Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAN ANTONIO EN MANILLA: EEN EVALUATIE VAN TWEE WERELDZENDINGSCONFERENTIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAN ANTONIO EN MANILLA: EEN EVALUATIE VAN TWEE WERELDZENDINGSCONFERENTIES

31 minuten leestijd Arcering uitzetten

J.J. Visser

Dit jaar werden twee wereldzendingsconferenties gehouden van respectievelijk de 'oecumenicalen' en de 'evangeiicalen'. Naar de resultaten van deze bijeenkomsten werd met belangstelling uitgezien door een ieder die zich bij de voortgang van het Evangelie in deze wereld betrokken weet. De geschiedenis leert ons dat deze conferenties niet alleen een momentopname zijn van wat in zendingskringen leeft, maar ook als richtinggevend ervaren worden voor daaropvolgende ontwikkelingen. De redactie van Theologia Reformata heeft mij, als docent aan het Hendrik Kraemer Instituut, gevraagd om een kritische doorlichting te geven van deze beide conferenties. Aangezien ik niet in de gelegenheid was om in San Antonio en Manilla lijfelijk aanwezig te zijn baseer ik mij in dit artikel op publicaties van, en gesprekken met deelnemers en op een evaluerende studiedag over de conferenties'.

In dit artikel stel ik achtereenvolgens aan de orde:

- de achtergronden van de beide conferenties vanuit een historisch perspectief; - de werkwijze, themata en boodschap van San Antonio, gevolgd door een evaluatie; - de werkwijze, themata en boodschap van Manilla, gevolgd door een evaluatie. Ik wil dit artikel besluiten met na te gaan wat deze conferenties ons, christenen uit de reformatorische traditie, te zeggen hebben in onze Nederlandse situatie.

1. Waarom twee wereldzendingsconferenties?

Wat is de achtergrond van het feit dat nu in 1989 twee wereldwijde zendingsconferenties gehouden zijn? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten wij een paar (grove) historische lijnen trekken.

In 1910 kwamen onder leiding van John Mott zo'n 1200 afgevaardigden van allerlei zendingsorganisaties uit de westerse wereld in Edinburgh bijeen om de wereld in deze generatie voor Christus te winnen. Men was met name gericht op de planting van de kerk in de niet-christelijke gebieden. Latijns-Amerika kwam daarom ook niet op de agenda voor.

Deze conferentie gaf in feite de stoot tot de oprichting van de Internationale Zendingsraad, die in 1921 tot stand kwam. Pas in 1928 vond de tweede conferentie plaats en wel in Jeruzalem, waar men - na de verschrikkingen van de eerste wereldoorlog, die in het hart van het christelijke Europa gevoerd was - zich bewust werd van het feit, dat het Westen en het Christendom niet identiek waren en waar men de sociale dimensie van het Evangelie, de zogenaamde comprehensive approach, ontdekte. Met de derde conferentie, die van Tambaram in 1938, is de naam van Hendrik Kraemer onlosmakelijk verbonden. Zijn The Christian message in the non-christian world riep felle discussies op. De niet-christelijke wereld omvat ook de westerse gekerstende wereld, waar juist de ideologieën aan de vooravond van de tweede wereldoorlog hoogtij vierden. Kraemer stelde dat het Koninkrijk nooit in enige sociale, politieke, culturele of economische orde gerealiseerd wordt. Het absolute en het volmaakte kan immers geen uitdrukking vinden in het relatieve en het onvolmaakte. Echter het Koninkrijk werkt wel als een ferment en als dynamiet in ieder sociaal systeem.

Na 1945 voltrokken zich een groot aantal veranderingen. Tal van landen in Azië en Afrika werden onafhankelijk. In Europa zette het secularisatie-proces zich versneld door. Deze ontwikkelingen hadden ook gevolgen voor de relaties tussen de zendende kerken en de ontvangende jonge kerken, van wie er juist vele in deze jaren onafhankelijk werden. Daarom ook werd er sinds de vierde zendingsconferentie, in Whitby, gesproken over 'partners in obedience'. Het was ook na de tweede wereldoorlog, dat de apostolaatstheologie zich ontwikkelde, met name onder invloed van J.C. Hoekendijk, die stelde dat de kerk een functie was van de zending. Het gaat God niet om de kerk, maar om de wereld. Zo vindt geleidelijk een verschuiving plaats van het schema 'God-kerk-wereld' naar het schema 'God-wereld-kerk'.' Het initiatief tot de zending ligt in handen van de Drie-enige God en niet in die van mensen. Sinds de conferentie van Willingen

(1952) spreekt men daarom ook van de Missio Dei. Dit concept verandert in de jaren '60 geleidelijk van inhoud. De nadruk komt te liggen op 'Gods verborgen activiteit in deze wereld, onafhankelijk van de kerk, en het werd onze verantwoordelijkheid om deze activiteiten te ontdekken en daarin te participeren'.' Inmiddels (1961) werd op de assemblee van de Wereldraad van Kerken in New Delhi de Internationale Zendingsraad in de Vv'ereldraad geïncorporeerd. Het werk van de zendingsraad werd voortgezet door de Commissie van Wereldzending en Evangelisatie (CWME), die de volgende conferenties organiseerde, namelijk die van Mexico City (1963), Bangkok (1972), Melbourne (1980) en San Antonio (1989). Een aantal mensen binnen de zendingsraad waren beducht voor deze integratie, die door hen de 'begrafenis van de zending' genoemd werd.

