Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

500 jaar Reformatie in postchristelijk Europa1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

500 jaar Reformatie in postchristelijk Europa1

36 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abstract

This article examines the challenges and opportunities of commemorating the Reformation in Europe today. Although secularization of the ‘Old World’ has taken its toll on the memory of the Reformation, the continued existence of religious pockets in society urges caution in a applying the term ‘post-Christian’ to Europe. 2017 presents a welcome opportunity to expand religious literacy. The popular understanding of Luther as a ribald monk or as the grandfather of contemporary notions of tolerance, democracy and freedom of conscience does not serve the memory of the Reformation. Rather, only when the Reformation is understood as a deeply religious development is it possible to assess the long-term influence of sixteenth century events and discuss their significance for contemporary Europe.


1. Introductie

Het debat over de vraag hoe een reformatiejubileum gestalte moet krijgen en wie het recht heeft dat te organiseren is niet nieuw. Toen Frederik V (1596-1632), Paltsgraaf en een ondernemende calvinist, in 1617 de eerste was met het voorstel om de 100-jarige herdenking van de Reformatie te vieren, in een gezamelijk evenement met calvinisten en lutheranen, werd hij door lutherse politici en theologen ervan verdacht dit voorstel te hebben gedaan vanuit ongepaste overwegingen.2 Hij werd ervan beschuldigd dat zijn enige motief om te herdenken politiek was, namelijk om te laten zien dat de calvinisten in de Palts tot Luther en zijn traditie behoorden en daarom gerechtigd waren tot een wettige plaats in het rijk onder de paraplu van de vrede van Augsburg in 1555. Frederik echter, zei in zijn verdediging dat hij de herdenking allereerst had voorgesteld om God te danken voor wat Hij, door Martin Luthers herontdekking van het evangelie, aan de Duitse kerk gegeven had. De tweede, inderdaad politieke, reden was in feite ook een theologische, namelijk om aan de kerk van Rome en de katholieke keizer te laten zien dat protestanten, ondanks hun interne disputen, een sterke eenheid vormden. Frederik was echter niet in staat zijn medeprotestanten te overtuigen. Hij was een calvinist en daarom bij lutheranen verdacht, met als resultaat dat gereformeerden en lutheranen in 1617 ieder hun eigen herdenkingen hadden.

Deze gebeurtenis maakt duidelijk dat de vragen zoals waarom we een herdenking voor de Reformatie zouden moeten houden, en hoe we dat zouden moeten doen, en met wie, niet nieuw zijn, en om verschillende redenen zijn ze nog steeds zeer relevant. Nu zelfs nog meer dan toen Frederik zijn voorstel deed, aangezien de dingen in Europa en de wereld zo veranderd zijn. De positie van het christendom in Europa is in de afgelopen 50 jaar zoveel meer veranderd dan in de 450 jaar tussen wat als het startpunt van de Reformatie wordt gezien in 1517 en de ontwikkelingen in de kerk en maatschappij kort na de Tweede Wereldoorlog.

Vooral voor protestanten schijnt het bijna vanzelfsprekend te zijn dat herdacht moet worden dat het 500 jaar geleden is dat Luther zijn 95 stellingen publiceerde, en zodoende worden reeds sinds 2007 vele jubileumactiviteiten ontwikkeld.3 Echter, fundamentele vragen zoals hoe we dit zouden moeten doen, en belangrijker nog waarom, zijn zelden gesteld, laat staan beantwoord. Hieronder wordt daartoe een poging ondernomen.

2. Waarom zouden we het 500 ste jubileum van de Reformatie moeten herdenken?

Voor de vraag hoe we de Reformatie moeten herdenken in postchristelijk Europa komt eerst de vraag ‘waarom zouden we het 500ste jubileum van de Reformatie moeten herdenken?’ Bij alle activiteiten rondom de reformatieherdenkingen zou deze fundamentele vraag als eerste gesteld en beantwoord moeten worden. Natuurlijk, als je een Duitser bent, is het goed voor te stellen dat je een nationale held viert, de man die de Duitse taal heeft gevormd en invloedrijk was in de geschiedenis van je land. Maar wat betekent zo’n herdenking als je in Barcelona, Botswana, Bologna, Boston of Broeksterwoude woont?

Voordat op deze vragen wordt ingegaan, moet eerst kort iets over de term ‘herdenking’ worden gezegd. Het woord ‘viering’ is te positief om gebruikt te worden in een omgeving die neutraal probeert te zijn, maar aan de andere kant kan de term ‘herdenking’ aangeven dat het gaat om iets puur historisch, iets uit het verleden, iets wat niet echt relevant is, iets waar we achteraf op terugkijken. Klinkt als Dodenherdenking. Maar als gekozen moet worden uit deze twee termen, verdient geen van beide de voorkeur en is beter om gewoon over ‘jubileum’ te spreken, om het geheel zo objectief mogelijk te houden.

Als antwoord op de vraag naar het ‘waarom’ kan een aantal motieven genoemd worden dat in het algemeen voor dit soort jubilea geldt, maar kunnen ook enkele worden vermeld die in het bijzonder gelden voor 500 jaar Reformatie.

1. Historisch motief

Historische interesse in wie wat wanneer deed en waar, kan een motief zijn. Dit kan het motief zijn van wetenschappers alsook van anderen die in geschiedenis geïnteresseerd zijn. De huidige identiteit van Europa is in grote mate gevormd door de religieuze ontwikkelingen die in beweging zijn gezet door Martin Luther. Daarmee is de zoektocht naar oorzaak, motief, actoren en consequenties van deze beweging die in wezen een nieuw Europa hebben geschapen en tot op de dag van vandaag globale ontwikkelingen hebben beïnvloed, een vanzelfsprekend motief om de gebeurtenissen in 1517 te bestuderen.

