Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De weerbarstige schoonheid van bijbelse grondwoorden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De weerbarstige schoonheid van bijbelse grondwoorden

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.a.v. A. Noordegraaf e.a. (red.), Woordenboek voor bijbellezers, Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer 2005, 800 p., € 55,- (ISBN: 9023912047).

Inleiding

Vorig jaar verscheen een nieuw handboek, waarin bijbelse grondwoorden worden uitgelegd. De redactie werd gevormd door de oudtestamentici G. Kwakkel, S. Paas en H.G.L. Peels en de nieuwtestamentici A. Noordegraaf en A.W. Zwiep. A. Noordegraaf was tevens eindredacteur. De directe aanleiding tot de publicatie van dit boek was het feit dat het bekende standaardwerk van F.J. Pop, Bijbelse woorden en hun geheim, waarvan in de loop der jaren niet minder dan elf drukken verschenen, was uitverkocht en in zekere zin ook was verouderd (de eerste druk was van 1951/1958). In totaal worden in het nieuwe Woordenboek 194 woorden behandeld door een kring van 39 auteurs uit protestants-christelijke kring (m/v)– onder wie veel bijbelwetenschappers. Hoewel dit aantal grondwoorden bepaald niet gering mag worden genoemd, spreekt de redactie zelf terecht over een selectie. De keus werd gemaakt vanuit het principe dat het om woorden uit de geloofstaal moet gaan (het boek is dus geen mini ThWzAT of ThWzNT). Als doelgroep waarvoor het boek werd samengesteld, had de redactie allereerst voor ogen de gewone bijbellezers en daarnaast studenten en predikanten die snel geïnformeerd willen worden bij de voorbereiding van preek en bijbelstudie, meditatie, catecheseles en kringwerk. Dat betekent dat het taalgebruik niet al te vaktechnisch is en voor een breder lezerspubliek toegankelijk dient te zijn. Mijns inziens is de redactie daarin geslaagd.
Elk artikel – de lengte van de artikelen varieert – bestaat uit de volgende onderdelen. Allereerst wordt onder het kopje Geloofstaal & cultuurtaal kort aangegeven welke rol het woord dat aan de orde komt, speelt in het geloof van de kerk èn in de cultuur van vandaag. Meteen wordt dan duidelijk dat veel bijbelse woorden in onze cultuur een marginale rol spelen of in betekenis veranderd zijn. Vervolgens worden onder het kopje Woorden de Hebreeuwse en Griekse grondwoorden besproken. Daarna volgt het meest substantiële onderdeel van elk artikel onder het kopje Betekenis in context. Daarin gaan de auteurs eerst in op de betekenis van een woord in het Oude Testament en daarna in het Nieuwe Testament. Kenmerkend voor deze bespreking is dat steeds de context waarin het woord gebruikt is, wordt afgetast om zoveel mogelijk recht te doen aan de betekenis van een woord in het verband van teksten of pericoop. Regelmatig wordt daarbij ook aandacht besteed aan de Septuaginta. Deze opzet honoreert enerzijds een zekere vrijheid van de auteurs van het Woordenboek en doet anderzijds recht aan de intentie van de auteurs van Het Boek, de Bijbel. Ik acht het een gelukkige opzet. Na deze bespreking volgt het kopje Kern. Daarin wordt het meest wezenlijke van een woord samengevat en tegelijk in het spanningsveld van de hedendaagse cultuur geplaatst. Het laatste onderdeel vinden we onder het kopje Verwijzing. Daarin wordt verwezen naar verwante en/of aanvullend te bestuderen woorden. Om een voorbeeld te noemen: bij het woord roem, (zich be)roemen wordt verwezen naar de woorden heerlijkheid, hoogmoed, loven. De redactie wijst er op dat er niet steeds naar verdere literatuur wordt verwezen. Wel vinden we vóór in het boek een opsomming van de meest relevante naslagwerken. Verder is het zo dat de totstandkoming van het boek al in zo’n vergevorderd stadium was gekomen, dat men geen gebruik meer kon maken van de Nieuwe Bijbel Vertaling. Daarom gaat men uit van de vertaling van het NBG van 1951. Om aan dit probleem tegemoet te komen is achterin het boek een zogenaamde conversietabel NGB -51 – NBV opgenomen. Daarin wordt aangegeven hoe de woorden in dit Woordenboek vertaald zijn in de NBV en ook omgekeerd: waar men kernwoorden uit de NBV in dit woordenboek kan vinden. Van belang is nog te melden dat de redactie zich bij het schrijven van het boek mede liet leiden door een pastorale en missionaire motivatie. Men schrijft: ‘Veler zorg is dan ook terecht: hoe we vooral ten aanzien van komende generaties de brug kunnen slaan van het bijbels getuigenis naar lezers van vandaag en morgen. Hoe kunnen we misverstanden uit de weg ruimen? Hoe kunnen we hen helpen de variatie aan betekenissen te laten zien.’ (7)