We zien, dat na 1961 de thema's die de Wereldraad aan de orde stelt en die de CWME behandelt, steeds meer op elkaar gaan lijken en invloed op eikaar gaan uitoefenen.

De leus van Mexico City was 'Zending in zes continenten'. ledere kerk dient missionair te zijn in de eigen omgeving. De focus van de zending verbreedde zich tot sociaal-politieke dimensies. Zo beschouwde de assemblee van Uppsala (1968) zending vooral als humanisering. Haar boodschap was 'naar een vernieuwde mensheid op aarde'. Deze visie zette zich voort in de conferentie van Bangkok, die als thema had 'Salvation Today' met accenten op lichamelijke gezondheid, materiële welvaart en sociale gerechtigheid.

Een reactie kon niet uitblijven. We merkten al op, dat een aantal mensen zich tegen de fusie van de zendingsraad met de Wereldraad hadden gekeerd. Donald McGavran riep na Uppsala uit: 'What about the billions? ' Was het niet de taak van de zending om hen het Evangelie te verkondigen? Zij en anderen kwamen bijeen in aparte conferenties, in Wheaton (1966) en in Berlijn (1966), waar een poging werd gedaan om alle evangelicalen te verenigen. Deze werd gevolgd door die van Frankfort. Vooral de Frankfurter Erklarung, waaraan de naam van Peter Beyerhaus verbonden is, heeft veel stof doen opwaaien: 'Wij richten ons tegen de valse leer, die sinds de derde assemblee van de Wereldraad van Kerken te New Delhi zich in de oecumene verbreidt, dat Christus zich op anonieme wijze ook in andere godsdiensten, in de historische veranderingen en in de revoluties zo openbaart, dat de mens Hem zonder de directe bekendmaking van het evangelie hier zou kunnen ontmoeten en zijn heil in Hem zou kunnen vinden'.'' Andere Duitse verklaringen

volgden. In juli 1974 organiseerden een aantal evangelicalen uit alle hoeken van de wereld het Internationale Congres over Wereld-evangelisatie. De tweedeling van evangelicalen en oecumenicalen was een feit geworden en is sindsdien in het algemeen spraakgebruik opgenomen.

Wat verstaan wij nu eigenlijk onder deze termen? Het is niet zo gemakkelijk een éénduidig antwoord op deze vraag te geven. In de eerste plaats kunnen veel missiologen niet in één van de categorieën ondergebracht worden, zoals bijvoorbeeld J. Verkuyl, Lesslie Newbigin, John Mbiti e.a.

In de tweede plaats vormen de evangelicalen geen uniform blok. Beyerhaus onderscheidt wel zes groepen evangelicalen, waaronder de 'new evangelicals' (B. Graham), de fundamentalisten (ICCC), de confessionele evangelicalen (Beyerhaus), de Pinkster-en Charismatische bewegingen, de radicale evangelicalen (René Padilla) en de oecumenische evangelicalen (wijlen Festo Kivengere). Toch beantwoorden allen aan een paar karakteristieken, die door David Bosch als volgt zijn aangeduid.' Zij baseren zich ten aanzien van de zendingsopdracht met name op Matt. 28 : 18-20, levend vanuit de overtuiging, dat mensen voor eeuwig verloren gaan als hun het evangelie niet verkondigd wordt. Het gaat om een persoonlijke bekering en persoonlijk geloof, temidden van een wereld, die in het boze ligt. Men heeft weinig aandacht voor het structurele kwaad in de maatschappij. Onderwijs en medische zorg worden vaak als hulpdiensten voor de verkondiging gezien.

De oecumenicalen daarentegen hebben een open oog voor de wereld, waarin sjaloom gestalte moet krijgen. Zending bevordert sjaloom in de gehele wereld en op alle levensterreinen en met alle middelen. De grens tussen kerk en wereld en tussen heilsgeschiedenis en geschiedenis is vaag geworden. De oecumenicalen volgen in het schriftgebruik een inductieve methode (van de situatie naar de Schrift), terwijl de evangelicale deductief te werk gaan (van de Schrift naar de situatie).

In 1980 vatte Bosch de posities als volgt samen: 'De polarisatie schijnt volledig te zijn: proclamatie staat tegenover christelijke presentie; Jezus als verlosser tegenover Jezus als Mens voor anderen; verlossing tegenover humanisering; de redding van de ziel tegenover bevrijding en revolutie'.''

Het is uiteraard riskant om in een een paar regels deze bewegingen zo tegenover elkaar te plaatsen. Anderzijds verschaffen ideaaltypen duidelijkheid. In de volgende paragrafen zullen wij zien of de beide conferenties aan deze typeringen van 1980 beantwoorden.

2. San Antonio

Op de CWME conferentie van San Antonio (21-31 mei 1989) kwamen 300 afgevaardigden (waaronder drie Nederlanders) en nog eens zo'n 400 vertegenwoordigers en waarnemers van allerlei instanties bijeen. De samenstelling was een novum:43% vrouwen, 70% vanuit de Derde Wereld en 15% jongeren. Met opzet waren mensen van het grondvlak uitgenodigd en niet allerlei befaamde missiologen. Het ging immers om ervaringen van de basis uit te wisselen en te verwerken. Ook waren een aantal rooms-katholieken aanwezig evenals een 12-tal vertegenwoordigers van niet-christelijke religies. Evenals op de laatste assemblee van de Wereldraad in Vancouver waren een aantal evangelicalen present.

Het thema luidde 'Uw wil geschiede - zending in het voetspoor van Christus'. Dit thema werd uitgewerkt in enkele toespraken (o.a. van de CWME secretaris dr. E. Stockwell en de Wereldraad secretaris dr. E. Castro) en in een viertal secties. De conferentie aanvaardde als slotdocument The Acts ofFaithfullness.