2. Theologisch motief

Onder de kwalificatie ‘theologisch’ versta ik een variatie aan motieven. Deze kunnen oecumenisch zijn in de zin dat 1517 op de agenda staat om de eenheid die in de westerse kerk verloren is gegaan in de causa Lutheri te herstellen. Het theologische motief kan echter ook het omgekeerde daarvan zijn. Het jubileum van de Reformatie kan als gelegenheid worden aangegrepen om te laten zien hoe verkeerd de reformatoren in hun opvattingen en optreden waren, hoe slecht hun positie was, en hoe desastreus hun invloed op de lange termijn is geweest. Of – juist daartegenover – om Luthers handelingen goed te keuren, zijn theologie opnieuw tot leven te brengen, om de waarheid van een bepaalde protestantse, confessionele richting aan te tonen, en zelfs om te laten zien hoeveel de bisschop van Rome op de antichrist lijkt.

3. Economisch motief

Als derde motief noem ik de economische aspecten van het stilstaan bij 500 jaar Reformatie. Zulke jubilea kunnen goede handel zijn voor uitgevers, reisbureaus, steden en musea die een kans zien om de bezoekers- en klantenaantallen flink omhoog te krijgen. Bij dit motief kan zelfs gedacht worden aan de bestuurders van universiteiten die hun professoren stimuleren als schrijvers van allerlei artikelen en als presentatoren bij allerlei evenementen op te treden om hun instituut in de schijnwerpers te plaatsen om zo meer studenten, subsidies of donaties te werven.

4. Politiek motief

Er zijn inderdaad ook politieke redenen, vandaag net zo goed als in de 16e eeuw. Gelukkig verkeren we niet meer in de situatie zoals die in 1983, waarbij in de voormalige DDR de viering van Luthers 500e geboortedag gebruikt werd om het socialisme te promoten, hoewel het destijds daartegenover ook een middel was om protestanten in socialistische landen te steunen. Voor Europa telt vandaag dat de 500e herdenking van de Reformatie een politieke dimensie heeft die belangrijk is voor protestantse minderheden in katholieke landen, voor de meer protestantse landen die hun nationale erfgoed willen promoten alsook voor individuele Europese landen of Duitse deelstaten die deze kans aangrijpen om hun onafhankelijkheid en hun belangrijkheid te laten zien. Tegelijkertijd willen sommigen vooral de focus leggen op de Reformatie als Europese gebeurtenis om zo het idee van een verenigd Europa te versterken, terwijl weer anderen Luther beschuldigen Europa verdeeld te hebben.

Al deze motieven zijn niet nieuw en zijn gebruikt voor jubilea op allerlei gebied. Bij het jubileum van 500 jaar Reformatie kunnen zij ook helpen de betekenis en gevolgen van Luthers actie in 1517 beter over het voetlicht te krijgen. Dit is van belang omdat de Reformatie een van de meest invloedrijke gebeurtenissen was in de geschiedenis van de wereld en van de christelijke kerk, en dat zonder deze gebeurtenis de huidige samenleving er totaal anders uit zou zien. Als we de wereld en de kerk van vandaag willen begrijpen, en als we verantwoordelijkheid willen nemen voor de wereld en de kerk, hebben we kennis nodig van de Reformatie, de context, de actoren, de boodschap en de reacties daarop, en een jubileum kan het begrip daarvan stimuleren en verbeteren. Om dit begrip te bereiken moeten alle genoemde motieven overwogen worden omdat elk van deze motieven legitiem is. Maar een herdenking kan alleen vruchtbaar zijn als bovenstaande motieven gecombineerd worden, en wanneer diegenen die vanuit deze motieven werken met elkaar samenwerken, onafhankelijk van het feit of men religieus is of niet, onafhankelijk van het feit of men luthers of katholiek is, of zelfs – zoals Frederik V – calvinist is.

3. Mogelijkheden en moeilijkheden

Als we kijken naar de vraag hoe het jubileum van 500 jaar Reformatie ingevuld moet worden, zijn er meerdere opties. Deze opties zijn nauw verbonden met de verschillende motieven en brengen evenzovele problemen met zich mee. De historische optie bijvoorbeeld kan de Reformatie benaderen als een beweging slechts van vroeger en kan Luther, die ten onrechte vaak met de Reformatie wordt geïdentificeerd, neerzetten als een persoon zonder enige verbinding met het heden.4 Luther zou dan kunnen worden gepresenteerd als een monnik die de kerk in beroering bracht, de paus en keizer irriteerde, trouwde, bier dronk, preekte, overgewicht kreeg en stierf. Deze optie plaatst Luther, en met hem de Reformatie, in een ver verleden en maakt hem nadrukkelijk een man van gisteren – zelfs van nog langer geleden dan gisteren – en niet als iemand met een boodschap voor vandaag en morgen.

Bij de theologische benadering kan Luther geinstrumentaliseerd worden als apostel van de vrijheid, een rebel tegen Rome, vader van de tolerantie, uitvinder van de genade en meer van dergelijke idealiserende kwalificaties. Bij de economische optie worden Luther en de Reformatie ‘verkocht’ en bereiden steden en regio’s zich voor op de miljoenen verwachte bezoekers die komen naar de plekken waar Luther woonde, waar hij minimaal een nacht verbleef of zelfs naar de plaatsen die hij wellicht had willen bezoeken, de zogenoemde bijna-Luthersteden. En ook is de verwachting goed voor de uitgevers, bierbrouwers en producenten van reformatiesouvenirs, die voor 2017 net zo veel winst verwachten als Albrecht van Mainz toen hij begon met de ‘Tetzel Aflaat Tour’ in 1517.

Deze benaderingen worden nu al ondernomen en wetenschappers moeten niet de illusie hebben daar iets tegen te kunnen doen, maar ze kunnen er iets tegenover stellen als ze tot op zekere hoogte gebruikmaken van de eerdergenoemde motieven en benaderingen om zo aandacht te krijgen voor hun academische benadering. Maar iedereen – academisch of niet-academisch – die te maken heeft met dit jubileum, en vooral diegenen die deze herdenking als viering zien, moet zich ervan bewust zijn dat er zich een paar serieuze moeilijkheden voordoen bij de Reformatie, die niet genegeerd zouden moeten worden maar juist openlijk behandeld. Om te beginnen kan men veel goeds zeggen over Luther als sleutelfiguur van de Reformatie, maar hij is zowel een fascinerende alsook een problematische figuur.