Kenmerken

Al lezende noteerde ik bij het boek de volgende kenmerken:
1. Het zwaartepunt van de bespreking van de lemmata ligt bij de filologische en exegetische interesse. De auteurs willen vooral laten zien welke betekenis een bepaald woord in een specifieke literaire en ook historische context heeft. De artikelen zijn dan ook als luisteroefeningen te typeren. De teksten zijn geen object, maar voluit subject voor de auteurs en dus ook voor de lezers. We zouden van een gelovige benadering van de woorden en teksten kunnen spreken. Het is duidelijk dat de auteurs de woorden maar niet op een afstandelijke, vrijblijvende manier als bijbel/taalwetenschappers benaderen, maar vanuit eerbied voor het Woord van God, zoals dat in de teksten tot ons komt. Dat deze benadering niet ten koste hoeft te gaan van grondig, wetenschappelijk (vak)werk, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de auteurs op de hoogte zijn van nieuwere ontdekkingen in het bijbelonderzoek en dit onderzoek er ook in hun artikelen bij betrekken.
2. De auteurs laten zich leiden door de gedachte dat de Schrift theologisch bezien een eenheid vormt. Zeker, iedere bijbelschrijver kent zijn eigen theologisch en literair koloriet, maar de afzonderlijke Schriften vormen toch samen een eenheid. Dit uitgangspunt komt met name tot uiting in de wijze waarop de rubriek Betekenis in context is ingedeeld. Eerst wordt een woord, zoals het voorkomt in het Oude Testament, besproken. Daarna, in het verlengde ervan, wordt hetzelfde gedaan met het woord in het Nieuwe Testament. Dan blijkt telkens, dat er ondanks verschuivingen in de betekenis, toch sprake is van een diepe bijbels- theologische eenheid tussen de woorden in het Oude en het Nieuwe Testament. Het gevolg van deze aanpak is, dat woorden in de Griekse tekst van het Nieuwe Testament vooral vanuit de Joodse wortels worden benaderd en veel minder vanuit de grieks-romeinse cultuur. De tekst komt op uit het geloof van Israël, de context is die van de grieks-romeinse cultuur. Mij viel - tot mijn genoegen overigens - daarbij op, hoe dominant de rol is die het woord verbond speelt in de artikelen. Dat komt omdat deze notie in het Oude Testament zo belangrijk is. Allerlei woorden en uitdrukkingen moeten in het kader van het verbond verstaan worden. Als dan vervolgens deze woorden vanuit het Oude Testament in de teksten van het Nieuwe Testament aan de orde komen, blijft het kader van het verbond meespelen. Dit geldt m.n. voor veel woorden, zoals genade, bekering, dag van de Heer, eeuwigheid, gemeente enzovoort.