In zijn lezing gaf Stockwell aan welke zendingskwesties bepalend zijn voor 'vandaag en morgen': de verhouding tussen eenheid en zending, Evangelie en cultuur, de relatie tot de belijders van de andere grote godsdiensten en de verdediging van het leven. Kritisch was hij ten aanzien van het zendingsverleden met haar identificaties van de zending van God en de zending van mensen en die van de kerk met het Koninkrijk. Kritisch ook was hij ten aanzien van de huidige wereldsituatie. Castro was beducht voor het gelijkstellen van onze wil met die van God. Echter het zwaartepunt van de conferentie lag in de vier secties. Sectie één handelde over 'Keer je tot de levende God'. Het verslag van deze sectie opent verrassend met: 'Het hart van de roeping van de kerk in deze wereld is de verkondiging, dat het Koninkrijk van God is aangebroken in Jezus de Heer, die gekruisigd is en opgestaan en onder ons tegenwoordig door de Heilige Geest'.^ In het rapport wordt opgeroepen tot bekering om het Evangelie in woorden en daden aan de gehele wereld te verkondigen.

Het was ook deze sectie die Lesslie Newbigin uitnodigde om in te gaan op de vraag 'waarom de westerse cultuur zo resistent is geworden voor het evangelie.' Zijn visie die hij eerder verwoorde in diverse publicaties* is terug te vinden in de paragraaf over getuigen in een geseculariseerde samenleving, waar de situatie zo ernstig geworden is, dat de oecumenische beweging verplicht is er met voorrang aandacht aan te schenken'' en dit 'vanwege het evangelie zelf en vanwege de zaak

van Christus'.'"

Geconstateerd wordt, dat de kerken zelf ook hebben bijgedragen aan de verbreiding van het secularisme. Zij worden nu opgeroepen om 'voortdurend de verleiding te weerstaan om te buigen voor de tijdgeest of om zich terug te trekken in zelfgemaakte ghetto's.'."

Ook de dialoog-kwestie kwam aan de orde in deze sectie. Met een zekere spanning werd uitgezien hoe San Antonio zich in deze zou opstellen. Al geruime tijd is de dialoog onderwerp van discussie, ook binnen de kringen van de Wereldraad, met name sinds 1968, toen daarbinnen de afdeling 'Dialogue with people of living faiths and ideologies' werd opgericht. Tijdens de 50-jarige herdenking van de Tambaram zendingsconferentie in januari 1988 ontspon zich een heftig debat tussen enerzijds o.a. Cantwell Smith, Diana Eek en Wesley Ariarajah en anderzijds Lesslie Newbigin over deze materie, waarin het uiteindelijk gaat over de uniciteit van Christus (12). Cantwell Smith e.a. stellen dat God zich op velerlei wijzen geopenbaard heeft. Daarom zijn er ook vele evangeliën en vele missies. In een kritisch artikel in the International Bulletin of Missionary Research van april 1989 keerde Newbigin zich tegen dit theologisch relativisme en waarschuwde, dat de Wereldraad al in twee assemblees gevraagd was 'to accept statements that seemed to call in question the uniqueness, decisiveness and centrality of Jesus Christ. It has resisted. If in the pull of the strong current, it should agree to go with the present tide, it would become an irrelevance in the spiritual struggles that lie ahead of us. I pray and believe that it will not.'" Ook J. Verkuyl sprak zich in deze zin uit.'"

In sectie één is de verhouding getuigenis - dialoog uitvoerig aan de orde gekomen, waarbij Newbigin andermaal een belangrijke rol speelde. Hij was voor de dialoog, 'maar dat kan volgens hem alleen als christenen juist de uniekheid van hun geloof als een feit, als een absolute waarheid aannemen... Alleen in een echte dialoog, waarbij beide partijen in volledig respect naar elkaar luisteren kan een zaadje geplant worden in de geest van de ander, die tot bekering naar het christendom kan leiden'. Op de vraag of hij uiteindelijk wilde dat alle mensen inzien dat de enige weg tot God via Jezus leidt, antwoordde Newbigin dan ook bevestigend: 'Zodat iedereen zijn redding mee kan vieren'. Ariarajah antwoordde op deze vraag met 'ja en neen': 'Die vraag is fout geformuleerd. De absolute stelling dat

je alleen via Christus tot God kunt komen, verwijst naar een zwart christelijk verleden, dat wij achter ons moeten laten'."

Achter deze stellingname gaan de al eerder aangeduide theologische vooronderstellingen schuil. Deze posities leiden in de praktijk tot andere benaderingen, namelijk het winnen van de ander voor Christus en die van het met elkaar leven als kinderen van één God, die zich op verschillende wijzen openbaart.

De vraag komt op of de andere religies ook deze behoefte aan dialoog hebben. Illustratief is dat de katholieke bisschoppen van India enkele jaren geleden gepoogd hebben een dialoog met Hindoes aan te gaan. Die stelden drie voorwaarden:20 jaar lang geen bekeringen maken, erkennen dat alle religies door God gegeven zijn en de bisschoppen moesten ophouden hun kerk een Indiaas karakter te geven. Toen oordeelden de Indiase bisschoppen de tijd voor dialoog toch nog maar niet rijp-

Uiteindelijk is in San Antonio de verhouding getuigenis-dialoog op de volgende formule gebracht:

a. 'We beloven en we zullen onze kerken oproepen dat ook te doen, samen het evangelie aan de miljoenen mensen uit te dragen, die er nog niet op hebben kunnen reageren.

b. We spreken ons uit, dat ons getuigenis dialoog met andersgelovigen niet onmogelijk maakt, maar dat die dialoog ons getuigenis verrijkt en verdiept.

c. We beloven, en we zullen onze kerken oproepen dat ook te doen, om waar mogelijk in te gaan op dialoog met anders-gelovigen en om met hen samen te werken voor gerechtigheid, vrede en het behoud van de schepping'."'

