Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zegen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zegen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genade zij u en vrede, van Hem die is en die was en die komt, en van de zeven Geesten die voor zijn troon zijn en van Jezus Christus, de getrouwe Getuige, de Eerstgeborene uit de doden en de Overste van de koningen der aarde Openbaring 1:4-6

M.C. Mulder

December is de maand van de zegenwensen. Het zal heel wat keren te lezen en te horen zijn: 'Gezegende kerstdagen' en straks: een gezegend 1998 gewenst.

Het kan enorm goed doen te merken, dat iemand je het allerbeste gunt. Een klein gebaar kan veel betekenen.

Toch kun je er ook wel eens heel gemengde gevoelens bij hebben. Het kan soms wel erg makkelijk en goedkoop klinken: Gods zegen. Dikwijls bekruipt mij het gevoel: ik zou het je wel willen geven, maar dat lukt niet. Ik kan het je alleen wénsen.

Hierboven staan de woorden afgedrukt uit het laatste bijbelboek, waarmee onze kerkdiensten regelmatig begiimen. Het is ook een zegenwens. Maar nu van Iemand, die niet alleen laat zien wat Hij je gunt. Hij kan ook metterdaad geven wat Hij je toewenst. Wie het komende jaar ingaat met de zegen van Hem, heeft iets wat geen mens kan geven, maar ook wat geen mens kan afnemen.

In de bekende woorden van deze zegengroet wordt iets zichtbaar van de volheid van het werk van de drieënige God. Bron, hart en doel van de zegen komen er in naar voren.

De bron

We worden allereerst gewezen op de Bron van de zegen. Die komt van Hem die is en die was en die komt. Dat is de Vader in de hemel, die altijd dezelfde is en blijft.

Met deze aanduiding wordt verwezen naar het moment dat de HERE zijn naam bekend maakt aan Mozes. Tegenover de macht van de Farao is het voor Mozes een zekerheid, dat hij mag gaan in de naam van Hem die is en die blijft. Dat kan van geen mens en van geen enkele macht op aarde gezegd worden. Al de machten van deze wereld komen op en gaan weer, ze vergaan. God niet. Die gaat niet, die is en die blijft, ook als alles vergaat. Die zekerheid ligt vast in zijn naam.

Dat was niet alleen voor Mozes een troost, daar mag ook het houvast in liggen voor die kleine gemeenten waar deze zegengroet allereerst voor bestemd was.

Voor ons is het niet anders. Wil er echte vastheid komen in het leven, blijf dan niet kijken naar de machten die vergaan. Daarboven staat Hij, die altijd zichzelf gelijk blijft. Op wie een mens altijd aan kan. Een troost is dat. Maar ook een waarschuwing en een vraag: waar bouw je op, waar verwacht je het van voor je toekomst? Er is er maar Eén die echte vastheid kan geven, die is en die was en die komt!

Het hart

Hoe kan die vastheid, die zegen en die vrede van Hem ons deel worden? Op grond waarvan? De Bijbel brengt ons met deze vraag altijd bij het werk van Jezus Christus. Hij wordt in deze zegen met drie titels genoemd. Nauw verbonden met deze drie titels wordt in de doxologie die op de zegengroet volgt, met drie zinnen zijn werk aangeduid.

Allereerst wordt van Hem gezegd, dat hij de getrouwe Getuige is. Daar zitten twee kanten aan. Allereerst dat Hij betrouwbaar is in zijn spreken. Wie wil weten wie en hoe de HERE is, kan terecht bij zijn getuigenis. 'Wie Mij gezien heeft de Vader gezien.' Bij dat getuigenis van Jezus Christus valt dan ook de beslissing: 'Wie in Mij gelooft heeft het eeuwige leven, wie in Mij niet gelooft heeft het leven niet.'

Tegelijk is het ook gebleken dat Hij de getrouwe Getuige is, toen Hij trouw bleef aan dat getuigenis; ook toen Hij voor Pontius Pilatus stond, en het Hem zijn leven zou gaan kosten. Hij bleef de getrouwe Getuige, tot in de dood toe. Daar verwijst deze titel naar.

En daarnaar verwijst ook de eerste zin in de lofprijzing die er op volgt. Als eerste staat er van zijn werk geschreven, dat Hij ons liefheeft. Hij heeft die liefde laten zien, toen Hij trouw bleef, ook toen Hij ging sterven aan het kruis. Die liefde

wordt in deze zegen aan zijn gemeente voorgehouden. Op die liefde is te bouwen. Daar ligt uiteindelijk de onbegrijpelijke grond van Gods vrede.

Als tweede staat er van Jezus dat Hij de Eerstgeborene is van de doden. Hij is niet in de dood gebleven. Hij is opgestaan. En toen, toen Hij opstond op het Paasfeest is het eens en voorgoed duidelijk geworden, dat de dood het laatste woord niet meer heeft in deze wereld. Hij stond op als Eerste, opdat er straks velen zouden komen, die ook zullen opstaan uit de dood. Hij is de Eerstgeborene onder vele broeders, zegt Rom. 8. Hier klopt het hart van het verlossingswerk.

