De wedergeboorte - pagina 245
Het eerste stadium:
de principiële
verandering
des harten
239
lofte Gods te houden is voor wedergeboren en in Christus geheiligd, totdat bij het opwassen uit hun wandel of leer het tegendeel blijkt" *). Z o dikwijls zij echter uitspraken, dat de kinderen der gelovigen aldus beschouwd en behandeld moeten worden, hebben zij zich ook tegelijk beijverd om elke voorstelling, dat hieruit zou moeten volgen, dat deze kinderen metterdaad allen wedergeboren zijn of wedergeboren zullen worden, bij de wortel af te snijden. Z o waarschuwt de verklaring van 1905 in ondubbelzinnige woorden, ,,dat voorts het oordeel der liefde, waarmede de kerk het zaad des verbonds voor wedergeboren houdt, geenszins wil zeggen, dat daarom elk kind waarlijk wedergeboren zou zijn, omdat Gods W o o r d ons leert, dat niet allen Israël zijn, die uit Israël zijn, en van Izak gezegd wordt: in hem zal u het zaad worden genoemd (Rom. 9 : 6 en 7 ) , zodat in de prediking steeds op ernstig zelfonderzoek moet worden aangedrongen, aangezien alleen wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zalig zal worden"**). En gelijk bekend is, is door de synode van 1946, om elk misverstand, dat in dit opzicht nog zou kunnen bestaan, voor goed uit te sluiten, in haar nadere verklaring niet meer gesproken van „houden voor wedergeboren en in Christus geheiligd", maar gezegd, dat de kerk de kinderen der gelovigen „tenzij zij zich als ongelovigen openbaren, beschouwen en behandelen moet als zulken, die delen in de wederbarende genade van de Heilige Geest" *'^). W a n n e e r door Gereformeerden de stelling verdedigd werd, dat de wedergeboorte in haar eerste stadium bij de uitverkorenen in de regel in de prille jeugd plaats heeft, ging daarmee gewoonlijk een leer gepaard, die wij hier niet met stilzwijgen kunnen voorbijgaan. H e t is die der zogenaamde „sluimerende wedergeboorte". Men verstond daaronder, dat een mens door de Heilige Geest tot nieuw leven kon zijn wedergeboren zonder dat zich dit nieuwe leven voorlopig in enig opzicht deed gelden, zonder dat het zich openbaarde in geloof en bekering en in werken des geloofs en der bekering waardig. H e t is zeker niet vreemd, dat deze leer zich aandiende in het gevolg van die andere, die de principiële verandering van het hart in de regel in de vroege jeugd laat geschieden. Die laatste riep immers om haar als om haar noodzakelijk complement. Zonder haar zou het niet mogelijk zijn deze voorstelling te handhaven. H e t is immers een onloochenbaar feit, dat velen, die in het geloof in Christus sterven, 83) T. a. p., pag. 85. S4) T. a. p., pag. 85. 85) Acta Buitengewone Generale Synode der Geref. Kerken in Nederland, Utrecht, 1946, pag. 49. De gehele geschiedenis van de verklaringen van 1905 en 1946 en de strijd, die over het daarin behandelde punt gevoerd is, wordt uitvoerig beschreven door E. Smilde, Een eeuw van strijd over verbond en doop, Kampen, 1946.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's