Wij hebben wat langer bij deze zaak stilgestaan, omdat dit kernpunt de geesten verdeelt en deze uitspraak nog veel discussie zal oproepen.

Het subthema van sectie twee handelde over 'Deelnemen in lijden en strijd'. Volgelingen van Jezus worden opgeroepen met onderdrukten deel te nemen aan hun strijd om hun samenleving te veranderen. In deze sectie was 'creatieve kracht' een sleutelbegrip. In die 'creatieve kracht' is God aan het werk. Verzet is dan ook een vorm van getuigenis tegen bijvoorbeeld militarisme, economisch onrecht etc.

Die 'creatieve kracht' is ook te zien in de 'intifadah', waarbij Palestijnen zich vreedzaam inzetten voor de stichting van twee staten. In de Acts ofFaithfullness, het slotdocument, wordt uitvoerig ingegaan op deze strijd evenals op de situatie van Libanon, Namibië en een aantal economische kwesties.'^

In sectie drie kwam het conciliaire proces aan de orde vanuit het thema, 'de aarde is van de Heer'.

Sectie vier tenslotte is ingegaan op de zendingsstructuren, waarbij men een positieve houding aan de dag legde t.a.v. vormen van volksgeloof, met name van die in Zuid-Amerika en Afrika (o.a. de Independent Churches). Zij vormen nieuwe gemeenschappen, waarvan gevestigde kerken kunnen leren.

2.1 Evaluatie van San Antonio

a. De zendingsconferentie was door haar samenstelling niet een bijeenkomst van leiders maar van voetvolk. Het voordeel hiervan is ongetwijfeld, dat men 'bloedwarme' verhalen vanuit het dagelijks leven kon delen en men zo bewaard bleef voor theoretiseren. Het accent lag op ontmoetingen, er was weinig voorbereidingsmateriaal en er waren slechts vijf voordrachten. Daarom moest bijna alles opkomen vanuit de deelnemers zelf. Een grotere inbreng van 'deskundigen' zou een vlotter verloop gestimuleerd hebben en geleid hebben tot een meer intrinsieke samenhang van de verschillende secties. Nu waren er in feite 'vier conferenties onder één dak'. De bijbelstudies - in kleine groepen - moesten de samenhang geven.

h. Met name in sectie één zijn de bijbelse grondslagen van de zending aan de orde gekomen. De bijbelse verantwoording is veel minder sterk en ontbreekt soms in de conclusies van de overige secties. Volgens de Nederlands afgevaardigde Kor Berends was dat een gevolg van de sectie-indeling en de methodiek, die eigenlijk om een langere congrestijd vroeg."*

c. Men heeft zich met name in sectie twee en sectie drie met allerlei sociale en politieke kwesties bezig gehouden evenals met het conciliaire proces. Behoren deze zaken wel op de agende van een zendingsconferentie? Vanuit het brede concept van het heil, zoals dat met name sinds Uppsala doorwerkt binnen de oecumene, kan hierop bevestigend geantwoord worden. Echter, geldt hier ook niet het woord van St. Neill: 'Als alles zending geworden is, is niets meer zending? ' d. San Antonio is tot in details ingegaan op bepaalde kwesties zoals die van de Palestijnen en Namibië. De kerk heeft te spreken over politieke zaken. Ook vanuit de reformatorische traditie zijn we niet anders gewend. Echter het aangeven van zeer concrete stappen lijkt, zoals een deelnemer opmerkte, op 'het Verenigde Naties' spelen.

Over de Acts ofFaithfullness t.a.v. de Palestijnen zal het laatste woord nog niet gesproken zijn. Van Butselaar, de secretaris van de Nederlandse Zendingsraad, merkte op dat de kerken van de Derde Wereld zich vrij gemakkelijk solidair met

de Palestijnen kunnen voelen, omdat Israël hun geloofsmatig weinig te zeggen heeft."

e. Je kunt je afvragen: Waarom zag sectie twee wel de 'creatieve kracht' werken in de 'intifadah', maar niet bijvoorbeeld in de vele bewegingen in Oost-Europa? Gelden hier andere overwegingen? Waarom worden wel de verschrikkingen in Libanon aan de orde gesteld en niet die in vele andere situaties?

ƒ. Welke weg voor de zending is nu door San Antonio aangewezen? Volgens sommigen zal de geschiedenis ons dit doen leren. Van Butselaar neemt daar al een voorschot op als hij zegt dat de boodschap van San Antonio 'zending in een nieuwe context' is. Hij geeft drie redenen aan waarom de context nieuw is: het machtsverlies van de kerken, het samengaan van evangelieverkondiging met solidariteit en de houding van nederigheid. De twee laatste lijken mij eigenlijk steeds aanwezig geweest te zijn bij de beste vertegenwoordigers in de zendingsgeschiedenis. De eerste lijkt mij vooral van toepassing te zijn in West-Europa.

