Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BEMINDE BROEDER DIE IK VAND OP'S WERELTS PELGRIMS WEGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BEMINDE BROEDER DIE IK VAND OP'S WERELTS PELGRIMS WEGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hendrik van 't Veld, BEMINDE BROEDER DIE IK VAND OP'S WERELTS PELGRIMS WEGEN Jan Luyken (1649-1712) als illustrator en medereiziger van John Bunyan (1628-1688), 559 blz., ƒ 55, - , Uitg. De Banier, Utrecht 2000 (ISBN 90-336-0479-5).

Tussen Luyken en Bunyan bestaan heel wat overeenkomsten. Beiden kwamen rond hun 25e jaar tot bekering en vatten daarna het leven op als een pelgrimsweg, beiden kozen voor een gemeente die de volwassendoop voorstond, beiden practiseerden zachtmoedigheid in plaats van strijd en hardvochtigheid. 'Broeders in de Geest" dus, al hebben ze elkaar nooit ontmoet. Luyken heeft zijn talenten als kunstenaar-illustrator mede in dienst gesteld van de werken van Bunyan, in wie hij een medereiziger op de pelgrimsweg herkende. Daarover handelt deze studie, waarop de auteur op 16 november 2000 promoveerde aan de Vrije universiteit te Amsterdam.

Het boek, dat een respectabele omvang heeft, vertoont een heldere opbouw. Na een 'Verantwoording' volgen zes kemhoofdstukken, die handelen over het leven van Luyken, het leven van Bunyan, Bunyans werk in Holland, het Bunyancorpus bij Luyken, Luykens illustraties in Nederlandse Bunyanvertalingen, en Luykens Bunyanillustraties in het buitenland. Direct valt op de breedheid van de studie. Dit heeft tot gevolg dat de auteur wel een lange aanloop nodig heeft om bij het eigenlijke onderwerp terecht te komen: Luykens Bunyan-illustraties.

De lange aanloop is op zich begrijpelijk en goed te verdedigen. Over het leven van Jan Luyken bestaan nogal wat misvattingen, voor een belangrijk deel voortvloeiend uit onbegrip, met name betreffende zijn bekering. Onderzoekers met weinig inzicht in piëtistische stromingen en in bekering in bijbelse zin, hebben 'bekering' vaak te oppervlakkig geïnterpreteerd als een ommekeer van een losbandig naar een christelijk leven, zeg maar van de kroeg naar de kerk, terwijl we bij Luyken veeleer moeten denken aan een wending van een 'burgerlijk-conventioneel' christendom naar een leven van diepe vroomheid en nauwe omgang met Christus, zoals in het 'Kort Verhaal' van zijn leven staat verwoord: 'In 't 26. Jaar zyns Ouderdoms is hem de HEERE op een krachtdaadige wys aan zyn herte verscheenen, hem [...] toonende dat het burgerlyke leven niet genoeg was om een Erfgenaam te worden ...' Andere misvattingen betreffen de interpretatie van zijn eerste dichtbundel, de amoureuze bundel Duytse lier, waarin A.C.M. Meeuwesse reeds duidelijke sporen van Luykens bekering meende te kunnen traceren, een visie die enige decennia veel invloed heeft gehad, maar die terecht door Van 't Veld, in het voetspoor van A. Gelderblom, wordt weerlegd. Ook is Luyken te gemakkelijk als een soort Böhme-adept gekarakteriseerd. Van 't Veld is van mening dat Böhmes invloed zeker niet moet worden overtrokken - uit gebruikte terminologie kun je niet zoveel afleiden - en dat Luyken orthodoxer was dan vaak is gedacht. Hij geeft een boeiende tekening van de mens en de kunstenaar Luyken, de schilder en etser, de dichter, vertaler en briefschrijver, zijn levensbeschouwelijke 'ligging', het Böhmisme, de opleiding tot schilder en de schildersopleiding, het huwelijk in de 17e eeuw en het kerkelijk leven (coUegianten, remonstranten, doopsgezinden). Geen wonder dat de auteur voor zo'n veelheid van aspecten 200 pagina's nodig heeft. Als geheel is dit hoofdstuk (hst. 2) een alleszins geslaagde poging om Luyken in zijn tijd te plaatsen en om wat zijn leven betreft feit en fictie te scheiden en onjuiste interpretaties te weerleggen. Een verhelderend overzicht niet alleen voor neerlandici, maar ook voor kerk-en cultuurhistorici.