Zij die 2017 meer zien als een moment van vreugde en viering dan als herdenking zouden er goed van op de hoogte moeten zijn wat er gebeurt als mensen Luther gaan lezen en zien wat hij in zijn polemieken schreef over joden, katholieken, baptisten en elk ander persoon met wie hij het niet eens was, en dat waren er veel. Om eerlijk te zijn moet wel gezegd worden dat dit niet alleen typerend is voor Luther, want wie bijvoorbeeld bij Erasmus – vaak gezien als de vader van de tolerantie – leest wat hij over joden en vrouwen heeft geschreven, wordt daar ook niet vrolijk van. Echter wie stelt dat Luther de ontdekker is van het evangelie, van de autoriteit van het Woord en van de kracht van de genade, is het een legitieme vraag hoe het dan mogelijk is dat hij zoveel anderen diskwalificeert op een vaak beledigende en weinig christelijke manier. Het moet daarom gezegd worden dat geen wetenschapper kan ontkennen dat het moeilijk is om Luther op een positieve manier te linken aan politieke, sociale en religieuze tolerantie. Ik besef dat veel protestanten het graag anders hadden willen zien dan wat de bronnen zeggen, maar als het gaat om Luther en de Joden, Calvijn en Servet, of Cuius regio, eius Religio, is er amper bewijs dat de tijd van de Reformatie en de tijd van de tolerantie eenvoudig te verbinden zijn. Elke poging de Reformatie als initiator van tolerantie en gelijke rechten te presenteren om zo het belang van de Reformatie en haar relevantie voor vandaag te benadrukken, is gedoemd te mislukken omdat het eenvoudig niet bewezen kan worden met historische feiten en bronnen. Als het gaat over Luther als evangelist van de vrijheid kan dit alleen gezegd worden in de zin van vrijheid van zonde en schuld, en niet van vrijheid op een politieke manier. Als het aan Luther had gelegen zou bijvoorbeeld Nederland nog steeds bezet zijn door Spanje en het Nederlandse protestantisme zou waarschijnlijk allang zijn uitgeroeid door de inquisitie. Luther was tegen elk verzet tegen de politieke autoriteiten. Gelukkig voor de Nederlanders koos hun prins Willem van Oranje – luthers opgevoed en katholiek kerklid – voor het calvinisme met zijn ‘recht op opstand’, een theorie in nuce ontwikkeld door Johannes Calvijn, en dus niet voor de Obrigkeitsgehorsamkeit die Luther voorstond, met alle onbedoelde maar potentieel desastreuze consequenties van dien, zoals later tijden hebben aangetoond.

Ook als het over theologie gaat, kan Luther problematisch zijn, wat duidelijk wordt bijvoorbeeld als het gaat om zijn houding in het debat over het Heilig Avondmaal, waarin hij dusdanig beweerde gelijk te hebben dat hij niet alleen geen enkele poging ondernam op dit punt overeenstemming te bereiken met Zwingli en zijn team, maar ook dat hij klaar was om conclusies aangaande de persoon van Christus en Zijn lichamelijke alomtegenwoordigheid te accepteren die ook door veel van zijn collega-reformatoren gezien werden als compleet irrationeel. Kort gezegd heeft Luther voor mensen van nu gewoon te veel tegen zich om gebruikt te worden als held of heilige.5

Een jubileum kan een viering impliceren maar als het alleen een viering zou zijn dan zijn onze ogen gesloten voor een ander bemoeilijkend feit, namelijk dat de Reformatie een scheuring in de kerk betekende, een potentiële oorzaak voor religieuze oorlogen en andere vijandelijkheden creëerde, alsook, als resultaat van het voorgenoemde, een persoonlijke tragedie in de levens van veel mannen en vrouwen in de 16e eeuw en daarna. Het kan voor een overtuigd protestant makkelijk zijn om met tevredenheid te zeggen: waar zouden we zijn zonder de Reformatie? Die vraag is niet zo retorisch als zij lijkt, omdat die ook beantwoord kan worden met: de wereld zou er een stuk beter hebben uitgezien. Protestanten zouden zich daarvan bewust moeten zijn als zij hun 500e verjaardag vieren.

Bijziendheid is een heel andere moeilijkheid. Luther staat aan het begin van de Reformatie, of zoals Calvijn zei: het evangelie begon in Wittenberg.6 Maar de focus in 2017 moet niet alleen op één man gericht zijn maar ook op de vele mannen – en enkele vrouwen! – naast hem, en op de reformatiebeweging als geheel in al haar verschillende aspecten. Alleen op Luther focussen bij dit jubileum maakt het hele gebeuren zeer kwetsbaar. Alles wat je nodig hebt is een krant die drie quotes van Luther over joden, vrouwen en Turken geeft, om hem af te schilderen als een intolerante fundamentalist die geen enkele boodschap voor vandaag heeft behalve misschien deze: houd je vooral niet met mij bezig! Een identificatie van Luther met de Reformatie zou in dit geval betekenen dat een negatieve presentatie van Luther zou resulteren in een negatieve presentatie van de Reformatie. De uitdaging is ook om niet naar de Reformatie en het jubileum daarvan te kijken alleen vanuit een protestants perspectief, hetgeen voorkomen kan worden door bijvoorbeeld te spreken van het meervoud reformaties, wat gebruikelijk is geworden in een deel van het reformatieonderzoek.7 Luther werkte in een wereld waarin veel dingen veranderden en zich ontwikkelden. Als het om religieuze zaken gaat was de Reformatie van Luther de oorzaak voor andere confessionele reformaties zoals de katholieke reformatie, die echter gepaard ging met een vaak agressieve en bloedige contrareformatie, en de doperse reformatie. Echter, ‘Reformaties van de 16e eeuw’ kan ook toegepast worden op andere aspecten van het leven. De 16e eeuw zag niet alleen een reformatie van kerk, theologie en spiritualiteit maar ook van visies en ontwikkelingen op het gebied van cultuur, wetenschap, onderwijs en politiek. Daarnaast was er een grote verscheidenheid van nationale en regionale ontwikkeling gaande. Deze aspecten, opties en moeilijkheden moeten in acht worden genomen als het gaat om het jubileum van 500 jaar Reformatie in een postchristelijk Europa, en het is deze gevoeligheid die dit jubileum aantrekkelijk, relevant en zelfs fascinerend maakt.