g. Ondanks al deze kritische opmerkingen lijkt San Antonio mij van positieve betekenis geweest te zijn. Inzake de relatie dialoog-getuigenis heeft men opgeroepen om de verkondiging van het evangelie ter hand te nemen. Men heeft het secularisme als een groot probleem gezien, nadat men vele jaren de positieve kanten van het secularisatieproces benadrukt heeft. Het is dan ook tekenend, dat Beyerhaus niet ontevreden was in dit opzicht.^" Volgens sommige krantenberichten manifesteerde San Antonio een ruk naar rechts in de oecumenische beweging. Dit werd verklaard door de aanwezigheid van de vele evangelicalen. Zij waren hier nadrukkelijk aanwezig en niet alleen in de afvaardiging van de Lausanne-beweging. Voor veel vertegenwoordigers van de kerken in de Derde Wereld staat de persoonlijke relatie tot God in Christus centraal in het geloofsleven. Een groep evangelicalen, die aanwezig waren in San Antonio, hebben een brief aan de conferentie van Lausanne II in Manilla geschreven. Daarin stellen zij onder andere voor om de volgende vergadering van de Lausanne-beweging op dezelfde plaats en op hetzelfde tijdstip te houden als de CWME-conferentie, zodat men ook een aantal gezamenlijke sessies kan hebben.

22 Brief van de evangelicalen

In deze brief spreken de evangelicalen in San Antonio grote waardering uit voor de gehouden bijbelstudies, de aandacht voor de gerechtigheidsvragen en het rentmeesterschap.

Zij benadrukken de betekenis van het gepredikte woord en de erkenning van

Jezus als zaligmaker die gekruisigd is voor de zonden van de wereld en die de opgestane Heere is, die alle kwaad overwint. Zij misten in San Antonio onder andere de aandacht voor de dienst der genezing en de bevrijding van de demonische machten. Zij zijn van mening, dat de vertegenwoordigers van de Lausannebeweging een bijdrage kunnen leveren in dit opzicht. De briefschrijvers keren zich uitdrukkelijk tegen sommigen die ontkennen dat Jezus de enige weg is tot behoud en tegen sommigen die stellen dat gerechtigheid voor de armen de enige wijze van zending is.

Echter het zij hier opgemerkt, dat zij dit niet uitspreken over de San Antonioconferentie als geheel. Toch wensen zij te onderstrepen, dat Jezus Christus is 'the final revelation of God and the only saviour for all humankind'.^' De uiteindelijke formulering van sectie één laat zien, dat hun boodschap in San Antonio serieus genomen is.

3. Manilla

Van 11 tot 20 juli werd in Manilla de Lausanne Il-conferentie gehouden. Het thema was 'Verkondig Christus totdat Hij komt', met als ondertitel 'Calling the whole church to take the whole Gospel to the whole world'.

Hier waren zo'n 4500 mensen uit 170 landen aanwezig. Opvallend was dat verreweg de meeste deelnemers uit gevestigde kerken kwamen: Baptisten (25%), Anglicanen (20%, Reformed (15%), Lutheranen (10%), Pinksterbeweging (10%), Methodisten (5%) en andere denominaties (5%). Deze deelnemers kunnen niet als vertegenwoordigers van deze kerken gezien worden, aangezien 'Lausanne' een beweging is binnen de kerken in tegenstelling tot de CWME die een conferentie is van gedelegeerden van lidkerken. Het Lausanne Committee telt 75 leden, uit alle werelddelen afkomstig maar met een overrepresentatie vanuit de Verenigde Staten en West-Europa. Voor Nederland is ds. W.J. Bouw lid van dit committee. Daarnaast bestaan er nog een aantal advies-en werkgroepen (o.a. voor theologie, strategie en communicatie).

De eerste conferentie (1974) heeft het Lausanne Covenant opgesteld. Dit is een 'verbond' met God en met elkaar, waarin men zich verplichtte om samen te bidden, plannen te maken en te werken voor de evangelisatie van de gehele wereld. In dit sobere maar krachtige stuk legde men getuigenis af, dat de Drie-enige God een volk voor zich verkozen heeft om zijn dienaren en zijn getuigen te zijn in deze wereld. Uitgaande van de autoriteit van de Bijbel en van de uniciteit van Christus stelde men, dat 'Evangelisatie en sociaal-poUtieke betrokkenheid beide onderdeel zijn van de christelijke plicht'. Zoals al opgemerkt, was de beweging

mede een reactie op de koers van de oecumenische beweging zoals die in Uppsala en Bangkok tot uiting kwam.

In de jaren na 1974 hield de beweging belangrijke consultaties over Evangelie en Cultuur (1978), de verhouding tussen evangelisatie en sociale verantwoordelijkheid (1982), de Heilige Geest (1984) en over de Bekering (1982). De grote conferentie in 1980 in Pattaya (Thailand) evalueerde de beweging en bepaalde de strategie voor de wereldevangelisatie voor de jaren 1980. Nu, in 1989, is de Lausanne groep algemeen erkend als een zelfstandige stroming binnen het wereldchristendom.

De Manilla-conferentie had een geheel andere opzet dan de San Antonio-bijeenkomst. Allereerst vallen de aantallen op: respectievelijk 4500 en 700. Ook de methodiek was geheel anders. Waren er in San Antonio maar vijf plenaire lezingen en geschiedde het werk daar vooral in de secties door de deelnemers zelf, in Manilla waren er op minstens 44 sprekers, die zich tot de plenaire vergadering richtten (waaronder 30 uit de westerse wereld). Daarnaast waren er honderden 'workshops' over allerlei zendingsonderwerpen zoals de stadszending, zending en gezondheidszorg, het benaderen van Moslims, Joden, Hindoes, het werk van de Heilige Geest, de plaats van de lokale gemeente etc. Al deze bijeenkomsten waren zorgvuldig geprogrammeerd. Kan de methodiek van San Antonio getypeerd worden als bottom-up, dan is die van Manilla te karakteriseren als top-down.

