Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opmerkingen over de exegese van Jeremia 31:31-34 - pagina 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opmerkingen over de exegese van Jeremia 31:31-34 - pagina 5

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

OPMERKINGEN OVER DE EXEGESE VAN JEREMIA 31 : 31 • 34') Zie, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken: Niet naar het verbond dat ik met hunne vaderen gemaakt heb, ten dage als ik hunne hand aangreep, om hen uit Egyptenland uit te voeren, welk mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Maar dit is het verbond, dat ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal mijne wet in hun binnenste geven, en zal die in hun harte schrijven; en ik zal hun tot eenen God zijn, en zij zullen mij tot een volk zijn. En zij zullen niet meer, een iegelijk zijnen naaste, en een iegelijk zijnen broeder, leeren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen mij allen kennen, van hunnen kleinste af tot hunnen grootste, toe, spreekt de HEERE: want ik zal hunne ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken. De hierboven genoemde Schriftplaats wordt dikwijls aangevoerd als bewijs voor de stelling, dat, althans in den Nieuwtestamentischen tijd, het verbond alleen is voor de ware geloovigen, dat het verbond na het beëindigen van zijn Oudtestamentische bedeeling verinnerlijkt is en zich alleen uitstrekt over de uitverkorenen. Hoezeer de voorstanders van deze meening ook aannemen een betrekking tot het verbond voor al degenen die uit geloovige ouders geboren zijn, het verbond in eigenlijken zin beperkt zich volgens hen toch tot degenen, die metterdaad de bondsgoederen deelachtig worden en de eeuwige zaligheid ontvangen. Alleen dezulken zijn in het verbond. Van de anderen moge dan gezegd worden, dat zij behooren tot het verbond in uitwendigen zin, of naar zijn uitwendige zijde, of naar zijn verschijning, zij hebben toch geen deel aan het verbond in wezen of in eigenlijken zin of naar zijn inwendige zijde. Immers, zoo zegt men, in dezen tekst wordt een tegenstelling gemaakt tusschen het Sinaietisch verbond en het nieuwe verbond. Met zoovele woorden wordt dat in den tekst gezegd. Die tegenstelling komt dan hierin uit, dat het Sinaietisch verbond verbroken is, waaruit de gevolgtrekking gemaakt wordt, dat het nieuwe verbond onverbreekbaar is. Dogmatische conclusie: Van bondsbreuk in den waren zin des woords kan in den Nieuwtestamentischen tijd geen sprake wezen, dus het nieuwe verbond is alleen voor de uitverkorenen. Een ander blijk van de tegenstelling is dit, dat in het nieuwe verbond de wet wordt ingeschreven in het hart, terwijl in de Sinaietische bedeeling de wet was geschreven op steenen tafelen. Dit laatste wordt wel niet ver^) Met enkele wijzigingen overgedrukt uit Kerknieuws van de Geref. Kerk (vrijgemaakt) te Sappemeer, Ie jaargang no. 20 vv. m»

3

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Kampen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900

Vrijmakingsbrochures | 14 Pagina's

Opmerkingen over de exegese van Jeremia 31:31-34 - pagina 5

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1900

Vrijmakingsbrochures | 14 Pagina's