4. Postchristelijk Europa: feiten en concepten

Een grotere uitdaging dan de problematische kant van Luther en de zijnen, is de notie in het tweede gedeelte van het thema: postchristelijk Europa. Het is belangrijk om eerst aandacht te schenken aan het begrip. Een veelheid van literatuur is verschenen over wat deze kwalificatie betekent, over de vraag of het de beste term is om de situatie te beschrijven, en of er echt reden is om Europa dit label mee te geven.8 Dit artikel is niet de juiste plek om de ontwikkelingen van de plaats van de kerk in West-Europa te analyseren maar het kan als feit gezien worden dat Europa een postchristelijk of seculier continent is. Hoewel exacte cijfers verschillen per land, is het een trend in de meeste West-Europese landen dat mensen niet meer zo naar de kerk gaan als ze deden en dat er een achteruitgang is in het aantal mensen dat zegt in een persoonlijke God te geloven. De achteruitgang van het aantal kerkleden resulteert in een consequente achteruitgang van het aantal kerkgebouwen, vooral in West-Europa.

Er is echter nog een voorvraag te stellen: is de aanname dat Europa postchristelijk is wel waar? Er zijn namelijk cijfers die duidelijk maken dat Europa niet zo geseculariseerd of postchristelijk is als het lijkt. Ongeveer de helft van alle Europeanen bidt of mediteert ten minste eens per week. Drie van de vier Europeanen zeggen religieus te zijn. Het aantal belijdende atheïsten is en blijft laag. In de zuidelijke landen van Europa is het christelijk geloof levend en zichtbaar, elke dag van de week. In Oost-Europa worden kerken gebouwd, keren mensen terug naar de kerk, en een groeiend aantal kinderen en volwassenen wordt daar gedoopt. Dit allemaal na en als resultaat van de fundamentele politieke veranderingen in deze landen. De val van de Berlijnse muur als symbool van het einde van de scheiding van Oost- en West-Europa liet de kracht van de kerk en haar gelovigen zien. Het waren de gebedsbijeenkomsten op maandagavond in Leipzig in september 1987 waar deze muur begon af te brokkelen, en dat nota bene in een socialistisch land waar de kerk in veel opzichten zo beperkt was in haar bewegingsruimte. En om nog een opmerkelijk feit te noemen, ook al zou Luther er niet zo blij mee zijn geweest, is het onmiskenbaar dat de huidige paus grote populariteit geniet en vaak positief in het nieuws komt. Er zijn nog veel andere argumenten om te concluderen dat het voorbarig is om van een ‘postchristelijk tijdperk’9 te spreken als het om Europa gaat.

Maar dit alles neemt niet weg dat de huidige situatie in veel aspecten zo fundamenteel anders is dan de situatie in de 16e eeuw, en ook dan de situatie van dertig of veertig jaar geleden. Het publieke leven wordt minder gekarakteriseerd door de christelijke traditie, het best geïllustreerd door hoe de zondag tegenwoordig beleefd wordt, door het groeiende aantal moskeeën, en door de kerkgebouwen die verbouwd worden tot boekwinkels of appartementen. Europa is veranderd van multiconfessionele in multireligieuze samenleving, en kent de overgang van het publieke naar het private christendom.

Er is, om een passend antwoord op onze vraag te krijgen, nog een andere belangrijke verandering. De kerk is lokaal geworden. En de kerk is een optie geworden. Zelfs christen-zijn is een optie geworden in die zin dat het steeds meer gaat om een bewuste keuze en steeds minder om iets dat men van geboorte is. De afnemende vanzelfsprekendheid van kerklidmaatschap betekent een groter bewustzijn van wat het betekent om christen te zijn. Er is meer een gevoel van ‘ik ben een christen in mijn woonplaats’ dan ‘ik ben lid van de Christelijke Gereformeerde Kerk’, om maar een kerkgenootschap te noemen. Het is een soort ‘believing without belonging’ alsook een soort kerkelijke mobiliteit in analogie met de ontwikkeling dat mensen van baan veranderen, verhuizen en meer denken in termen van flexibele relaties dan in vastomlijnde verplichtingen. Kerk en religie zijn ook geraakt door wat de McDonaldisering van de maatschappij genoemd kan worden in het opzicht dat kerk en religie meer geconsumeerd worden als fastfood dan als een zelfgekookte thuismaaltijd. In grote delen van Europa zijn christenen eclectisch geworden, om het positief te zeggen, of om het vanuit een ander perspectief te bezien, veel christenen weten niet meer wat het betekent om christen te zijn. Dit heeft ook met het imago van de kerk te maken. De vriendelijke en populaire huidige paus kan niet de grote schade aan de Rooms-Katholieke Kerk wegnemen die is veroorzaakt door de ernstige zaken van seksueel en financieel misbruik. Voor een deel van de protestantse kerken geldt een soortgelijk imagoprobleem sinds daar ethische standpunten reikend van zondagsheiliging tot seks voor het huwelijk aangepast zijn aan wat als maatschappelijk acceptabel wordt gezien. Daarbij komt een tolerantie tegenover theologen die de meest essentiele doctrines van het christelijk geloof ontkennen. Dit alles heeft gezorgd voor een beeld van de kerk – bij leden en niet-leden – die bij haar kerntaak is vandaan gegroeid en zo de positie van een moeder die voor haar kinderen zorgt en ze de weg wijst heeft opgegeven. De kerk en de christen hebben veel van hun geloofwaardigheid verloren, juist door niet helder, bijbels en consequent te zijn.