Na enige - aanzienlijk kortere - hoofdstukken over Bunyan en Bunyanvertalingen in Nederland, komt de auteur terecht bij Luykens illustraties in vijf vertaalde werken van de Engelse auteur, waaronder Eens Christens Reyse het bekendst is geworden. In totaal omvat Luykens Buyancorpus 28 etsen (10 hiervan zijn niet helemaal zeker): vier frontispices en 24 illustraties. Ze zijn terecht alle afgebeeld in de studie, zij het niet steeds even scherp, en vervolgens op beeldelementen ontleed en geplaatst tegen de achtergrond van de picturale traditie. Ook dit is een boeiend en verhelderend hoofdstuk. Eén interessante ontdekking wil ik hier doorgeven: in de confrontatie van Christen met Apollion beeldt Luyken Christen af met hoed en mantel en met het zwaard in de schede, en dus zonder harnas en helm. Hier wijkt de zachtmoedige doper duidelijk af van de picturale traditie die het accent op strijd legt en de christenridder tekent met volle wapenrusting.

De hoofdstukken 6 en 7 handelen over de receptie van de Luykenillustraties zowel binnen als buiten Nederland. Wat het buitenland betreft gaat het vooral om Engeland, Noord-Amerika en Duitsland, maar ook andere Europese (Frankrijk, de Scandinavische landen. Hongarije) en niet-Europese landen komen aan de orde (China, Japan, Nigeria). Aan het schrijven van deze hoofdstukken moet een indrukwekkende speurtocht van vele jaren vooraf zijn gegaan, zowel in Nederlandse als in buitenlandse bibliotheken. Met name hoofdstuk 7 heeft noodzakelijkerwijs een nogal opsommend karakter.

Receptie-onderzoek is uiterst gecompliceerd en veelomvattend. Het gaat om vragen als: Wie waren de echte lezers en wie alleen kopers? Waarom las men? Hoe las men? Welke lezerreacties zijn bekend? Hoe bepaal je populariteit? Er zit dus veel meer aan vast dan het in kaart brengen van verspreiding en het aantal uitgaven en drukken. Zeker in dit geval zou er voldoende stof zijn voor een aparte dissertatie, met meer mogelijkheden tot verdieping, completering en theoretische onderbouwing. Bij Van 't Veld kon dit onderwerp slechts een onderdeel van zijn proefschrift vormen, zonder de mogelijkheid op alle complicaties in te gaan, met name de beperkingen waarvan de echte receptiespecialist zich bewust is. Hebben promotor en promotieteam hier niet te veel gewild? Bij een te grote breedheid zetje altijd de deur open voor 'aanvallen' van echte specialisten, die menen - terecht of niet terecht - dat hun specialisme niet geheel recht is gedaan. Dit alles laat onverlet dat het veelomvattende onderzoek en speurwerk van de auteur diep respect afdwingt.

Enkele korte opmerkingen tot slot. Luyken werkte voor ruim een derde van zijn opdrachten bij gereformeerde uitgevers. Daar is voor de bepaling van zijn orthodoxie niet zoveel uit af te leiden. Uit 17e-eeuwse boedeUnventarissen weten we dat kopers en lezers boeken bezaten - in elk geval dichtbundels - van zowel gereformeerde, doopsgezinde als rooms-katholieke auteurs. Bij de vraag naar de originaliteit van Luykens etsen dient ook meegenomen te worden de toenmaals vigerende kunstopvatting, de visie anno 1700 op originaliteit in de kunst die aanzienlijk verschilt van die in de 20e eeuw. De titel is een mooie vondst: deze gaat terug op twee dichtregels van Luyken in zijn bundel De Zedelijke en Stichtelijke Gezangen.

Samenvattend: een breed opgezette studie die veel waardevolle gegevens en materiaal aanreikt. De meeste lezers zullen de meer 'verhalende' hoofdstukken boeiender leesstof vinden dan de meer 'opsommende'. Gelet op de omvang van de studie is de prijs van de uitgever uitermate billijk. Een hartelijke gelukwens aan de auteur is hier op zijn plaats en we wensen hem toe dat hij ook met succes zijn volgende studie-object - een biografie van Bunyan - mag voltooien.

E.          J. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2001

Theologia Reformata | 102 Pagina's

BEMINDE BROEDER DIE IK VAND OP'S WERELTS PELGRIMS WEGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2001

Theologia Reformata | 102 Pagina's