3. Bij de theologische keuzen die gemaakt worden inzake het verstaan van de theologische lijnen in de Schrift, wordt duidelijk, dat de hermeneutiek van de schrijvers opkomt uit de brede gereformeerde traditie. Dat is meteen te merken aan de grote plaats die de kernen van het gereformeerd belijden innemen. In veel artikelen wordt benadrukt dat mensen door het plaatsvervangend offer van Christus met God worden verzoend. Jezus Christus wordt beleden de Zoon van God te zijn. Ook de plaats die het geloof inneemt als overgave aan Christus is groot. De verhouding rechtvaardiging – heiliging komt nogal eens aan de orde (zonder dat de termen hiervoor steeds gebruikt worden). Zo zouden meer dingen te noemen zijn. Tegelijk moet worden gezegd dat men zich niet onzelfstandig laat leiden door de gereformeerde traditie. Integendeel, meer dan eens worden bepaalde opvattingen uit de traditie tegen het licht van de Schrift gehouden. Dat maakt het boek telkens verrassend. Zo wordt weersproken dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen, alsook dat Gods verwerping altijd onveranderlijk is. Over het beeld van God wordt gezegd dat deze uitdrukking betekent dat de mens op aarde Gods vertegenwoordiger is en namens God in verantwoordelijkheid beslissingen mag nemen. Ook wordt gesteld dat het in het scheppingsverhaal in Genesis 1 niet de bedoeling van de schrijver is om een letterlijke beschrijving te geven van de wijze waarop hemel en aarde tot stand zijn gekomen. Het gaat om een theologische weergave van het wonder van de schepping.
4. Regelmatig staan auteurs voor de vraag of ze zich moeten uitlaten over hun waardering van bepaalde thema’s, bijvoorbeeld op ethisch gebied. Of inzake gebruiken in de kerk, zoals de verhouding ambt en vrouw. Over het algemeen kan worden gezegd dat men hierin terughoudend is. Men laat opvattingen, vanuit verschillende exegetische mogelijkheden, open. Zo stellen diverse auteurs dat het in de Paulinische teksten over de vrouw van een ambtsdrager ook kan gaan om vrouwelijke ambtsdragers (verg. 1 Tim.3:11). Deze objectiviteit betekent beslist geen vaagheid, hoewel sommigen dat wel zo zullen duiden. Deze houding komt veel meer voort uit eerbied voor de tekst en het zich houden aan de opdracht om bepaalde woorden uit te leggen en niet te interpreteren. Overigens is er geen enkele sprake van benepenheid in uitleg. Integendeel, het is verrassend om te merken dat er ruimte is gegeven voor de eigen inschatting van de auteurs. Zo wordt er verschillend gedacht over de tekst Mattheus 16:18. De een ziet het zo dat Jezus bedoelt dat Petrus zelf de rots is waarop Jezus zijn gemeente bouwt. De ander denkt aan de belijdenis van Petrus. Ook over de bekende tekst Jacobus 5:14 wordt verschillend gedacht. De een ziet de olie als een gangbaar geneesmiddel in de tijd van Jacobus. De ander ontkent dit. Ook wordt de wijze waarop in het Oude Testament over het leven na de dood gedacht wordt verschillend ingeschat. En verder kan men ook merken dat er divers gedacht wordt over de verhouding tussen Israël en de kerk. Maar nergens komt men tot goedkope uitspraken. Dat siert het boek.