Toch is juist op dit punt de huidige situatie van de christelijke kerk in Europa vergelijkbaar met die in de vroege 16e eeuw. Wat Luther zag was een theologie en kerk die zich van de bron, van haar fundering en boodschap hadden afbewogen. De leken van voor de Reformatie ervoeren de kerk als ver weg, bureaucratisch, geobsedeerd door macht en geld en de geestelijkheid als dom en ethisch laks. Dit is precies hoe velen vandaag de dag in Europa de kerk ervaren. Naast dit religieuze en kerkelijke déjà vu, is de overeenkomst van de situaties ook op andere vlakken te zien. Economische instabiliteit, een wantrouwen in politiek en politici, desoriëntatie van vele jongeren, huwelijks- en familieproblemen, dit zijn maar een paar issues die zowel nu alsook in de zestiende eeuw speelden. En boven op die vergelijking, kan men over die tijd ook zeggen dat Europa gezien werd als postchristelijk of geseculariseerd, ondanks een groeiende aanwezigheid van religie en religieuze zaken.10 Vanwege deze feiten zou ik het gebruik van de term ‘postchristelijk Europa’ willen heroverwegen. Het adjectief ‘post’ stelt dat het voorbij is: christendom als een station dat gepasseerd is. Iedereen die die term gebruikt suggereert een profeet te zijn, overigens net als degene die zegt dat het christendom in Europa een stralende toekomst tegemoet gaat. Aangezien de aanwezigheid en zichtbaarheid van het christendom in Europa aan de ene kant veranderd zijn, heeft aan de andere kant deze verandering een groter zelfbewustzijn veroorzaakt bij diegenen die zeker gelovige christenen genoemd willen worden, er is de term geseculariseerd Europa meer van toepassing dan ‘postchristelijk Europa.’11 Maar een geseculariseerd Europa is ook een religieus Europa. Hoewel het christendom afneemt, neemt religie toe en dat in grote mate, ook als gevolg van de groeiende presentie van de islam. Het is lang geleden dat religie zo’n grote rol speelde in politiek en maatschappij. In feite was de laatste keer dat religie zo aanwezig was de tijd voor en tijdens de Reformatie. Het is zeker de vraag of Europa aan de vooravond van de Reformatie christelijk genoemd kan worden, maar het is geen vraag of het wel religieus was. Deze situatie maakt het hoogst interessant, zelfs aantrekkelijk, om bij 500 jaar Reformatie stil te staan, in een tijd waar theologische faculteiten aan universiteiten steeds kleiner worden of zelfs verdwijnen, maar faculteiten van religiestudies juist openen. In een Europa waar de situatie is veranderd van een continent met twee confessies, katholiek en protestants, naar een met twee religies, christendom en islam, heeft deze nieuwe religieuze status geresulteerd in een meer fundamentele en hoogst relevante publieke discussie die net zo religieus als politiek is. Met de afname van het christendom en de toename van de islam is religie volledig terug op de agenda. Uitgebreid aandacht geven aan een jubileum van 500 jaar Reformatie in een zogenoemd postchristelijk, geseculariseerd en tegelijkertijd religieus Europa is daarom dus zinvol, maar alleen als er een besef is waar de Reformatie over ging.

5. Ad fontes: waar de Reformatie over ging

Er waren hoge verwachtingen toen in 2011 de voormalige paus Benedictus een bezoek bracht aan zijn vaderland, dat toevallig ook Luthers vaderland was. Hij liet achterwege om naar Wittenberg en de Wartburg te gaan, maar koos daarvoor in de plaats voor Erfurt, de plaats waar Luther nog een katholieke monnik was. Er werd echter op gerekend dat de paus tijdens zijn bezoek wat vriendelijke woorden over Luther zou zeggen om zo wat oecumenisch perspectief te openen. Iedereen die dat verwachtte was daarna verward, boos en teleurgesteld,12 aangezien de paus alleen aandacht vroeg voor Luthers boodschap over hoe om te gaan met de centrale theologische vraag over de relatie tussen de rechtvaardige God en de zondige mens. Volgens hem zou deze vraag vandaag weer gesteld moeten worden. In plaats van de ban op Luther op te heffen – wat volgens canoniek recht helemaal niet kan bij een overledene – of een ander soortgelijk oecumenisch gebaar, herinnerde de paus de protestanten eraan waar Luther voor stond. De vraag nu is: hebben protestanten de paus nodig om hun te vertellen waar de Reformatie over ging? Soms lijkt het wel zo, aangezien de meeste protestanten het pausdom niet meer zien als de antichrist, maar juist tegenovergesteld als het laatste bolwerk van christelijke waarheid en waarden en Rome als laatste toevluchtsoord van een zichtbaar en krachtig christendom, velen zijn ervan overtuigd dat de paus waarschijnlijk wel weet wat Luthers positie was. Zeker, voor de protestantse experts is het wel duidelijk waar Luther voor stond maar door het bredere protestantse publiek wordt hij vaak gezien als de grappige, bierdrinkende monnik met maar een boodschap: wees vrolijk, ga trouwen en geniet, want genade vloeit rijk en vrij. Maar wat gebeurt er als we doen wat Luther wilde, preekte, en waar hij wilde dat een mens voor leefde en voor stierf, zoals paus Benedictus de protestanten uitnodigde om te doen?

