Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WEES NIET BEVREESD VOOR DE DOOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WEES NIET BEVREESD VOOR DE DOOD

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want:

Ge zult verlost worden van de zonde, van alle moeite en verdriet, van de tirannie van de duivel en van de razernij der theologen.* I

Want:

Ge zult voor Gods aangezicht komen, en daar zult ge Gods verborgenheden en gehelmen leren, wat ge in dit leven niet kunt bereiken.

* Dit waren veelal ondankbare leerlingen van hem. of mensen die gunsten van hem genoten hadden. Zie de levensbeschrijving van hem door Camerarius.

Reisgeld voor de laatste reis, dat wilde de scholastieke Voetius zijn studenten meegeven. Tot dat reisgeld behoorde niet alleen de pasmunt van de theologische kennis, maar ook en vooral de schatten die in de Schrift verborgen liggen. Hij baande de weg daartoe met de wetenschappelijke middelen en methoden van zijn tijd. In dat opzicht was hij ook volledig bij de tijd: zijn enorme belezenheid stond daarvoor garant. Maar onder en in deze eruditie klopt een vroom en diep-gelovig hart dat uitziet naar de vervulling van Gods beloften, in

stil vertrouwen de leiding over het eigen leven in Gods handen legt en met Melanchthon verlangt naar de bevrijding van de theologen-dolheid. Want volmaakte kennis biedt zelfs de theologie niet. Die kennis is eerst daar te vinden waar het geloof overgaat in aanschouwen, in de hemel der gelukzaligen waar het leven coram Deo zijn opperste vervulling verkrijgen zal.


1. Desiderius Erasmus, Moriae Encomium dat is De Lof der Zotheid, vert. Dr. J.M. Vermeer-Pardoen, Het Spectrum z.J. (1998"), caput .i? , 164 e.v.

2. Erasmus, a.w.. 169.

3. Erasmus, fl.H'., 169-177.

4. Een handzaam overzichtsartikel betreffende deze periode biedt J. van den Berg, 'Die Frömmigkeitsbestrebungen in den Niederlanden" in M. Bracht (Hrsg.) Geschichte des Pietismus I: Der Pietismus vom siehzehnten bis zum frühen achtzehnten Jahrhundert. Göttingen o.J, (1993), 57-112. Een uitvoerige en gedocumenteerde beschrijving van de Nadere Reformatie als Nederlandse variant van het internationale piëtisme geven C. Graatland, W.J. op 't Hof en F.A. van Lieburg met hun 'Nadere Reformatie: opnieuw een poging tot begripsbepaling' in Documentatieblad Nadere Reformatie XIX (1995). 105-184. Als werkhypothese is deze begripsbepaling minder geslaagd te noemen, alleen reeds wegens haar omvang. Zie voor een beknopte definitie W. van 't Spijker, 'Orthodoxie en Nadere Reformatie' in T. Brienen e.a.. Theologische aspecten van de Nadere Reformatie. Zoetermeer z.j. (1993), (11 - 27), 1 ].

5. T. Brienen, De prediking van de Nadere Reformatie, Amsterdam 1981", 181-222.

6. C. Graafland, 'Gereformeerde Scholastiek VI - De invloed van de scholastiek op de Nadere Reformatie, (1) en (2)' in Theologia Reformata XXX (1987), 109-131 en 313-340. Zie voorts: idem, 'Voetius als gereformeerd theoloog' in J. van Oort e.a. (red.). De scholastiel^e Voetius - Voordrachten wetenschappelijk symposium Utrecht 3 maart 1989, Kampen z.j. (1989), (12-31) 23 e.v.

7. Graafland, in Theoi Ref XXX, 113v.

8. Graafland, a.c(., Il7v.

9. Graatland, a.a., 121-128.

10. W. van 't Spijker, 'Gisbertus Voetius (1589-1676)' in T. Brienen e.a., De Nadere Reformatie. Beschrijving van haar voornaamste vertegenwoordigers, 's-Gravenhage z.j. (1986), 49-84, vooral 68-71; idem, 'Voetius practicus' in J. van Oort e.a. (red.). De onbekende Voetius, (242-256) 250 e.v.; idem, 'Orthodoxie en Nadere Reformatie" in T. Brienen e.a.. Theologische aspecten van de Nadere Reformatie, Zoetermeer zj. (1993), (11-28) 22v.; idem, 'Spiritualiteit en theologie' in Spiritualiteit, onder red. van W. van 't Spijker e.a.. Kampen zj. (1993), (384-399) 390 e.v. Het college waarmee prof Van 't Spijker afscheid nam van de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederiand te Apeldoorn is geheel gewijd aan de verhouding tussen Vroomheid en wetenschap bij Voetius. Aan deze studie, die - na de afsluiting van dit artikel - verscheen als nummer 37 in de reeks 'Apeldoomse Studies' (Apeldoorn 1998), hoop ik in ander verband aandacht te schenken.

11. Van 't Spijker, 'Gereformeerde scholastiek II' in Theol. Ref XX/X(1986), 27.

12. Van 't Spijker, in Spiritualiteit, 391.

13. Gisbertus Voetius, De praktijk der godzaligheid (TA ASKHTIKA sive Exercitia pietatis - 1664), Tekstuitgave met inleiding, vertaling en commentaar door C.A. de Niet, Utrecht 1996, dl. I Inleiding en tekstuitgave; dl. II Vertaling en commentaar; vgl. I, (xxi-lxxxv) Ixvii e.v.