De Bijbel en de cultuur

Een meerwaarde van dit boek is dat men geprobeerd heeft om een brug te slaan tussen de bijbelwoorden en de cultuur van vandaag. Zoals gezegd, heeft men dat vooral gedaan in de rubrieken Geloofstaal & cultuurtaal en Kern. Alle auteurs nemen deze opdracht serieus, al wordt dat door de een in de rubriek Kern meer uitgewerkt dan door de ander. Mooi is deze missionaire trek. Wat ik merkte is dat er toch wel sprake is van een diepe kloof tussen de bijbelwoorden en onze cultuur. In bijna alle 194 artikelen wordt het in de eerste rubriek duidelijk dat het nauwelijks mogelijk is om echt een brug tussen beide te slaan. Wellicht zijn we ons daarvan in de kerk nog te weinig bewust. Dit boek is daarom ontdekkend. Tegelijk moet worden gezegd dat ook dit boek zelf in meerdere gevallen geen brug kan slaan, omdat een bijbels grondwoord volkomen vreemd is geworden. Ik geef een willekeurig voorbeeld: het woord Evangelie/evangelist. Daarvan wordt terecht opgemerkt: ‘Evangeliseren staat voor velen gelijk met ‘zieltjes winnen’ of fanatieke geloofsijver. De evangelist is in onze 21e eeuwse samenleving een vreemde figuur, als hij of zij al niet vereenzelvigd wordt met de Jehovagetuige. Het gewone spraakgebruik kent het woord in een uitdrukking als: ‘wat hij zegt, is nog geen evangelie’, met de betekenis: je moet niet alles voor zoete koek slikken en geloven wat hij zegt.’ (138) Al lezende dacht ik: hoe bereiken we met de bijbelse grondwoorden nog de mens van vandaag. Hier ligt toch echt wel een probleem. Aan de ene kant willen we geen tale Kanaäns, die alleen voor ingewijden te verstaan is. Aan de andere kant is het de vraag hoe ver je kunt gaan met het aanpassen van de inhoud van de woorden aan onze cultuur, zonder ontrouw te worden aan de betekenis van de grondwoorden van de Schrift.
Een ander punt dat ik leerde van dit boek, is dat de geloofstaal van de kerk zelf telkens weer geijkt moet worden aan de bijbelse grondwoorden. Wat kunnen woorden slijten, hun gloed en kracht verliezen of hun dynamiek kwijt raken, bijvoorbeeld doordat een scholastisch raster erover heen gelegd wordt. Dit boek leert ons dat pijnlijk en lijkt als zodanig op het medicijn van het bijbels abc van Miskotte.

Waardering

Ik kom tot een afronding van mijn bespreking. Ik spreek mijn grote waardering uit voor de totstandkoming van het boek. Alles ademt een geest van zorgvuldigheid en doet denken aan de woorden van Lukas: ‘Na alles van voren aan nauwkeurig onderzocht te hebben.’( 1:3) Het boek is op gemakkelijke wijze te gebruiken. De alfabetische rangschikking, de indeling in rubrieken en tussenkopjes maakt de tekst heel toegankelijk. Het sterkst vind ik de exegetische passages, waarin echt een tekst of pericoop wordt uitgediept. Dan ontdek je nieuwe dingen. Maar het mooist vind ik de artikelen die doortrokken zijn van enerzijds een exegetische/bijbels-theologische deskundigheid en anderzijds een pastorale, door de ervaring gerijpte levenswijsheid. Dat is in veel artikelen het geval. Maar wat mij betreft scoren op dit punt de bijdragen van G.W. Marchal het hoogst.
De redactie zegt al in de verantwoording dat doublures niet te voorkomen zijn. Inderdaad keren bepaalde bijbelgedeelten regelmatig terug. Ik heb dit niet als storend ervaren, omdat het gedeelte toch telkens een (andere) functie heeft. Al moet wel gezegd worden dat ik wel eens dacht: daar wordt de bok uit Leviticus 16 weer de woestijn ingestuurd.

Tenslotte

Het boek is zeer geschikt voor persoonlijke bijbelstudie en in kringverband. Prima om elkaar mee te verrassen als cadeau. In het bijzonder kan het woordenboek ook gebruikt worden bij de voorbereiding van de catechismuspreek in de leerdienst. Juist als we de catechismuspreek willen zien als een preek over een bijbels thema, sluiten deze thema’s en de bijbelse grondwoorden vaak naadloos bij elkaar aan.
Het enige wat ik miste was een tekstregister. Dat zal wel komen omdat het moeilijk is om dat goed uit te voeren. Maar anderzijds: er staan in dit boek zulke goede exegetische passages, dat het jammer is ze bij de voorbereiding van preek, catechese en dergelijke te moeten missen.
Het boek ziet er in de gebonden uitgave keurig en stevig uit. De druktechnische foutjes die te verwaarlozen zijn doen niets af van de kwaliteit van dit naslagwerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2006

Theologia Reformata | 101 Pagina's

De weerbarstige schoonheid van bijbelse grondwoorden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2006

Theologia Reformata | 101 Pagina's