Reformatieonderzoek heeft op grote schaal geprofiteerd van de toestroom van social- historians in wat door kerkhistorici gezien werd als ‘hun gebied’. Lange tijd werd het onderzoek gedomineerd door historici van de theologie, die zich meer richtten op de theologie dan op de historie, en daarom niet altijd genoeg aandacht schonken aan de politieke, sociale en intellectuele context. Het waren de social-historians die deze deskundigen in theologiegeschiedenis en kerkhistorici leerden dat nog andere factoren belangrijk zijn en dat de beschrijving van de instituten niet compleet is zonder een beschrijving van de mensen binnen deze instituten. Het was moeilijk voor kerkhistorici die vanuit de theologie keken, om te accepteren dat deze ‘andere’ historici hen dwongen hun concepten en opvattingen te veranderen, en om bijvoorbeeld geconfronteerd te worden met het feit dat wat de 16e-eeuwse theologen preekten niet altijd was wat 16e-eeuwse gelovigen geloofden, laat staan in hun leven toepasten. Het meer negatieve resultaat van deze krachtige maar gezonde correctie echter was dat voor sommige social-historians de theologische component in de Reformatie niet alleen soms werd tot slechts één van de vele componenten, maar zelfs een quantité négligeable werd. Wat de Reformatie was werd dan vaak verkondigd door wetenschappers met grote historische vaardigheden maar met weinig verstand van theologie en van de inhoud van de Bijbel. Na een poosje kwam een aantal – dus niet alle – kerkhistorici weer bij zinnen, gaf eenzijdigheden toe, gaf aan hun lesje geleerd te hebben en bracht zo gretig de dingen in weer balans. In het kort kan deze balans zo omschreven worden: de Reformatie is een proces waarin veel factoren een rol spelen, waaronder de theologische bij lange na niet de enige maar wel de beslissende is.

Luthers belangrijkste doel was niet een hervorming van de maatschappij, niet een hervorming in de natuurwetenschap, geen herstructurering van het politieke en sociale leven in Europa, geen re-evaluatie van huwelijk, familie en onderwijs. Luthers doel was niet eens een hervorming van de kerk. Zeker, hij was zeer bezorgd over de staat van de geestelijkheid en het misbruik van de macht van de kerk, maar zijn belangrijkste, en voor hem existentiële, zorg was de relatie tussen God en mens. Meer specifiek de relatie tussen de heilige God en de zondige mens. Toen hij in 1545 in het voorwoord van zijn eerste editie van zijn Verzamelde werken schreef dat het was alsof de poorten van het paradijs voor hem opengingen13 toen hij ontdekte wat rechtvaardiging echt betekende, noemde hij dit als belangrijkste element in de Reformatie. Dit was in 1545, dus nadat hij gezien had wat de Reformatie teweeg had gebracht. Dat het was alsof de poorten van de hemel opengingen, betekent dus niet dat hij bedoelde dat Europa een nieuw politiek systeem nodig had, dat monniken en nonnen zouden moeten trouwen, of dat mensen vrijheid nodig hebben voor zelfontplooiing, maar het betekende dat hij ervan overtuigd was dat hij opeens een kerntekst uit de Bijbel op de juiste manier begreep en dat hij begreep dat de mens gered kan worden van het oordeel van God en van de eeuwige dood door de vrije en onverdiende genade van God. Zo simpel is het. Het was dit nieuwe inzicht waarvan hij wilde dat het besproken werd.

Dat dit voor Luther de meest belangrijke kwestie is wordt het beste duidelijk in het debat met Erasmus in 1525. Op de laatste pagina van zijn lange antwoord op Erasmus’ werk over de vrije wil maakt Luther heel duidelijk waar volgens hem de Reformatie over gaat. Hij richt zich tot de grote humanist en zegt:

Ik prijs het ten zeerste in je en ik vertel dat ook openlijk, dat je anders dan alle anderen, de enige bent die op de zaak zelf bent ingegaan, op de hoofdzaak, en dat je me niet bent lastiggevallen met andere zaken zoals het pausdom, het vagevuur, de aflaat en meer van dat soort onnozele dingen waarover bijna iedereen mij tot nu toe achter de broek heeft gezeten. Als enige heb jij het hart van de kwestie gezien en geprobeerd die vitale plek ook echt te treffen – waarvoor ik u van ganser harte dank.14

Waar het allemaal om draait, zoals Luther het noemt, is het onderwerp van zijn discussie met Erasmus, en dat is de vraag hoe een zondig mens weer in het reine kan komen met een rechtvaardig en heilig God. Die boodschap heeft betrekking op zaken van persoonlijke en institutionele schuld, sociale gerechtigheid, verzoening, recht en onrecht, ethiek, kortom zaken die allemaal ook vandaag spelen. Het is opmerkelijk dat in veel literatuur, muziek, toneelstukken en films de term ‘schuld’ een grote rol speelt, terwijl het een vraag is of dit thema ook zo centraal staat in prediking, catechese en christelijke opvoeding. Kort gezegd: als je iets over schuld wilt horen moet je in de bioscoop en niet in de kerk zijn. Bij Luthers Reformatie speelde de kwestie van schuld een essentiële rol en de kerk zou het jubileum van de Reformatie kunnen gebruiken om deze kwestie weer op te pakken om te laten zien dat ze weet waar de christelijke boodschap voor staat en dat ze weet waar een geseculariseerde samenleving mee van doen heeft en hoe ze daar positief aan kan bijdragen.

Hetzelfde geldt voor een thema dat in de 16e eeuw nog niet op de agenda stond, namelijk de ecologische kwestie die aspecten vertoont van een geseculariseerde vorm van eschatologie in die zin dat er een angst is dat de aarde niet langer de zonden van een vervuilende consumptiemaatschappij kan dragen. Zorg om de toekomst van de aarde en het menselijk bestaan raakt zo ook de theologische notie van verantwoordelijkheid voor de schepping maar ook aan de eschatologische verwachting die zo sterk leefde in de tijd van de Reformatie. Nogmaals, het jubileum van 500 jaar Reformatie zou niet versimpeld moeten worden tot enkel: ‘Luther is het antwoord voor de wereld van vandaag,’ maar als de kerk ervan overtuigd is dat het evangelie van Luther een boodschap is voor alle tijden zou ze de herdenking van Luthers herontdekking van het evangelie kunnen gebruiken om die boodschap de wereld in te sturen. Daarbij kan handig gebruikgemaakt worden van de overeenkomsten van de tijd toen en nu waarbij ten minste geluisterd zou kunnen worden naar de antwoorden die toen gegeven werden op vragen die soortgelijk zijn aan vragen van vandaag.

