Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIE WIRKLICHKEITDER GESCHICHTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIE WIRKLICHKEITDER GESCHICHTE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wouter Klouwen, DIE WIRKLICHKEITDER GESCHICHTE. Ein Verglekh zwischen Karl Barth imd G.W.F. Hegel. 424 blz., ƒ 62.50. ISBN 9023908449, Uitg. Boekencentrum. Zoetermeer 1999.

De auteur schreef dit proefschrift als aio vanwege de Ned. Herv. Kerk, verbonden aan de kerkelijke opleiding van de theologische faculteit (later faculteit geesteswetenschappen) van de UvA. Uit de inhoud is duidelijk, dat N.T. Bakker promotor was. Klouwen wil met zijn studie méér bieden dan de ondertitel aangeeft. Het gaat hem niet puur om een ideeënhistorische vergelijking van het denken van Barth en Hegel overeen bepaald thema; via zo'n vergelijking wil hij nl. de sy.steiinilisclw vraag beantwoorden, hoe de werkelijkheid van God zich verhoudt tot onze alledaagse werkelijkheid. Die dubbele doelstelling geeft aan dit op zichzelf knap gecomponeerde proefschrift rn.i. iets problematisch. Vanuit de bestudeerde auteurs worden nl. twee voor de hand liggende antwoorden op de onderzoeksvraag bij voorbaat afgewezen. De gedachte dat Gods werkelijkheid in de onze aan te treffen zou zijn (zoals bijv. uitgewerkt door Pannenberg, en klassiek aanwezig in de notie van de 'heilsgeschiedenis') wordt als monisme afgedaan. En de opvatting dat Gods werkelijkheid zich boven, achter of onderde onze zou bevinden (zoals bijv. in de middeleeuwse scholastiek aan de orde) geldt als een achterhaald dualisme.

Er moet dus een derde mogelijkheid zijn. Dat nu hebben zowel Hegel als Barth ingezien. Hegel spreekt expliciet over 'das Dritte', als de betrekking waarin het absolute (c.q. goddelijke) noodzakelijkerwijs staal t.o.v. het bepaalde, het oneindige t.o.v. het eindige etc. Het oneindige is immers slechts oneindig in verhouding tot het eindige. Die betrekking neemt in de religie de gestalte aan van geloof, maar in z'n zuiver wijsgerige vorm het karakter van begrip (Venumft). Op die manier overstijgt Hegel het dualisme als het ware van binnenuit. Bij Barth gaat het er anders aan toe. Maar ook Barth denkt, met een term van Bakker, vanuit een lertium: de geheel eigensoortige werkelijkheid vanwaaruit God ons met Zijn Woord aanspreekt en Zich op onze werkelijkheid betrekt (dus ook hier 'betrekking', maar dan in de zin van een onherleidbaar, eenzijdig geïnitieerd verbond!). Deze bijzondere openbaringswerkelijkheid van God kan niet ondergebracht worden in de algemene categorieën van een monistische ontologie of een dualistische metafysica.

Op deze wijze worden in het eerste deel Hegels 'Dritte' en Barths 'tertium' nader met elkaar vergeleken. In de delen 2-4 wordt vervolgens nagegaan wat een en ander inhoudt voor resp. beider werkelijkheidsbegrip. beider verstaan van de verhouding tussen God en mens. en beider geschiedenisopvatting. Zorgvuldig tast Klouwen zijn beide gesprekspartners af op onderlinge overeenkomsten en verschillen, waarbij telkens ook de uiteenlopende contexten meegewogen worden. Hij maakt er geen geheim van dat zijn eigen positie in het verlengde van die van Barth ligt. maar komt van daaruit toch met een opvallend positieve waardering voor Hegel (bewust neemt hij zijn uitgangspunt niet in Barths eigen, veel kritischer Hegel-interpretatie!).

De auteur presenteert zijn studie nadrukkelijk als een kerkelijke studie (7). Dat blijkt ook zeker wel, bijv. uit zijn passie om het geloof in de eigensoortige werkelijkheid van Gods openbaring in Christus als een voluit wetenschappelijk te verantwoorden visie te articuleren. Toch zou men verwacht hebben dat hij, gezien de systematische aard van zijn vraagstelling, de kerkelijke traditie meer in het gesprek had betrokken. Klouwen geeft zelf aan, dat de theologische geschiedenisopvatting die volgens Bakker bij Barth aan te treffen is, een breuk betekent met vele eeuwen theologiegeschiedenis (15). Dat vereist dan toch nadere (wat mij betreft: kritische) reflectie! Daar zou dan o.m. art.2 van de NGB (over de tweeërlei kennis van God, te beginnen vanuit de schepping) bij betrokken dienen te worden.

Persoonlijk ben ik het geheel mei de auteur eens dat God in Zijn bijzondere openbaring op een onherleidbare manier geschiedenis maakt in onze werkelijkheid. Ik kan echter niet inzien waarom die overtuiging een eigensoortig werkelijkheids-en geschiedenisbegrip zou vereisen. Wanneer Gods verbondsgeschiedenis, zoals de auteur meermalen met Bakker stelt, in onze werkelijkheid inbreekt, waarom is het dan zo'n onverantwoord dualistische gedachte dat God Zich in Zichzelfbuiten of boven onze werkelijkheid bevindt? En waarom getuigt het van een verwerpelijk monisme om te stellen dat Gods openbaring/» onze historische werkelijkheid zijn sporen trekt? Het zoeken naar een tertium leidt zo gemakkelijk tot een docetisch-idealistische vervluchtiging van het theologisch spreken - een gevaar dat alleen maar groter wordt bij een positieve Hegelreceptie! Barth zelf wilde die kant m.i. niet uit {oordeelde hij daarom veel kritischer over Hegel? )

Kortom: Als concrete uitwerking van een bepaald theologisch paradigma (nl. dat van de lijn Barth-Miskotte-Breukelman. tot in de stijl toe met z"n vele IVIiskottiaanse cursiveringen en uitroeptekens) is dit boek informatief, ja imponerend. Het verduidelijkt ook het Aniiegen van Bakker. Aan een eerlijke vergelijking van alternatieve paradigma's, waaraan m.i. gegeven het huidige pluralisme in de theologie grote(r) behoefte bestaat, draagt het echter nauwelijks bij. Het voldoet daarvoor te weinig aan de gulden regel, dat men in het theologisch debat juist de posities die men besnijdt zo eerlijk en sterk mogelijk dient te presenteren.

B.

G.v.d.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Theologia Reformata | 307 Pagina's

DIE WIRKLICHKEITDER GESCHICHTE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Theologia Reformata | 307 Pagina's