Uiteraard was, gezien de aantallen deelnemers en sprekers, de Amerikaanse invloed sterk in Manilla. Die was ook te zien in het overvloedige gebruik van de statistische gegevens en de vele plannen voor wereldevangelisatie tot AD 2000.

Het programma omvatte iedere dag onderdelen, die respectievelijk het gehele evangelie, de gehele wereld en de gehele kerk nader invulden. Ook was tijd uitgetrokken voor plenaire bijbelstudies (o.a. John Stott) en gebeden. Tekenend is, dat een groep van 40 mensen tijdens de gehele conferentie in gebed bijeen was. Het is uiteraard ondoenlijk om in dit artikel zelfs maar een overzicht te geven van de lezingen en themata. We willen ons daarom beperken tot enkele karakteristieke bijdragen en tot de slotverklaring, het Manilla-manifest.

Volgens velen was de toespraak 'Het evangelie en het heil' van dr. Peter Kuzmic, directeur van een bijbels theologisch instituut in Joegoslavië, één van de belangrijkste bijdragen. Hij stelde, dat in deze tijd van relativisme en agnosticisme, de verkondiging van het evangelie het overdragen van kennis inhoudt. Verkondiging en onderricht horen bij elkaar. Het gaat er nu niet om om een betere methode het evangelie te brengen, maar om meer echtheid. Evangelieprediking moet doorleefd zijn voor het uitgevoerd kan worden. Het is een kwestie van zijn voor het handelen wordt. Die echtheid blijkt ook uit berouw en uit een heilig leven. Dit evangelie is zowel persoonlijk als maatschappelijk omdat het twee

brandpunten heeft: het individu en het Koninkrijk van God. In de prediking staan wij altijd voor een tweevoudige uitdaging: trouw zijn aan het geopenbaarde Woord en tevens ons één voelen met onze tijdgenoten voor wie Christus stierf. Evangelieprediking kan nooit doeltreffend zijn zonder het bijbelse woord in overeenstemming te brengen met de levensomstandigheden, de cultuur en de wijze van denken van onze hoorders'.^^ In deze lezing werd ook zelfkritiek niet geschuwd. Zowel oppervlakkige godsdienstigheid als het consumerisme en het weglopen van verantwoordelijkheden werden aan de kaak gesteld.

Zoals we al opmerkten in de introductie van dit artikel vormen de evangelicalen geen monolithisch blok. Volgens dr. Jongeneel was de conferentie veel meer in rep en roer over de relatie van de evangelicale beweging tot de Pinksterbeweging dan over haar relatie tot de Wereldraad van Kerken.^' Die verdeeldheid bleek toen Jack Hayford sprak over 'Kracht en het werk van de Heilige Geest' en toen hij een viering leidde in de stijl van de Pinksterkerken. Met name voor de confessionele evangelicalen was dit niet mee te maken. Moeite was er ook t.a.v. de wat overspannen plannen voor AD 2000.

In het slotdocument, het Manilla-manifest heeft men diverse zaken op één noemer trachten te zetten. Ook deze verklaring volgt de drieslag: het gehele evangelie, de gehele kerk en de gehele wereld. De uniciteit van Christus wordt bevestigd. Ten aanzien van de religies wordt opgemerkt, dat zij elementen van waarheid en schoonheid bevatten, maar dat zij geen alternatieve wegen tot God zijn. Over de dialoog als zodanig doet men geen uitspraak.^''

Tijdens de workshops is wel gesproken over dialoog. Daaruit bleek, dat ook evangelicalen in de praktijk van het werk de dialoog hanteren en eigenlijk een traditie in dit opzicht hebben. Voerde Stanley Jones niet al in de jaren '30 in India gesprekken met Hindoes en Moslims om de 'ronde tafel'? Hij en anderen geloofden, dat als men luisterend en getuigend om de tafel zat, de Waarheid zichzelf wel zal bewijzen. In en door deze gesprekken werkt immers de Heilige Geest.^'

Opvallend is de paragraaf over de sociale verantwoordelijkheid. Men keert zich profetisch tegen alle zaken die niet verenigbaar zijn met het Koninkrijk van God. Deze omvatten allerlei vormen van vernietigend geweld, 'waaronder structureel geweld, politieke corruptie, alle vormen van uitbuiting van mensen en van de aarde, ...abortus op verzoek, de drughandel en de schending van de mensen-

rechten'.'^* Een nieuw element, vergeleken het Covenant van 1974, is dat men nu ook het kwaad in de structuren onderkent: 'Wij belijden dat de verkondiging van Gods koninkrijk van recht en vrede vereist, dat wij alle onrecht en onderdrukking, zowel persoonlijk als structureel, veroordelen. We zullen niet terugschrikken voor dit profetisch getuigenis'."

In de paragrafen over de 'gehele kerk' bevestigt men de rol van leken en vrouwen (zonder een uitspraak te doen over het ambt) en steekt men de hand in eigen boezem over allerlei vormen van wereldgelijkvormigheid in eigenkring zoals paternalisme, discriminatie, materialisme en rivaliteit.^**

Een aparte paragraaf handelt over wonderen. Enerzijds wordt gewezen op het gevaar van scepticisme, dat wonderen ontkent en anderzijds op triomfantalisme dat de eigen zwakheid niet ziet. De kracht van God wordt in zwakheid van mensen volbracht. De formulering verraadt de spanning met de Pinksterbeweging.'^'

De verscheidenheid van de deelnemers is ook te proeven in de formuleringen die de contacten bespreken met de Werelraad van Kerken, de R.K. kerk en de Orthodoxe Kerk. Sommigen hebben die contacten wel, maar anderen niet. Allen worden opgeroepen tot een consequent en bijbels verstaan van zending.'"