Als Luthers theologie dan gezien wordt als centrale factor in de Reformatie moet antwoord gevonden worden op de vraag hoe we het jubileum van 500 jaar Reformatie zouden moeten invullen. Dat kan alleen als gevraagd wordt:

a. naar Luther, de prediker, de dominee, de hoogleraar en de gelovige. Als Luther alleen wordt gezien als blije echtgenoot van Katharina en zorgzame vader voor zijn kinderen, of als prototype van een trotse en standvastige Duitser, of als de vrome geloofsworstelaar die nooit tot de zekerheid des geloofs komt, blijft de wereldveranderende dynamiek van zijn boodschap buiten beeld. De basis van de politieke, sociale en culturele revolutionaire bewegingen die samengingen met de Reformatie ligt in zijn theologie. 500 jaar Reformatie wordt niet vijf eeuwen na 1529 gevierd toen op de Rijksdag van Spiers politici de term ‘protestant’ creëerden, of vijf eeuwen na 1525 toen Luther als bekende voormalige monnik een nog onbekende voormalige non trouwde, maar 500 jaar na 1517 toen een professor in een klein stadje – zoals hijzelf zei: aan de rand van beschaving – een aantal theses publiceerde over de relatie tussen de rechtvaardige God en de zondige mens.

b. naar Luther en zijn collega’s. Als de focus op Luther gericht blijft missen we niet alleen de breedte en het internationale karakter van het protestantisme maar ook wat volgde op Luthers theologische herontdekking. De boodschap van rechtvaardiging door het geloof alleen was voor Melanchthon, Bucer en Calvijn de basis om de concepten van heiligmaking en ecclesiologie uit te werken, en een christelijke visie op educatie, politiek, sociaal leven en cultuur. Dit zijn aspecten die functioneel kunnen zijn in een relevante herdenking van de Reformatie.

c. naar Luther en het 16e-eeuwse christendom en de meerdere ‘reformaties.’ Rome, Reformatie en het anabaptisme stonden op één lijn in hun overtuiging dat Europa helemaal niet christelijk was maar juist behoefte had aan christendom. Ze varieerden in hun concepten over hoe ze dit wilden realiseren maar ze waren het allemaal eens dat er een reformatie nodig was en ook dat zo’n reformatie allereerst een theologische moest zijn. Of Europa vandaag de dag christelijk, postchristelijk of prechristelijk is, een herdenking kan alleen vruchtbaar zijn als de Europese christelijke kerken daar in nauwe onderlinge samenwerking maar zonder pseudo-oecumenisme mee aan de gang gaan.

d. naar Luther en de Bijbel. Als geen ander heeft Luther de Bijbel weer centraal gesteld en de kerk voorgehouden dat de prediker niet zichzelf maar de Schrift naar voren brengt. In 2016 was het 500 jaar geleden dat Erasmus zijn Novum Instrumentum op de markt bracht. Endelijk was het Nieuwe Testament weer in het Grieks beschikbaar en het bracht een revolutie, een reformatie teweeg. De tekst van Gods Woord bevatte meer dynamiek dan welke vertaling ook. Zo’n jaar is gebruikt om in de aanloop naar 2017 de Bijbel weer centraal te stellen en weer terug te gaan naar: aldus staat geschreven of zoals Luther zegt, ons zegt: ‘Das Wort sie sollen lassen steh’n.’ Juist dit thema vraagt na 2017 blijvende aandacht.

6. Conclusie: moeilijk maar relevant

Naast alle factoren die een rol speelden in de 16e-eeuwse Reformatie was het hart van de zaak de nieuwe theologie van Luther, en hoezeer Luther en de Reformatie de kracht van het geloof op indrukwekkende wijze en met blijvend resultaat lieten zien, moet toch gezegd worden dat er geen Reformatie geweest zou zijn zonder het centrale thema van de rechtvaardiging. Als dit fundamentele onderwerp, dat Luther iustitia aliena noemde, bij jubilea van de Reformatie genegeerd wordt, is niet alleen de Reformatie niet begrepen, maar wordt ook de herdenking daarvan ten diepste zinloos omdat de kern van de relevantie van de Reformatie ontbreekt.

Het Europa van vandaag de dag kan niet begrepen worden zonder kennis van deze theologische dimensie. En evenmin kan het Europa van de toekomst zonder deze theologische dimensie. Veel van de belangrijke politieke en maatschappelijke problemen vandaag kunnen herleid worden tot religieuze posities en overtuigingen en het is duidelijk dat in de komende jaren religie steeds belangrijker gaat worden, op nationaal niveau, Europees niveau, maar ook wereldwijd. Met dit in het achterhoofd wil ik nog even kijken naar enkele belangrijke overeenkomsten tussen Europa in de vroege 16e eeuw en Europa in de vroege 21e eeuw, omdat het van belang kan zijn om te zien hoe die problemen toen opgelost werden.

a. Een eerste overeenkomst kan het best gekarakteriseerd worden met het Duitse woord Orientierunglosigkeit. Veel van de basiszekerheiden zijn kwijtgeraakt of worden betwijfeld, en veel vooral jonge mensen verliezen een evenwichtige visie op waarden en normen zowel als vertrouwensvol zicht op de toekomst.

b. Net als in de 16e eeuw is religieuze tolerantie een belangrijk thema. Ook al ging het toen tussen twee christelijke confessies, en is het nu een multireligieuze samenleving, feit is dat de politieke en maatschappelijke impact in beide periodes dezelfde zijn.

c. Beide tijdvakken ervaren de mogelijkheden, uitdagingen en gevaren van een mediarevolutie. De verspreiding van de boekdrukkunst, gecombineerd met de toenemende mogelijkheid van mensen om boeken te lezen en te kopen is soortgelijk aan de ontwikkeling die we zien bij digitale data en sociale media.

d. Economische thema’s variërend van corruptie en hebzucht in de top van organisaties, tot de toename van schulden en armoede.

e. De relatie tussen kerk en staat wordt steeds meer een thema in Europa. Dit thema is duidelijk verwant aan de veranderingen in de maatschappij en de positie van de macht van de kerk. De vraag van de verantwoordelijkheid van de staat voor de kerk, de onafhankelijkheid van de kerk tegenover nieuwe wetgeving, et cetera, was ook een thema dat de Reformatie op de agenda zette.

