schrift en tegelijk komt daardoor binnen de eenheid van het getuigenis het eigene van elk van de Synoptici naar voren. Mij trof de terecht sterke nadruk op het vervullingsmotief bij Lucas zonder dat daarmee de aandacht voor de toekomst en het accent op de verwachting wordt uitgesloten. Terecht onderstreept hij de blijvende aandacht voor Israël, ook bij Lucas

Dr. Hanhart geeft een bijdrage over Johannes. Hij plaatst Johannes in de uiterst complexe verhouding van 'kerk' en 'synagoge' in de jaren rond en na 70. Z.i. was een ecclesia uit Paulus' brieven nog in menig opzicht gelijk aan de synagoge; zij bestond uit christen-Judeeërs en proselieten. De schrijver benadert de vraag naar de futuristische eschatologie en de ecclesiologie van dit evangelie vanuit Johannes 21. Hoofdstuk 21 heeft z.i. oorspronkelijk bij het Evangelie behoord. Met de 'geliefde discipel' zou de apostel Paulus bedoeld zijn die door de evangelist een plaats krijgt naast Petrus als getuige van het Woord. Uit de geschiedenis van de visvangst meent de schrijver te kunnen aantonen dat ook Johannes

een toekomst voor Israël ziet samen met de volken rond Israël. Het stuk is niet gespeend van originaliteit, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik er toch de grootste moeite mee heb. Men moet zijn toevlucht nemen tot een sterk allegoriserende exegese - en dat doet de schrijver dan ook - om in een tekst als Johannes 13 de figuur van Paulus te lezen De lezer vraagt zich wel af hoe een dergelijke 'ingreep' in de traditie van de Paasmaaltijd heeft kunnen plaats vinden.

Dr. A. V. Roon behandelt de gegevens uit de paulinische brieven. Evenals dr. L. V. Hartingsveld die over de Openbaring schrijft hebben zij de verschijning van dit werk niet mogen beleven. Beide hoofdstukken bevatten een schat aan materiaal. Dr. Duvekot schrijft over de laat-apostolische tijd (Pastorale brieven, Hebreeën, Jacobus, 1-2 Petrus, Judas). Overtuigend vind ik wat hij schrijft over het auteurschap van de Pastorale brieven en 1 Petrus. Of we bij 1 Petrus moeten denken aan een joods-christelijke gemeente is me wat al te sterk uitgedrukt. Zeer waardevol is wat opgemerkt wordt over Jacobus en Judas, twee brieven die in de prediking te weinig aandacht krijgen. Beknopt schrijft Prof. Nielsen over de vroege kerk. Kenmerkend is een zekere ethisering van het geloof zonder dat de verwachting wordt opgeheven. Niet onvermeld blijve het slothoofdstuk van Prof. Geense waarin de hermeneutische vragen aan de orde komen. Hoe loopt de weg van de exegese naar de prediking. Als constante ziet Geense de openbaring van de Naam in het handelen Gods in Christus, met name kruis en opstanding, terwijl de auteurs schreven voor en in de gemeente. Het accent op de vervulling sluit het weten van het 'nog niet' niet uit, maar in. Kerygma en epiclese behoren beiden tot de rechte prediking. Terecht waarschuwt de auteur ons er voor ons blind te staren op de veelheid van voorstellingen, maar scherp te luisteren naar het bepalend moment: Kruis en opstanding. Vanuit dit perspectief schreven de eerste getuigen en worden wij geroepen tot prediking.

Uit dit beknopte overzicht moge de lezer duidelijk zijn, dat we hier bepaald niet met een 'eendagsvlieg' te maken hebben. Boeken van dit formaat, ook in de letterlijke zin van het woord, verschijnen er in ons land niet zoveel. Wie het zich aanschaft en wie het doorwerkt ontvangt een schat aan inzichten die vruchtbaar gemaakt kunnen worden voor de prediking. Het is onvermijdelijk dat dit in een dergelijk verzamelwerk de stemmen elkaar wel eens tegenspreken, zo b.v. Hanhart en Van Roon ten aanzien van 2 Kor. 5: Iw. En, zoals gezegd, de bijdrage over het vierde Evangelie verheldert m.i. door het hypothetisch karakter de boodschap van Johannes weinig. Jammer, dat aan de johanneïsche brieven weinig aandacht gegeven wordt.

De prijs is niet gering. Maar wanneer men bedenkt wat men qua omvang, uitvoering en inhoud ontvangt, is het beslist goed besteed. En vergeleken met allerlei publicaties die weer even vlot uit de aandacht verdwenen zijn, als waarmee ze aangeprezen worden en waar men ook al snel zo'n vijfentwintig gulden voor neertelt, is het relatief goedkoop. Het werk is een aanwinst in de nederlandstalige exegetische literatuur en een 'must' voor ieder die bij wil blijven.

Ede

A.N.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Theologia Reformata | 81 Pagina's

VERVULLING EN VOLEINDING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Theologia Reformata | 81 Pagina's