Daarom staat er als tweede van zijn werk ook geschreven: Hij heeft ons uit onze zonden verlost door zijn bloed. Dat bleek toen Hij opstond. Met het geloof in de opstanding van de Here Jezus Christus staat of valt het christelijk geloof. Prachtig wordt hier de vrucht van de opstanding aangeduid als een verlossing uit de zonden. Die zonde wordt niet van óns afgewassen, wij worden in Gods ogen uit de werkelijkheid van de zonde getild. De vuilheid is er nog, maar voor de schuld is nu voldaan.

Als derde zegt Hij dat Hij de Overste is van alle koningen der aarde. Hij kan metterdaad geven, wat Hij zijn gemeente toewenst. En dat doet Hij ook, omdat Hij alle macht heeft gekregen. Hij zegt dat, wanneer Hij naar de hemel gaat. Hij gaat niet alleen heen. Hij blijft ook bij zijn discipelen, en zal dat ook aan hen laten merken.

Immers, zijn koninkrijk heeft ook onderdanen. Dat is te horen in het derde element van de lofprijzing die volgt in Openb. 1:6: ij heeft ons gemaakt tot zijn koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader Dit was een bijzondere troost voor de gemeente, die de vervolging dichterbij voelt komen. Wat stelt die gemeente waar Johannes zijn brieven aan richt nu voor? Zeker niets tegenover de keizer en zijn geweld.

Joharmes mag het doorgeven: Wie heeft nu alle macht? Dat is die Koning, die hem verschenen is. En wie horen er bij zijn koninkrijk? U, die vasthoudt aan zijn getuigenis. Ook als alle machten van deze wereld vergaan, blijft zijn macht over. En u blijft ook over, want Hij heeft u gemaakt tot zijn volk, tot mensen Hem gewijd. Deze Koning in de hemel kan niet zonder onderdanen zijn. Zijn onderdanen zijn door Hem gekocht en betaald. Ze blijven zijn onderdanen. En ze mogen iedere zondag verzekerd worden van zijn koningsmacht en van zijn nabijheid.

Het werk van de Here Jezus Christus is en blijft de grond voor deze zegenwens. Zijn werk in zijn lijden, zijn opstanding en zijn hemelvaart wordt hier heel kort aangeduid. Daarin is de liefde van God te zien, zoals die naar zijn gemeente toekomt.

Het doel

Er is nog een derde gedeelte in deze zegenwoorden. God geeft ons ook de zegengroet van de Heilige Geest. In de woorden in het boek Openbaring wordt gesproken over de zeven geesten die voor Gods troon zijn. Het gaat om de volheid van het werk van de Heilige Geest.

In Openb. 4:5 wordt van de Heilige Geest gezegd, dat Hij is als zeven vuurvlammen voor de troon van God: en volheid van werking, die van God uitgaat. En op w^eer een andere plaats (5:6): eze zeven Geesten zijn de zeven ogen van God, die uitgaan over de gehele aarde. Met deze volheid van de werking van de Heilige Geest is God nabij om te zien, wat er op aarde gebeurt. Allemaal symbooltaal voor de volheid, de kracht en de nabijheid van de Heilige Geest in zijn werk op aarde.

De Heilige Geest brengt deze zegengroet dus eigenlijk naar ons toe. De Heilige Geest legt de verbinding tussen de HERE God op zijn troon en ons op aarde. En ook tussen het werk van de Jezus Christus toen en ons vandaag. Door de Heilige Geest gaat een mens geloven in Jezus Christus, door de Heilige Geest wordt de zegen van God ontvangen.

De Heilige Geest bereikt het hart en overtuigt daar van zonde. Dat wij zonder die zegen van God niet leven kunnen. Dat wij zonder de zegen van God uiteindelijk voor eigen rekening zullen leven en sterven, en dus voor eeuwig verloren gaan. Maar de Heilige Geest overtuigt ook van de genade van God. Dat is van Gods gunst, die wij niet verdienen, maar die Hij eenzijdig aanbiedt. Dat is de vergeving van de zonden en het eeuwige leven.

De Heilige Geest overtuigt ons uiteindelijk van de vrede, zegt deze zegen. Vrede dat is de glimlach van God. Dat is dat je zijn verzoende aangezicht mag zien door Jezus Christus. Dat is het resultaat van de genade van God. Dat alles wil de Heilige Geest in ons hart leggen. Zo maakt de Heilige Geest de zegen van God af, en brengt Hij die zegen tot zijn doel.

En precies die Geest wordt in de zegen ook beloofd. Daar mag dus om gebeden worden. Staat dit gebed en deze zegen bovenaan in de plannen en de verwachtingen voor het komende jaar? De drieënige God verzekert het zijn gemeente nog steeds iedere zondag, aan Hem zal het niet liggen:

genade zij u en vrede, van Hem die is en die was en die komt, en van de zeven Geesten die voor zijn troon zijn en van Jezus Christus, de getrouwe Getuige, de Eerstgeborene uit de doden en de Overste van de koningen der aarde.

Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden!

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Theologia Reformata | 353 Pagina's

Zegen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Theologia Reformata | 353 Pagina's