Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ALBERT HARDENBERG ALS THEOLOGE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ALBERT HARDENBERG ALS THEOLOGE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wim Janse, ALBERT HARDENBERG ALS THEOLOGE. Profil eines Bucer-Schülers, opgenomen in Studies in the History of Christian Thought (ed. H.A. Oberman), Vol. VII, diss. Theol. Universiteit Apeldoorn, 608 S., prijs ƒ 225, - , E.J. Brill, Leiden 1994.

Aan dit boek is alles voornaam: vorm, inhoud, omvang, compositie, prijs. Een sublieme studie, die diende als dissertatie in Apeldoorn. Het iudicium cum laude kan geen lange discussie hebben gevergd. Janse is een wetenschapper aan wie tijdens zijn onderzoek weinig ontging. De hoofdtitel van zijn studie is bescheiden. Weliswaar staat Hardenberg in het middelpunt van de belangstelling, maar rond dit centrum wordt zoveel (ook nieuwe) informatie geboden, dat de lezer een theologie-historisch panorama ontvangt van het midden der 16de eeuw. De ondertitel verraadt de ontknoping: de Nederlandse theoloog Albert Hardenberg (ca. 1510-1574), die na zijn opleidingsjaren in o.a. Groningen (Moderne Devotie!) en Leuven tot de Reformatie overging, en vooral in Bremen en later in Emden werkzaam was, blijkt een leerling van Bucer te zijn geweest. Inzake Hardenbergs avondmaalsopvatting, die zowel het Zwingliaanse symbolisme als het gnesiolutheraanse realisme overstijgt door de gedachte van de unio exhihitionis tussen teken en gave ('Spiritualprasenz', alleen in geloof te genieten), was Hardenbergs afhankelijkheid van Bucer wel al gesignaleerd - door J.V. Pollet - maar niet onderbouwd. In deze leemte is nu ruimschoots en overtuigend voorzien. Dat niet alleen Hardenbergs avondmaalsleer, maar het concept van heel zijn theologie 'völlig bucerisch' is, wordt door Janse met de stukken aangetoond. 'Beim Strassburger Freunde findet Hardenberg Kanon und Matrix seiner Theologie.'

Naar mijn smaak hebben we in deze studie van doen met een toonbeeld van kerk-en dogmahistorische wetenschapsbeoefening. In de eerste plaats vanwege de compositie:

vooraf gaat een zorgvuldige biografische schets, daarop volgt een theologisch-systematische analyse, waarna de auteur komt tot een afgewogen onderzoek naar Hardenbergs theologische positie (inz. rond de avondmaalsleer) in het grote raamwerk van de theologische visies van de 16de-eeuwse Reformatie. Vijf potentiële bronnen worden onderzocht: het humanistische klimaat van de Moderne Devotie, de Lutherse Reformatie (vooral Melanchthon), de Zwitserse Reformatie (Zurich), de theologie van de Straatsburger reformator Bucer en tenslotte het denken van Calvijn. In de tweede plaats is Janse's documentatie indrukwekkend. Hij overziet niet alleen het veld van de secundaire literatuur, maar boort originele bronnen aan die tot dan toe onbenut waren gebleven. In de derde plaats schuilt in deze studie didactische kracht: telkens worden belangrijke passages in korte conclusies samengevat. De herhalingen die deze methode oplevert zijn te waarderen. Immers, repetitio mater est studiorum! In de vierde plaats: Janse weet te analyseren. Wat mij inhoudelijk trof is te veel om op te noemen. Ik vermeld slechts vier momenten. Punt één: dat het befaamde Extra-Calvinisticum met meer (historisch) recht het Extra-Hardenbergium is te noemen. Punt twee: dat er sprake is van een beslissende invloed van Hardenberg op Melanchthons uiteindelijke avondmaalsvisie. Punt drie: Hardenbergs (aan Bullinger ontleende) christocentrische predestinatieleer. Punt vier: de frappante analogieën tussen Hardenbergs (aan Melanchthon ontleende) kritiek op Osianders rechtvaardigingsleer en het betoog dat Calvijn dienaangaande in zijn Institutie van 1559 inlaste. Ik zou twee vragen willen stellen. De eerste betreft een kleinigheid. Zou het (helemaal) waar zijn dat bij Hardenberg de gemeenschap der heiligen (dus de kerk) de plaats inneemt van Wessels' Christusgemeenschap van de vrome enkeling (S. 280)? Dit ecclesiologisch gezichtspunt lijkt me bij Hardenberg wel een spits, maar geen exclusief alternatief. De tweede vraag regardeert de waardering van Hardenbergs theologische kracht. Janse kent hem een opvallende zelfstandigheid en originaliteit toe (S. 319). Deze beoordeling staat echter in grote spanning met de onthullende mededeling dat Hardenberg bij herhaling, zonder vermelding van zijn bron, op saillante momenten woordelijk passages van anderen overschrijft en die uitgeeft voor de zijne (van Bullinger, S. 398, 414; van Bucer, S. 449, 452 ('Literarische Diebstahl'!); van Calvijn, S. 471). Al met al heb ik, bij alle sympathie voor de vredelievende Albert (S. 267), toch enige twijfels aan zijn oorspronkelijkheid.

Rest me om collega Janse van harte te danken voor zijn uitnemende studie en hem welgemeend te feliciteren met zijn promotie tot doctor ecclesiae. Dat zijn 'verehrter Lehrmeister und Doktorvater Herr Prof. Dr. W. van 't Spijker' in deze dank en gelukwens deelt, spreekt vanzelf. Zoals het Janse 'eine freudvoUe Ehre' is, zich 'als van 't Spijker-Schüler bezeichnen zu dürfen' (S. XV), zo zal het de Apeldoomse kerkhistoricus een eervolle vreugde zijn zo'n leerling te hebben.

A.d.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Theologia Reformata | 340 Pagina's

ALBERT HARDENBERG ALS THEOLOGE

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Theologia Reformata | 340 Pagina's