Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geheel Israël behouden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geheel Israël behouden

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.a.v. Bram Maljaars, Heel Israël zal behouden worden. Een kritisch onderzoek naar de gangbare exegese van Romeinen 11 (Soesterberg 2015); 300 p., e 19,95 (ISBN 9789461536167).


De vraagstukken in verband met de toekomst van Israël blijven ons intens en existentieel bezighouden, vooral vanwege alle spanning in deze wereld. Theologisch zitten hier de nodige vragen. Calvijn zag de kerk vanaf het begin van de mensheid en dacht vanuit de eenheid van Oude en Nieuwe Verbond, zodat er in zijn theologie geen zelfstandige aandacht is voor de toekomst van Israël.

Pro Israël
Bij de puriteinen treffen we een heel andere lijn aan. Omdat zij de verkiezing in hun theologie expliciet vooropplaatsen en omdat er in hun theologie expliciete aandacht is voor het heilsordelijke werk van de Heilige Geest ontstaat er ook ruimte om in een eschatologisch kader na te denken over een status aparte voor Israël. Deze invloed treffen we ook bij vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie in ons land aan. Het is treffend dat iemand als Wilhelmus à Brakel schreef over de verwachting dat de Joden terug zouden keren naar hun land en dat dit de weg zou zijn naar een geestelijke zegen.
In de twintigste eeuw komen er weer andere invalshoeken bij, niet het minst door de terugkeer van Joden naar Palestina en de heroprichting van de staat Israël. Miskotte (1894-1976) was een ‘voortrekker op het terrein van de ontmoeting van kerk en Israël’ (Den Hertog). Hij sprak over ‘het tegoed van het Oude Testament’. Hiermee bedoelde hij dat men als het ware het Nieuwe Testament over het Oude heen kan leggen en dan de aspecten van het Oude Testament kan ontdekken die niet worden gedekt door het Nieuwe Testament. Hij bedoelde daarmee ook de aardsheid van het heil, waartoe ook de positie van Israël behoorde. Van Ruler (1908-1970) meende dat in het eschaton het geheel van de Thora weer geldigheid zou krijgen.
In de orde van de Nederlandse Hervormde Kerk was er aparte aandacht voor Israël, die is meegegaan in de Hersteld Hervormde Kerk. De Christelijke Gereformeerde Kerken worden al sinds 1952 door middel van het blad Vrede over Israël betrokken bij de bijzondere plaats van het volk Israël. Wat dat betreft zijn de Gereformeerde Gemeenten wat achteraangekomen met de oprichting van een deputaatschap in 1995. Gezien de activiteiten en de betrokkenheid van dit deputaatschap lijkt er echter sprake te zijn van een inhaalslag. Hoe zal het in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt verdergaan, nu de synode in januari heeft besloten geen apart deputaatschap voor kerk en Israël in te stellen?

Kentering van het tij
Het leek alsof de liefde voor Israël in de gereformeerde gezindte niet opkon, maar er waren de laatste jaren toch verschijnselen die water op dit liefdesvuur wierpen. In de Protestantse Kerk in Nederland kwam oog voor de Palestijnen in het algemeen en voor de christenen onder hen in het bijzonder. H. de Jong durfde tegendraadse geluiden te laten horen. Op allerlei manieren heeft hij duidelijk gemaakt dat de beloften voor Israël worden vervuld in de ‘rest’. Bovendien kan hij niets met de landbelofte. Als deze belofte nog zou bestaan, zou ook de tempel moeten worden herbouwd.
Van de Beek schreef een vuistdikke monografie over Israël waarin hij de vervulling van het hele Oude Testament in de persoon van Christus nog wat sterker aanzette dan daarvan ooit eerder sprake is geweest, zodat hij weer bepleitte om over ‘Jodenzending’ te spreken. Reitsma volgde hem daarin. Hij benadrukt vooral dat er nieuwtestamentisch sprake is van een transformatie. 2 Korinthe 3 is voor hem een bevestiging dat het Oude Testament geheel in de schaduw verdwijnt van de nieuwe stand van zaken. Dit betekent ook dat alle gelovigen erfgenaam zijn van de beloften van Abram. In deze lijn is nog een vertegenwoordiger te noemen: Stefan Paas sr. timmert nog steviger aan de weg om de boom van de kerk te snoeien van alle wildgroei van Israël-theologie.