f. Dat zonde en redding thema’s waren waar mensen veel mee bezig waren in de 16e eeuw is bekend, maar in feite is dit niet steeds zo, alleen met een ander gevoel en een andere omgeving. De mens heeft redding nodig van alle moderne bedreigingen en verlangt naar heil als het gevoel dat ik mij goed voel. En ook al wordt zonde niet langer verbonden met dood, laat staan de eeuwige dood, zonde en schuld zijn grote problemen voor mensen die hulp zoeken bij therapeuten en psychologen.

g. De zoektocht naar spiritualiteit en spirituele stabiliteit is ook een interessante overeenkomst. Touroperators en kloosters hebben het spirituele toerisme ontdekt omdat producten die helpen ontsnappen aan stress en hectiek een gat in de markt blijken te zijn. Terwijl, net als in Luthers tijd, de kerk in haar prediking schijnbaar niet aanbiedt waar mensen naar zoeken, zijn er velen die toch de kerk opzoeken als plaats waar ze innerlijke stabiliteit vinden en zo weer opladen. Het is de ruimte van de kerk die mensen vaak raakt, en niet zozeer de boodschap van de kerk.

7. Ten slotte

Luther en Calvijn zagen Europa niet als christelijk, en andere reformatoren deden dat ook niet. Ze zagen dat alle Europeanen gedoopt waren maar dat maar een kleine minderheid ook echt leefde conform die doop. Ze zagen vele kerken maar ook veel lege plekken in de kerk. Ze klaagden erover dat Europeanen helemaal niet echt christelijk waren. Calvijn spreekt over ‘Europa afflicta’15 en kwam tot de conclusie dat het christendom wereldwijd, inclusief Europa, op instorten staat.16 Europa zat in de problemen en misschien zouden zij dat ook van het huidige Europa gezegd hebben. En misschien zouden de reformatoren dat ook zeggen als ze de kerken in het huidige Europa zouden zien. Zij gingen destijds niet bij de pakken neerzitten, maar pakten de zaak vanuit de kern aan. Het zou mooi zijn als het jubileum van 500 jaar Reformatie de kerk en de christenen tot dat aanpakken vanuit diezelfde kern zou inspireren. En wat Europa betreft: of Europa nu wel of niet postchristelijk is, het jubileum van 500 jaar Reformatie is het beste dat Europa kan overkomen. Zij kan laten zien waar het vandaan komt. En waar het naartoe zou moeten gaan.

H.J. Selderhuis is rector Theologische Universiteit Apeldoorn, hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht, directeur Refo500.


1 Dit is de tekst van de rede die ik op 1 september 2014 hield bij de opening van het academisch jaar. De stijl van een rede heb ik onveranderd gelaten.

2 ‘Wem gehört die Reformation? Das Reformationsjubiläum 1617 im Streit zwischen Lutheranern und Reformierten‘, in: Herman J. Selderhuis, Martin Leiner en Volker Leppin (ed.), Calvinismus in den Auseinandersetzungen des frühen konfessionellen Zeitalters, Göttingen 2013, 66-78.

3 Voor een overzicht, zie: www.luther2017.de en www.refo500.com.

4 Voor een overzicht van hoe Luther tot nu toe gepresenteerd is bij reformatieherdenkingen zie de verzameling van artikelen door Hartmut Lehmann, Luthergedächtnis 1817 bis 2017, Göttingen 2012.

5 Robert Kolb, Martin Luther as Prophet, Teacher and Hero. Images of the Reformer, 1520-1620, Grand Rapids 1999.

6 A.-L. Herminjard, Correspondance des Réformateurs dans les pays de langue française, Lausanne 1896, IX, 223.

7 Thomas A. Brady, German Histories in the Age of the Reformations, 1400-1650, Cambridge 2009; Carter Lindberg, The European Reformations, Chichester 20102; Scott H. Hendrix, Recultivating the Vineyard. The Reformation Agendas of Christianization, Louisville/Londen 2004.

8 Zie onder andere: Hartmut Lehmann, Das Christentum im 20. Jahrhundert: Fragen, Probleme, Perspektiven, Kirchengeschichte in Einzeldarstellungen IV/9, Leipzig 2012; H. Mcleod en W. Ustorf (eds.), The Decline of Christendom in Western Europe 1750-2000, Cambridge 2007; Hugh Mcleod, The Religious Crisis of the 1960s, Oxford 2007, en de daar genoemde literatuur.

9 Hugh McLeod, ‘The crisis of Christianity in the West: entering a post-Christian era?’, in: The Cambridge History of Christianity, dl. 9: World Christianities c.1914-c.2000, Cambridge 2006, 347.

10 Friedrich Wilhelm Graf, Die Wiederkehr der Götter. Religion in der modernen Kultur, München 2004; Martin Riesebrocht, Die Rückkehr der Religionen. Fundamentalismus und der ‘Kampf der Kulturen‘, München 2000.

11 Voor de discussie over secularisatie en ‘de-christianisation’ zie: Matthias Pohlig e.a., Säkularisierungen in der Frühen Neuzeit. Methodische Probleme und empirische Fallstudien, Zeitschrift für Historische Forschung, Beiheft 41, Berlijn 2008, 9-109.

12 Kop van de prominente Süddeutsche Zeitung de dag na de rede van de paus (24 september 2011) was: Benedikt XIV macht Hoffnungen der Protestanten zunichte.

13 ‘Hic me prorsus renatum esse sensi, et apertis portis in ipsam Paradisum intrasse.‘, WA 54, 186.

14 WA 18, 786.

15 ‘… afflicta est Europa’, CO 36, 202.

16 ‘… videmus statum religionis in toto orbe christiano fere collapsum.’, CO 36, 178.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2017

Theologia Reformata | 125 Pagina's

500 jaar Reformatie in postchristelijk Europa1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2017

Theologia Reformata | 125 Pagina's