Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verbond en kenmerkenprediking - pagina 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verbond en kenmerkenprediking - pagina 6

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ons doopsformulier zegt zoo schoon, dat de Drieëenige God ons door de doop bezegelt en bekrachtigt, dat de Vader ons aanneemt tot Zijn kinderen en erfgenamen, dat de Zoon ons wascht in Zijn bloed van al onze zonden, dat de Heilige Geest wil wonen in ons hart, en ons wil heiligen tot lidmaten van Ghristus. Bij de doop gaat het dus niet om wat er in dat kind is, of dat kind wedergeboren is, of niet, maar om wat God over dat kind zegt, wat Hij bezegelt en bekrachtigt. Ik geloof, dat heel wat strijd over „veronderstelde weder­ geboorte" voorkomen zou zijn, wanneer men de doop meer zoo had gezien. En nu moet men zich dit bij de prediking goed realiseeren. We zijn er toch allen van overtuigd, dat God meent, wat Hij zegt, dat Zijn belofte vast is; we moeten dus hiervan uitgaan, en die Verbondsbelofte in haar volle, rijke beteekenis als achter­ grond van de prediking aanvaarden. Het Verbond Gods, in zijn oorsprong éénzijdig, is echter in de uitwerking tweezijdig. Het vraagt dus van ons erkenning van Gods Verbondsrechten, aanvaarding van Zijn Verbondsbeloften en leven naar Zijn Verbondseischen. En de eerste van die Verbondseischen is weer 't aanvaarden van Gods beloften, 't amen zeggen op wat God beloofde, dus geloof, daadwerkelijk geloof. Dat is de eerste eisch, die moet worden gesteld; die moet ook in de prediking worden gesteld ais ’t begin der Verbondsgehoorzaamheid. „Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft". „En dit is Zijn gebod, dat wij gelooven in den Naam Zijns Zoons, Jezus Christus". Duidelijk moet dus altijd weer uitkomen, dat ’t niet aanvaar­ den van wat God belooft, ongeloof is. Ongeloof dus alle tobben over en twijfelen aan onze staat voor God. Gods kinderen moeten allereerst amen zeggen op wat God zegt, — amen-zeggen, zoowel op Zijn Verbondsbelofte als op Zijn Verbondsdreiging. Hierbij sluit dan vanzelf aan de eisch des Verbonds, in heel 't leven te wandelen als gehoorzame kinderen. Daarom is zelfonderzoek noodzakelijk — dagelijksch zelf­ onderzoek — opdat wij gedurig vragen, of wij wel leven voor onzen God, zooals wij moeten leven — of wij Hem als den 4

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Kampen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Vrijmakingsbrochures | 17 Pagina's

Verbond en kenmerkenprediking - pagina 6

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Vrijmakingsbrochures | 17 Pagina's