Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven met God in de stad van de mens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven met God in de stad van de mens

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoek de vrede voor de stad, waarheen Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren en bidt voor haar tot de HERE, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn. Jeremia 29:7

A. Noordegraaf

Het profetisch getuigenis neemt in Jeremia 29 de vorm aan van een stukje briefpastoraat. De ware profeet heeft een pastorale antenne. Dat geldt ook van Jeremia, al heeft hij vroeger en nu bij velen een slechte naam.

Voor zijn tijdgenoten was hij een dwarsligger, een somber man, die met zijn oordeelsprofetieën een sfeer van defaitisme kweekte. Vandaag associëren velen zijn naam met het woord 'jeremiëren'.

Toch doen we hem dan onrecht. De scherpte van zijn profetische aanklacht heeft als keerzijde de bewogenheid van de pastor, die van hart tot hart met zijn hoorders en lezers wil spreken. Zijn briefis een middel, waarmee de HERE zich in vermaan en bemoediging tot Zijn volk richt.

De eerste lezers van de brief bevinden zich in Babel, het land van vuur en oven als gedeporteerden. Ontheemde mensen die een minderheid vormen in een heidense wereld.

Ballingschap is een triest lot, een crisis in het leven van mensen. Daarmee is niet alles gezegd. Jeremia laat er geen twijfel over bestaan, Wie de Israëlieten in ballingschap gezonden heeft. Ballingschap is maar niet een toevalligheid van het lot, maar oordeel, straf als gevolg van eigen zonden.

Wij lezen na zoveel eeuwen over de schouders van de ballingen mee. We mogen het verschil in situatie niet ontkennen. Want het is nog wel wat anders of je letterlijk gedeporteerd bent of dat je als christelijke gemeente in een land leeft, dat eeuwenlang gestempeld is door het christendom.

Toch hebben mensen zich de eeuwen door in de ballingen herkend. De nieuwtestamentische gemeente ziet zichzelf ah paroikia, vreemdelingen in de verstrooiing (vgl. 1 Petrus). Calvijn ziet in David, de vluchteling voor Saul, zijn eigen lot en dat van de vluchtelingenkerken weerspiegeld.

Ook vandaag hebben velen het gevoel in een soort geestelijke ballingschap te leven. De kerken verkeren in de marge van een geseculariseerde samenleving die door paars gestempeld is. Velen beleven dat als een geestelijke kaalslag, als een soort ballingschap, waarin lot en schuld verweven zijn.

Jaren geleden schreef de christenfilosoof, Egbert Schuurman een boekje onder de titel Christenen in Babel. Babel staat immers in de bijbel model voor de trotse stad van de mens (Gen. 11), voor een cultuur waarin de levende God verdrongen wordt door de goden van de tijd, economie en genot, welvaart en prestige.

We behoeven daarbij niet alleen aan grote wereldsteden als Amsterdam of Parijs te denken. Steden vormen vaak een voorpost. Babel kent om zo te zeggen ook zijn 'Staphorster variant'. Of je nu in een wereldstad woont of op een dorp, waar de kerkelijke traditie hoog in ere is, Babel is overal, waar wij ons breed maken op kosten van God en de naaste. Babel is de exponent van de wortelzonde van de mens, het eritis sicut Deus, de hoogmoed (Augustinus).

Leven in deze trotse stad van de mens...is dat voor een gelovige mogelijk? Voor de ballingen in Babel was dat geen vraag. Hoe zou een rechtgeaarde Jood kunnen aarden in Babel? Voor hen bestond er maar één plek waar de HERE God zich openbaart: Jeruzalem, de tempelstad. Niet in een onrein land als Babel.

Leven in Babel was voor hen zoveel als overwinteren. In afwachting van een spoedig vertrek naar huis. En die hoop werd aangewakkerd door de nationalistische volksprofeten (Jer. 27 en 28). Jeruzalem kon in hun redenering nooit verloren gaan. Israël was immers Gods verkoren volk.

Ook in Babel liet de stem van deze valse profeten zich horen. Dromers noemt Jeremia ze, die met hun zoete melodie van een spoedige terugkeer de ballingen in slaap susten.

We komen ze de eeuwen door tegen. Ook vandaag. Mensen, die zich op de been houden met de droom van een terugkeer van de goede, oude tijd. Mensen, die nostalgisch verlangen naar vroeger. Toen was Nederland nog een christelijk land, stond de kerk nog in het midden en was de Hervormde kerk - de vaderlandse kerk - nog de grote kerk!

Een profeet is een stoorzender. Profetisch pastoraat praat de mensen niet naar de mond, maar doet een appèl op ons hart. Want de Geest van de profeten weerstaat de valse schijn, de vrome waan, de illusie van de tijdgeest.

Tegenover de dromers laat Jeremia in Gods opdracht een nuchter geluid horen. De mensen moeten zich instellen op een lang verblijf van zeventig jaar. Ze moeten huizen bouwen, tuinen aanleggen, gezinnen stichten.

Kortom: de ballingen moeten daar hun plaats in het gewone leven innemen. Als goede burgers de sjaloom, het welzijn voor Babel zoeken. Daar is ook hun eigen welzijn mee gemoeid.

't Moet de eerste lezers als een schokkend bericht in de oren geklonken hebben. Stel je voor: Joden, die de vrede zoeken voor Jeruzalem (Ps. 122). En dan bidden voor dat goddeloze Babel, de vrede voor dit anti-rijk bevorderen. Hoe durft Jeremia! Pure godslastering is het. Landverraad.

Leven in een Babelcultuur stelt je voor je gevoel vaak vooreen dilemma. Sociologen omschrijven het met de woorden isolement of aanpassing.