Maljaars over Romeinen 11:26
Benaderden Van de Beek en Reitsma het vraagstuk van Israël vooral vanuit hermeneutische grondbeslissingen, nu ligt er een boek van Bram Maljaars met een strakke exegetische insteek: Heel Israël zal behouden worden. Een kritisch onderzoek naar de gangbare exegese van Romeinen 11, speciaal vs. 26, een uitgave van uitgeverij Aspekt in Soesterberg. Op de achterflap staat er veelzeggend bij: ‘Maljaars’ boek luidt een nieuwe fase in van de Israëldiscussie.’ Of dit een profetie is of een wens zal vanzelf wel blijken. In ieder geval geeft het aan dat auteur en uitgever uitzien naar een diepgaand inhoudelijk gesprek. Dit focus-artikel is in ieder geval een kleine steun voor dit gesprek.
De door Maljaars genoemde ‘gangbare exegese’ van Romeinen 11:26 gaat ervan uit dat ‘Israël’ in vers 25 geen ander Israël kan zijn dan in vers 26. Dan leidt dat tot de conclusie dat het etnische volk Israël waarover de verharding voor een deel is gekomen tot de zaligheid in Christus zal komen. De crux van Maljaars’ benadering is dat hij vraagtekens plaatst bij de gelijkschakeling van Israël in vers 25 en vers 26. Volgens hem kan Paulus hetzelfde woord in dezelfde context een andere invulling geven. Hij geeft voorbeelden hoe de woorden ‘wet’, ‘geloof ’ of ‘hoofd’ in hetzelfde tekstverband van betekenis kunnen wisselen. Zo geldt het ook voor het begrip ‘Israël.’ Romeinen 9:6 is voor Maljaars de locus classicus dat Paulus binnen een tekst twee betekenissen van Israël kan hanteren. Als het niet al Israël is wat Israël heet, gebruikt Paulus in een en dezelfde tekst de ene keer het woord Israël voor het etnische volk en de andere keer voor het geestelijke Israël. Volgens Maljaars is Romeinen 9:6 de sleutel om tot het verstaan van Romeinen 11:26 door te dringen.
Een extra overweging voor hem is het gegeven dat het in Romeinen 11:26 niet over Israël gaat, maar over ‘heel Israël.’ Dat wettigt nog meer de gedachte dat het om een onderscheid met Israël zou gaan. Maljaars heeft de achtergrond van dit gebruik onderzocht en hij is uitgekomen bij de oudtestamentische breuk in het volk van Israël. Als er wordt gesproken over ‘heel Israël’ staat dat tegen de achtergrond van de breuk tussen Juda en Israël of Efraïm, het rijk van de twee stammen en het rijk van de tien stammen. ‘Heel Israël’ moet dus niet worden opgevat als de overgrote meerderheid van alle Israëlieten bij elkaar, maar als een geheel waarin alle stammen vertegenwoordigd zijn.
Met dat laatste is dan ook weer iets bijzonders aan de hand. De beloften voor Efraïm worden in het Nieuwe Testament toegepast op de heidenen. Zo kan Paulus in Romeinen 9:24-26 teruggrijpen op een belofte uit Hosea 10 aan Efraïm. In Efeze 2 klinken geluiden door die teruggaan op Gods beloften aan de twaalf stammen in Ezechiël 37. Als Jezus zich inlaat met de Kananese vrouw laat dat zien dat heidenen behoren tot de verloren schapen van het volk van Israël. Overigens, ook het hebben van ‘andere schapen’ in Johannes 10 is een aanwijzing dat Christus de heidenen gelijk betitelt met de oudtestamentische schapen van Israël. Zoals te verwachten is, verwijst de auteur in dit verband ook naar het gebruik van Amos 9:15 tijdens het apostelconvent. Daaruit blijkt ook dat de apostelen een oudtestamentische belofte voor Israël toepasten op Gods werk onder de heidense volkeren. Zo geeft Maljaars nog tal van voorbeelden waaruit blijkt dat de titels voor Israël van toepassing zijn op niet-Israël.
Deze verkenning leidt dan tot het inzicht dat het in ‘heel Israël’ niet gaat om een grote meerderheid van het etnische Israël, maar om het nieuwtestamentische Israël dat uit Joden en heidenen bestaat.