14. R.A. Muller, Post-Reformation Reformed Dogmatics I, Grand Rapids Mich. 1987. Vgl. G. van den Brink, Oriëntatie in de filosofie I, Zoetermeer 1994, 135-153; W.J. van Asselt, E. Dekker (red.), De schola.stieke Voetius, Zoetermeer 1995, 10-12 en 22-25.

15. Brxtntn, De prediking van de Nadere Reformatie, 185.

16. G. Voetius, Diatriha de coelo beatorum in Trackitus duo. Gorinchemi 1679; ex. UBA sign. 1078 H 29. De eerste versie van de Diatriha, een uitwerking van enkele quaesüones over liet onderhavige onderwerp, moet verschenen zijn in 1653; exemplaren daarvan zijn mij evenwel niet bekend. Zie voor enkele gegevens over J. Slatius: A.C. Duker, Gisbertus Voetius, 3 dl. + reg., z.p. (Leiden) 1989; repr. met een inl. door A. de Groot van de ed. 1897-1915, reg. i.v.

17. Diatriha. fol. *2r°: 'Reverende, pietate, eruditione, prudentia, spectatissimo viro Johanni Slaetsio. Ecclesiae Heusdanae pastori fideliss. Fratri. symmystae, amico integerrimo, quondam collegae iaov|/vxw'.

18. Vgl. Duker, a.w., III, 32-51; Van Asselt/Dekker (red.), a.w., 167-193 (Appendix II - Register van alle disputaties in de Disp. Sel).

19. Zie noot 13.

20. Diatriba. fol. *4v°: 'Accipe ergo literarium hoc munusculum, intemeratae & perpetuae nostrae fratemitatis monumentum, & meae erga te gratitudinis symbolum; & coelo, hac aetate, juxta mecum per Christi meritum, proximus, assiduo coelum meditare, suspira, apprehende.'

21. Zie daarover Van Asselt/Dekker (red.), a.w., 14-16; vgl. C.A. de Niet, 'Inleiding' in Voetius, De praktijk der godzaligheid, I, xlii - xlvi en de aldaar genoemde secundaire literatuur.

22. Diatriha. fol. [*6r''-*7r°].

23. Diatriba. fol. [*8i^].

24. Vgl. Diatriba, fol. [*7r°] e.v.; C.A. de Niet, 'Inleiding' in Voetius, De praktijk der godzaligheid, I, xlviii e.v.; W.J. van Asselt, Johannes Coccejus. Portret van een zeventiende-eeuws theoloog op oude en nieuwe wegen, Heerenveen 1998, 74 n. 11. De disputaties waarbij Eszeki respondeerde zijn de partes 4-6 van de 'Problemata aliquot de justificatione' in G. Voetius, Sel. Disp. IV, 301 e.v.

25. Diatriba, 2. Eens te meer blijkt uit deze uitspraak dat Voetius zichzelf niet tot de scholastici rekent waar het om de inhoud van het theologische spreken gaat. Wel staat hij in de scholastieke traditie in zoverre het de methodiek betreft. 'Scholastici' zijn voor Voetius de .schrijvers van commentaren op onder meer de Sententiën van Lombardus en de Summa van Thomas Aquinas. Vgl. L.M. de Rijk, Middeleeuwse wijsbegeerte. Traditie en vernieuwing, Assen 1981'; deze wijst 'scholastiek' als betiteling van enigerlei filosofisch-theologische stroming of periode af en hanteert de term als aanduiding voor een methode in de wijsbegeerte en de theologie.

26. Diatriba, 12: 'Nostri sane theologi ratione non investigantur, sed tanquam revelatum & fide receptum ratione tuentur.'

27. Diatriba, 3: 'variae acceptationes vocum in Scripturis non inferunt distinctas rerum species.'

28. Diatriba, 5: 'sic enim idem esset aetemus & immutabilis Deus cum temporali suo effecto.'

29. Diatriba, 10-17.

30. Diatriba, 12: 'Ponendum est etiam illud coelum quia persuadet ratio finis triplex. Una est perfectio universi. Alia est propter motum firmamenti. Tertia principalis propter habitationem hominis beati.'

31. Diatriba, 12: 'Sed rationes hae tam solide atque evidenter convincunt ac textus Genes.l.v.l. Prima enim & tertia petit quod est in quaestione, Secunda nititur falsa aut incerta hypothesi, & sic consequentia ejus negatur.'

32. Chrysostomus Javellus (ca 1470 - na 1538; dominicaan en Thomas-exegeet), Totius rationalis, naturalis, divinae et moralis philosophiae compendium, Lyon 1568.

33. Diatriba, 12-16; het citaat op 16: ^Deus vero non est universitatispars. Oportet enim Deum esse non imperfectum: sed pars imperfecta est. Acfortasse si altius in hanc disputationem discendamus & proprie loquamur, apparebit Deum, sicut non est pars, itaque neque totum esse: nam totum constat ex partibus & c.'

34. Diatriha, 17: 'Nam universaliter omnibus fidelibus in hac vita cognitionem illam negat perfectam scil. quantum ad quid sit, & quale & quomodo, non autem quantum ad quod sit.'

35. De praktijk der godzaligheid. 11, 435-437.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Theologia Reformata | 272 Pagina's

WEES NIET BEVREESD VOOR DE DOOD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Theologia Reformata | 272 Pagina's