Is het zaak je terug te trekken uit de samenleving met een 'boekske in een hoekske', alleen bedacht op eigen overleven? Of moet een mens zich mee laten drijven op de golven van de tijdgeest en de schutkleur van zijn omgeving aannemen?

Isolement of aanpassing. Jeremia's brief overstijgt dit dilemma. De profeet wekt zijn volksgenoten in Babel niet op zich te bekeren tot de wereld van het heidendom. Vóór alles roept hij hen terug tot de gehoorzaamheid aan de HERE. En dat betekent: weg uit die nationalistische droom, weg uit dat zweren bij de tempel, uit dat valse vertrouwen op de tempel en terug tot de God van de tempel.

En op dat laatste komt het aan. God zegt, dat de Israëlieten Hem zullen zoeken en vinden, wanneer ze op de plek waar ze wonen Hem zullen zoeken met hun hart (vs 13).

Leven in een Babelcultuur wordt niet primair bepaald door de omstandigheden maar door de gerichtheid van het hart. Toen en vandaag komt het aan op een levend geloof dat zijn houvast vindt in de trouw van God. Zo alleen kun je op je post blijven in de ballingschap van onze tijd. Zo komt de missionaire roeping in een ontkerstende cultuur in het rechte licht te staan.

Wie zich bekeert tot de God van het Verbond en in Babel rekent met Hem, krijgt ook oog en hart voor de vrede van Babel.

De vrede zoeken voor deze afgodische stad, bidden voor je verdrukkers...wie brengt dat op? Dat mag een mens toch niet van je vergen?

Maar het zijn geen mensen die het ons vragen. Het is de God van Abraham, de man die door God werd geroepen uit Ur, verkoren om voor alle volken tot een zegen te zijn.

Het is de God en Vader van Jezus Christus, in Wie die oude belofte van Genesis 12 in vervulling gaat. Hij stierf aan het kruis voor zijn vijanden. Hij bad voor zijn beulen (Luc. 23:34).

Alleen in de gemeenschap met Hem, in zijn navolging vindt de roeping tot voorbede voor Babel weerklank.

Het zou wel eens de meest indringende vorm van getuigen kunnen zijn. Want wie bidt voor een Godevijandige wereld, belijdt daarmee dat hij uit hetzelfde hout gesneden is. Bijbelse solidariteit met de wereld uit zich in de voorbede.

Wie bidt voor de wereld, erkent daarmee ook zelf het heil niet in handen te hebben, noch het te kunnen bewerken.

Bidden voor Babel is geen alibi om de dingen maar op zijn beloop te laten. Geen afschuiven van je verantwoordelijkheid voor het welzijn, de vrede voor de stad.

Daarom wordt het zoeken van vrede in een adem genoemd met het gebed voor de stad van de mens. Gevouwen handen mogen zich openen in liefde naar de ander. Het gesprek met God zet zich voort in de zorg voor het welzijn van mensen, in de inzet voor recht en gerechtigheid, voor de leefbaarheid van de samenleving, in het verlangen om het mooiste wat God geeft te delen met anderen.

Vrede voor de stad, voor Babel. 't Klinkt pretentieus. Wat kan zo'n kleine groep ballingen nu betekenen voor de velen in zo'n wereldstad? Wat betekenen getuigenis, voorbede en dienst in de complexe wereld van vandaag met zijn gigantische problemen?

Is dat geen hopeloos ondernemen?

Het slot van de brief wijst ons een weg. 'Want Ik weet welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord van de HERE, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven'.

De vrede, het welzijn zoeken voor de stad komt hier te staan in het perspectief van Gods komende Koninkrijk, de stad van Zijn vrede. Gods gedachten richt ons denken en doen op de toekomst die Hij doet aanlichten.

Zijn gedachten zijn hoger dan de onze (Jes. 55:8v) en doorkruisen onze sombere overpeinzingen, onze optimistische dromen, de waan van de valse profeten, dat bedrieglijke vertrouwen op de tempel, de traditie, de orthodoxie, het volksgeloof enz. Waar de dromers in Jeremia's tijd heil predikten zonder oordeel, verkondigt Jeremia, dat God zijn heil openbaart door het oordeel heen.

Gods gedachten van vrede zijn vlees en bloed geworden in Hem, die de naam draagt Vredevorst, in het Kind van Bethlehem, boven wiens kribbe engelen gezongen hebben: rede op aarde (Luc. 2:14).

Israël moest door het oordeel van de ballingschap heen om opnieuw de trouw van God te leren kennen. Zou het vandaag anders zijn? Ballingschap betekent ook loutering. Kerkelijke zekerheden gaan verloren. Godsdienstige zekerheden begeven het. God brengt ons bij het nulpunt, de erkenning zijn vonnis verdiend te hebben. Zo leren we onze verwachting te stellen op Christus. Hij alleen is onze vrede (Ef 2:14).

In die geloofsverwachting mogen we doen wat onze hand vindt om te doen. Het perspectief van de brief van Jeremia bemoedigt ons daartoe.

Leven in Babel is niet uitzichtsloos. Bidden voor Babel is niet vruchteloos. In het voorlaatste van het leven in deze wereldtijd mogen we ons optrekken aan Gods laatste en beslissende woord. Woorden van hoop voor Israël en de volken. Woorden die een missionair perspectief ontsluiten. Zoals de psalm er van zingt:

'Rahab en Babel vermeld Ik onder degenen die Mij kennen'(Ps. 87). We kunnen op onze post blijven. Op hoop van zegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Theologia Reformata | 272 Pagina's

Leven met God in de stad van de mens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Theologia Reformata | 272 Pagina's