Andere hobbels
Als deze exegetische wissel is genomen, zijn er uiteraard nog verschillende andere hobbels die genomen moeten worden. Zo moet er worden nagedacht over de betekenis van het begrip ‘mustyrion.’ Komt Paulus niet met een extraordinaire openbaring van God om iets speciaals over Israël te zeggen? Hier gaat Maljaars wel uit van een gelijke betekenis van hetzelfde begrip op andere plaatsen. Met name in Efeze 1 en Kolossenzen 1 is er ook sprake van Gods verborgenheid. Daar heeft het betrekking op het eschatologische karakter van de nieuwe bedeling waardoor het onderscheid tussen Jood en heiden is overstegen in Christus. Er kan zelfs een lijn worden getrokken naar de profetische vergezichten in Jesaja 65 waar sprake is van een nieuwe schepping. In deze gedachtengang sluit Maljaars ook graag aan bij de notie uit Romeinen 4:13 dat Abraham een erfgenaam is van de hele wereld. Het eigene van Romeinen 11 is dan dat het daar gaat om het mysterie dat God Israël niet totaal heeft afgeschreven.
Maljaars moet natuurlijk ook ingaan op de metafoor van de olijfboom. Hij maakt duidelijk dat de olijfboom niet staat voor het etnische Israël, omdat er ook in het Oude Testament ongelovige Joden waren. Het gaat in de olijfboom dus om een geestelijk Israël. De takken die in deze boom worden geplant, komen in de plaats van natuurlijke takken. Hiermee is het uiterst gevoelige woord ‘vervanging’ gevallen. Daarmee aanvaardt Maljaars dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen, waarbij hij tegelijk duidelijk maakt dat de kerk niet zonder Joden is.
Een andere kwestie betreft de verwerping en de aanneming van Israël. Het gaat hier volgens Maljaars niet over een genitivus objectivus alsof Israël door God is verworpen en vervolgens door God wordt aangenomen, maar het gaat om de ongelovige verwerping en de gelovige aanneming door Israël. Hij verwerpt de (heils)historische gedachte dat Israëls ongeloof tot de prediking aan de heidenen leidde, omdat dit historisch allemaal complexer lag. Hoe is de verwerping door Israël dan de verzoening van de wereld? Hier verwijst hij naar Karl Barth: de kruisiging door Israël is de verzoening van de wereld.
Nog een belangrijke notie in Maljaars is dat het einde is gekomen in Christus. In dat verband noemt hij Zacharias die God prijst omdat God Israël heeft bezocht. De hoop van Israël is geen status aparte van Israël, maar de opstanding van Christus (Handelingen 28:20).

