Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wedergeboorte - pagina 321

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wedergeboorte - pagina 321

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het tweede stadium: de voortgaande

vernieuwing

des levens

315

W a n n e e r Schrift en belijdenis zich zo uitdrukken, geschiedt dit zeker niet om eer te geven aan onze ziel, alsof deze in het gebed God iets zou hebben aan te bieden van zich zelf. Die ziel komt in het gebed tot God met al haar armoede en ellende, met al haar nood en zorg en angst, met al haar aanvechtingen en bestrijdingen, met haar schuld en zonde en duizendvoudig overtreden. Die ziel is voor Hem als een dorstig land, dor en mat, zonder water " ^ ) . Die ziel is ledig als de vuist van een bedelaar en zoekt de aalmoes van zijn genade. Zij hongert en dorst naar zijn gerechtigheid en wil verzadigd worden met zijn heil. Al de gebeden der heiligen beginnen en eindigen met de ootmoedige belijdenis, dat zij van zich zelf niets zijn, en dat zij begeren te leven uit de volheid van Gods onverdiende ontferming in Christus. M e n zegt dat er kringen zijn, waarin men het voor bijzonder vroom houdt om te zuchten: „Och mocht ons gebed nog eens komen te stinken in je neusgaten". Indien dit waar is, is dit natuurlijk een vorm van bidden, waarop zeer veel critiek te oefenen valt. D e eerbied voor de hoge en heihge God des hemels, tot wie men zijn woorden richt, gaat geheel verloren door de platte gemeenzaamheid waarmee men Hem aanspreekt. En bovendien is hetgeen men er mee wil uitdrukken schromelijk eenzijdig en daarom met de waarheid in strijd. W i j herinneren aan deze manier van bidden, omdat er althans één waarheid is, die daarin scherp wordt uitgedrukt. H e t is deze, dat de gebeden, die door de Christenen op aarde tot God worden opgezonden, in zich zelf aangemerkt geen volmaakte gebeden zijn. V a n die gebeden moet hetzelfde worden getuigd als van alle andere ,,goede werken" der gelovigen. Zij zijn goed voorzover het hun beginsel en aanvang betreft, voorzover de Heilige Geest de gelovigen bidden doet. Door onze aanraking echter worden zij met zonde bezoedeld, ja van de stinkende adem der zonde geheel doortrokken. H e t beeld, dat Calvijn gebruikte, van de edele wijn, die in een kwalijk riekend vat gestort wordt, is hier weer ten volle van toepassing. H e t is ook waarlijk niet overbodig om deze waarheid telkens weer met nadruk uit te spreken. D e wereld is altijd vol geweest van mensen, die leerden, dat de gebeden der vromen verdienstelijk zijn voor God. De eeuwen door heeft men het gebed willen maken tot een wapen, waarmee de vrome mens de hemel kan bestormen en veroveren. W a n neer het Farizeeuwse Jodendom roem droeg op zijn werken, dacht het allereerst aan zijn lange gebeden. En welk een rol speelt in de boetepractijk van Rome nog altijd het plichtmatig gemompelde en schier eindeloos herhaalde gebed. D e dwahng, dat wij God aangenaam 100) Psalm 63 : 2.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Kampen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952

Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's

De wedergeboorte - pagina 321

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952

Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's