In de laatste sectie - die van de gehele wereld - wordt ingegaan op de uitdaging van het jaar 2000: de miljoenen, die het evangelie nog niet gehoord hebben.

3.1 Evaluatie van Manilla

a. Manilla was in de eerste plaats een zendingsconferentie, waarin men bezig was met allerlei zaken omtrent zending in engere zin (vgl. Matt. 28 : 18-20). De betrokkenheid op de verkondiging aan alle categorieën die het evangelie nog niet gehoord hebben, klinkt door in alle toespraken, de thema's van de workshops en het Manifest. Het is de verdienste van de Lausanne-beweging om binnen de kerken deze - grote - opdracht aan de orde te stellen. Zij werkt dus niet alleen confronterend ten aanzien van de oecumenische beweging, maar ook katalyserend in de wereldkerk.

h. We merkten al eerder op, dat verreweg de meeste deelnemers vanuit de gevestigde kerken kwamen. Ook Rooms-Katholieken en Orthodoxen, die affiniteit hebben met de charismatische beweging, waren aanwezig. De Lausanne-beweging is - en kan dat alleen ook als beweging zijn - zeer breed.

In dit verband kunnen we de vraag stellen of Lausanne wel alle evangelicalen

en met name die van de vrije groepen vertegenwoordigt. In oecumenische kringen wordt nog wel eens gesproken over een 'evangelical rush' van groepen die proselytiserend werken onder gevestigde kerken. Zo zijn in Bolivia minstens 400 van dergelijke groepen actief. Soms hebben dergelijke groepen ruime financiële middelen en werken daardoor ontwrichtend op bestaande kerken. Zijn zij vertegenwoordigd in de Lausanne beweging? Overigens keerde Manilla zich zowel in toespraken als in het Manifest zich tegen deze praktijken.

c. Het Manifest geeft hier en daar de indruk van een compromis. Dat is op zichzelf niet verwonderlijk, gezien de diversiteit van de deelnemers. Ook is nu het front waartegen men zich richt, minder eenduidig dan in 1974. Men heeft zich niet tegen de Wereldraad van Kerken gekeerd. De brief van de evangelicale deelnemers in San Antonio is in ieder geval niet plenair aan de orde geweest.

d. Manilla opereert duidelijk in het schema 'God-kerk-wereld'. Het handelen geschiedt vanuit de gemeente. Zoals in het Covenant van 1974 is de visie holistisch. Een nieuw element is de aandacht voor het kwaad in de structuren, maar men doet geen uitspraken over concrete situaties in politieke en economische zin. Waar San Antonio oproept tot deelnemen in lijden en strijd, spreekt Manilla over een profetisch getuigenis. Bij alle convergentie is dit verschil in benadering duidelijk aanwijsbaar.

e. Een belangrijke workshop in Manilla was die van de Urban Missions. Juist de zending in de steden is nu en in de toekomst van belang, zowel in theologisch als in praktisch opzicht. De publicaties van Raymond Bakke zijn richtinggevend in deze en verdienen alle aandacht van een ieder wie de stad ter harte gaat.

4. Besluit

Wat hebben deze conferenties nu opgeleverd voor kerk en zending? In de eerste plaats hebben de deelnemers - zo bleek uit hun reacties - persoonlijk iets ervaren van het wereldwijde lichaam van Christus. Vertegenwoordigers vanuit vrijwel alle landen in de wereld met zeer verschillende culturele en maatschappelijke achtergronden ontmoetten en herkenden elkaar in Christus. Zij zongen en baden samen. Dit is een zeer bemoedigende ervaring, vooral voor de deelnemers uit de westerse landen, waar de kerk steeds marginaler wordt. Daar zit iets in van wat Paulus schrijft aan de Romeinen over de vertroosting van het geloof van hen die elders zijn (vgl. Rom. 1:12).

In de tweede plaats - zo blijkt uit de stukken - is er sprake van een zekere convergentie tussen de evangelicalen en de oecumenicalen. Die trend is zeker te bespeuren als we het historisch perspectief vanuit de beginjaren 1970 aanleggen.

In San Antonio is de verkondiging aan de miljoenen die nog niet op het Evangelie hebben kunnen reageren, benadrukt.

De voluit trinitarische belijdenis, zoals die in het rapport van sectie één verwoord is, maakt het moeilijk om de Wereldraad als heterodox te bestempelen. Ook de brief van de evangelicalen aan Manilla is een uiting van toenadering. We merkten al op, dat juist vertegenwoordigers van kerken uit de Derde Wereld, die ook lid zijn van de Wereldraad, een evangelicale inslag hebben.

Anderzijds heeft men in Manilla de sociaal-politieke verantwoordelijheid benadrukt. De stereotypering, die nog door velen - ook in de krantenverslagen - gegeven wordt van evangelicalen, als zouden zij alleen uit zijn op het redden van zielen en aan de wereld geen boodschap hebben, is voor de Lausanne beweging niet hard te maken.