Hoe verder?
Al lezend moest ik wel aan het woord van Petrus denken dat sommige dingen bij Paulus zo moeilijk te verstaan zijn. Wat zouden de gelovigen in Rome hebben gehoord in het betoog van de apostel? Hoe zit het met de claritas van de Heilige Schrift als bepaalde zinnen zoveel onhelderheid oproepen? Kortom, zijn we nu verder met deze studie?
Hoewel het niet de hoofdlijn van Maljaars’ betoog is, is zijn betoog wel een bevestiging van het eschatologisch karakter van het Nieuwe Testament. We kunnen het Oude Testament niet lezen alsof Christus niet is gekomen. Als we het ‘tegoed van het Oude Testament’ zouden willen bepalen door een aftreksom van het Oude Testament minus het Nieuwe Testament rekenen we niet met Christus’ opstanding als interpreterend kader voor het geheel van Gods openbaring. Er zijn verschillende aanwijzingen dat we nieuwtestamentisch aan een transformatie moeten denken waarbij we het oudtestamentische Israël niet een op een in het Nieuwe Testament kunnen teruglezen of van het Nieuwe Testament kunnen aftrekken.
Dit is het gelijk van Calvijn, De Jong, Van de Beek, Reitsma en Maljaars. Zij herinneren ons – ieder op hun eigen manier – eraan dat het in de Schrift niet gaat om een setje waarheden die elk op zichzelf kunnen worden bekeken, maar om de vervulling van Gods heil in de persoon van de Heere Jezus Christus. De Schrift kon tot een afronding komen, omdat het heil in Christus present is en we door het geloof delen in het volle heil en in de hoop uitzien naar de onthulling van dit heil. In die zin kunnen we ook niet simpel zeggen dat er nog onvervulde beloften zijn. Vanuit dit perspectief kan men in puriteinse lijn weleens te simpel spreken over verwachting voor Israël, zonder zich van deze vervulling van de Schriften rekenschap te geven. Het is goed dat Maljaars ons daaraan herinnert.
Toch blijf ik met enkele noties zitten die Maljaars niet heeft aangesneden in zijn studie. In de eerste plaats de notie dat de volkeren ‘mede-erfgenaam’ zijn geworden met Israël (Efeze 3:6, 9). Dit begrip is mijns inziens een aanwijzing dat er weliswaar een nieuwe stand van zaken is ingetreden met het kruis en de opstanding van Christus, maar dat er toch een dubbelheid blijft. De nieuwtestamentische Ekklesia bestaande uit Jood en heiden samen betekent niet dat de eigen plaats voor Israël is opgeheven. Als wij mede een erfgenaam zijn van dezelfde belofte als Israël is Israël als Israël nog steeds een erfgenaam van de belofte. Dit betekent niet dat Maljaars verkeerde dingen heeft gezegd, maar het is wel de vraag of hij alles heeft gezegd.
Dit komt ook uit in het beeld van de olijfboom. God plant geen nieuwe olijfboom van Israël en niet-Israël naast de olijfboom Israël. Dit wil nogal wat zeggen! Ten eerste blijft het geloof een Israëlitische zaak waarin de volkeren mee mogen doen. Ten tweede blijft er een onderscheid tussen natuurlijke takken en ingeënte takken.
Geeft deze notie geen inhoud aan de woorden dat Israëlieten aangaande het evangelie vijanden zijn, maar vanuit het perspectief van de verkiezing ‘beminden om der vaderen wil’? Maljaars behandelt deze uitdrukking niet. Deze woorden betreffen de nakomelingen van Abraham, in het heden van Paulus (en van ons), uitgesproken door een apostel die helemaal overweldigd is door de nieuwe stand van zaken in Christus.
Zo is het niet vreemd dat men op het apostelconvent de vooruitzichten van Amos betrok op de bekering van de heidenen, maar dat wil niet zeggen dat deze woorden daarmee uitgeput zijn. Het eerste adres van deze profetie was Israël, en de volkeren mogen in dezelfde belofte delen. In die situatie was dat een heel geschikte toepassing om een woord voor Israël toe te passen op niet- Joden, zonder dat daarmee de oorspronkelijke scopus is vervluchtigd.
En dan weer terug naar Romeinen 11:25-26. Maljaars heeft gelijk dat het begrip ‘Israël’ in een en dezelfde context van inhoud kan wisselen, maar het is voor mij nog niet zeker dat het een betekenis kan krijgen die niet meer is geënt op ‘Israël.’ Israël zal nooit ‘heiden’ betekenen. Wijst het niet altijd op het eigenlijke (in geestelijke zin) van Israël?
Het zou goed zijn als Maljaars met een moderne puritein of een geactualiseerde Miskotte eens samen een boek zou schrijven over deze materie om aan alle facetten recht te doen en deze mee te laten wegen. Het moet toch mogelijk zijn dat we de theologische bezinning zo een stap verder helpen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2015

Theologia Reformata | 102 Pagina's

Geheel Israël behouden

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2015

Theologia Reformata | 102 Pagina's