Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GREEK PHILOSOPHY AND THE CHRISTIAN NOTION OF GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GREEK PHILOSOPHY AND THE CHRISTIAN NOTION OF GOD

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

G. Watson, GREEK PHILOSOPHY AND THE CHRISTIAN NOTION OF GOD, 153 p., paperback £ 8, 99, The Columba Press, Dublin 1994.

Dit is een vein de boeken die zijn verschenen ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van het Maynooth College in Ierland. Het is een opleiding van priesters voor de Rooms-Katholieke Kerk van Ierland. Hier worden ook cursussen gegeven voor mannen en vrouwen, onder meer op het brede terrein van filosofie, theologie en kunstgeschiedenis.

Dit boek draagt een uitgesproken klassiek Rooms-Katholiek karakter. De schrijver hanteert het schema natuur-bovennatuur uit de Middeleeuwse scholastiek. Hij wil ons laten zien, hoe de Griekse filosofie wat betreft de natuurlijke theologie een onderdeel ging vormen van de grondslagen van de christelijke theologie. Daarom worden met opzet de specifiek christelijke leerstukken, zoals de Triniteit, incarnatie, verlossing en verkiezing, buiten beschouwing gelaten. Ook de Semitische bijdrage aan de totstandkoming van de christelijke theologie, laat de schrijver met opzet rusten. Maar de bewering, dat ons in de

werken van Thomas van Aquino puur Aristotelisme wordt opgediend in christelijke schalen, gaat hem beslist te ver (7). Van Plato is de grootste invloed uitgegaan op de christelijke theologie.

Achtereenvolgens worden besproken Socrates en zijn voorgangers (11-17), Plato (18-29), Aristoteles (30-41), de Stoïcijnen en Epicureeën (42-51), de wijsgeren die de tradities van Plato en Aristoteles hebben voortgezet (52-67), Plotinus en het Neoplatonisme (68-87). De brug naar het christelijk geloof wordt geslagen door drie tot bekering gekomen filosofen, Marius Victorinus, Augustinus en Boëthius (88-114). Door Victorinus kwam Augustinus tot het geloof in God. Later zou de kerkvader van de Platonisten zeggen: 'verander een paar woorden en vooronderstellingen en zij zouden christenen zijn' (94). Het werk van Pseudo-Dionysius werd in de negende eeuw in de Westerse, Latijn sprekende wereld bekend, dankzij de vertaling van Johannes Scotus Eriugena. Zijn betekenis reikt verder. Hij zocht naar een synthese v£in wat hem aansprak in het werk van Pseudo-Dionysius èn in dat van Augustinus, Ambrosius en Boëthius (115-133). De dertiende eeuw laat een opbloei zien van het Aristotelisme. Albertus Magnus, de leermeester van Thomas van Aquino, was erdoor gegrepen. Hij wilde met behulp van de werken van Augustinus en Boëthius Aristoteles voor zijn tijd herschrijven (135). Uit de Summa Theologiae van Thomas van Aquino blijkt zonneklaar, dat de opkomst van het Aristotelisme niet het einde betekent van het Platonisme (137). Integendeel. Hij spreekt met zoveel woorden uit dat wat de Platonisten zeggen over de natuurlijke theologie het meest in overeenstemming is met het christelijk geloof (138). God is de Zijnde.

Ondanks de moeilijke materie, biedt de schrijver ons een helder overzicht van de geschiedenis van de filosofie vanaf de voorlopers van Socrates tot de scholastiek van de dertiende eeuw, toegespitst op het thema van de Godskennis. Door het citeren van hun belangrijkste uitspraken, komen de filosofen en theologen zelf aan het woord. Het boek is de rijpe vrucht van een lange onderwijspraktijk. Wie zich wil verdiepen in het probleem van de natuurlijke theologie, doet er goed aan ook van dit werk kennis te nemen. De bibliografie (146-153) geeft waardevolle aanwijzingen.

Tenslotte nog dit. Met het gebruik van de term natuurlijke theologie moeten we voorzichtig zijn. In de Middeleeuwse scholastiek wordt daaronder verstaan alles wat de mens van zichzelf uit van God te weten kan komen. Maar de Bijbel blijft daarbij een gesloten boek. Ook in gereformeerde dogmatische werken komen we deze term tegen, bijvoorbeeld in Heppe. Maar dan gaat het (of behoort het te gaan) over wat de Schriften ons leren over Gods openbaring in schepping, geschiedenis en geweten, èn over de manier waarop mensen daarmee omgaan. Dan blijkt dat wij met onze kennis van God niet al een heel eind op weg zijn naar het Koninkrijk van God, maar ons juist met alle kracht die in ons is tegen Zijn heerschappij over ons leven verzetten.

H.

H.d.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Theologia Reformata | 340 Pagina's

GREEK PHILOSOPHY AND THE CHRISTIAN NOTION OF GOD

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

Theologia Reformata | 340 Pagina's