Al is de polarisatie afgenomen, toch kunnen beide stromingen niet op één noemer gebracht worden. In Manilla is men uit blijven gaan van het schema 'God-kerk-wereld', terwijl men in San Antonio - zij het niet uitsluitend - het schema 'God-wereld-kerk' hanteerde. Deze verschillende uitgangspunten zijn ook in ons land aan de orde, waarop dr. A. Noordegraaf gewezen heeft op de eerste Nederlandse Zendingsconferentie."" In navolging van Lesslie Newbigin noemde hij het gevaar van versmalling van de bijbelse boodschap, als de boodschap van het Koninkrijk en de Naam van Jezus van elkaar worden losgemaakt. Enerzijds dreigt dan het gevaar van een individualistische religieuze ervaring en anderzijds het gevaar van een ideologische kruistocht.''^ Vanuit de Reformatie staan we in de traditie die beide dimensies niet tegen elkaar wil uitspelen, maar volop wil honoreren. Daarom gaan de discussies van San Antonio en Manilla ook ons aan en hebben wij in het geheel van de wereldkerk vanuit onze traditie veel te zeggen.

Tenslotte is op beide conferenties uitvoerig gesproken over het werk van de Geest. In San Antonio geschiedde dit met name door de inbreng van de orthodoxe kerken, terwijl in Manilla het werk en gaven van de Heilige Geest een thema was. In missiologisch opzicht liggen op dit terrein zeer belangrijke vragen zoals de verhouding van de pneumatologie en christologie en de actieradius van de Geest. Het is daarom verheugend, dat een notitie (van de Raad voor de Zending) die bezinning op deze thematiek wil stimuleren, is aangeboden aan de najaarssynode van de Hervormde Kerk.


Over de conferentie van San Antonio verscheen in Allerwegen, 20e jaargang nr. 2 - 1989, een verslag onderde titel 'Durf gehoorzaam te zijn, Zending in de jaren negentig', uitgave van de Nederlandse Zendingsraad, Am.sterdam. Voor de conferentie van Manilla maakte ik gebruik van het congresboek, het in het Nederlands vertaalde Manilla-Manifest, het verslag van ds. C. Snoei en het Manilla-nummer van Informatie, het tijdschrift van de Evangelische Zendings Alliantie (20e jaargang no. 5).

Prof dr. C. Graafland schreef een tweetal artikelen in de Waarheidsvriend (14 en 21 september 1989): 'Twee zending.sconferenties'. Ook participeerde ik in de studiedag van het Missiologisch Werkverband op 27 oktober j.l. Tenslotte citeer ik uit een enkel krantebericht.

A. Wind, 'De protestantse missionaire beweging van 1789 tot 1963', in: Oecumenische inleiding in de missiologie, onder redactie van A. Camps e.a., 1988, p. 252.

D.J. Bosch, Witness to tfie world, Tite christian mission in theological perspective, 1980, pp 179, 180.

J.A.B. Jongeneel/J.M. van Engelen, 'Hedendaagse missiologische stromingen', in: Oecumenische inleiding, op. cit., p. 449.

Bosch, O.C. ch. 4.

* O.C. p. 40.

Allerwegen, 20e jaargang, nr. 2 - 1989, p. 20.

^ Lesslie Newbigin, The other side of 1984, WCC, Geneva, 1983. The foolishness to the Greeks, The Gospel and the Western culture, WCC, Geneva, 1986. Mission in Christ's Way, Bible Studies, WCC, Geneva 1987

G Allerwegen, o.c. p. 25

"O.c.p. 26.

12 International Revievt' of Mission, July 1987, Vol. LXXVIII, no. 307, Tambaram Revisi­

ted. In dit tijdschrift vindt men bijdragen van genoemde auteurs (en andere). Lesslie Newbigin, 'Religious Pluralism and the Uniqueness of Jesus Christ. In: International Bulletin of Missionary Research, Vol 13, no 2, April 1989, pp 50-54.

J. Verkuyl, 'Mission in the 1990s'. In: International Bulletin, o.c, pp 55-58.

'^TrawH-, 3) mei 1989.

'Acts ofFaithfullness', 3. In: Allerwegen, o.c. p. 94

17 'Acts of faithfullness' 5.6, 7 en 8. In: Allerwegen o.c, 95 - 97.

CentraalWeekblad, ZQ'iüm 1989.

19 J. van Butselaar, 'Israël in Ecumenical Thinking: An Analysis'. In: International Review

of Mission, o.c. pp 437 - 448. 20 Reformatorisch Dagblad, 1 juni 1989.

Paragraaf 3.

Deze lezing is vertaald in het Nederlands verschenen in Informatie, 20e jaargang, no 5, pp 13-18.

23

J.A.B. Jongeneel, 'De breedte van Lausanne II in Manilla'. In: Informatie, o.c, pp 5, 6.

Manilla-Manifest, par. 3 " E. Stanley Jones, Mijn leven, een symfonie voor god, 1984, m.n. hoofdstuk 15.

Manilla-Manifest, par, 4.

27 Affirmation 9 van het Manilla-Manifest.

28

Manilla-Manifest, par. 6 en 7.

^^ O.c, par. 5. ^° O.c, par. 9.

Aan deze conferentie namen vertegenwoordigers deel van zowel de Evangelische Alliantie als de Nederlandse zendingsraad en de Nederlandse Missieraad.

32 A. Noordegraaf, 'Zendingen Secularisatie in Nederland'. In: Wereld en Zending 1989/1, p.21.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

Theologia Reformata | 380 Pagina's

SAN ANTONIO EN MANILLA: EEN EVALUATIE VAN TWEE WERELDZENDINGSCONFERENTIES

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

Theologia Reformata | 380 Pagina's