De wedergeboorte - pagina 53
De historische
grond: het verlossingswerk
van God de Zoon
47
hun afgoderij en heidense gruwelen'). Daar is jojakim, die om zijn verachten van de dienst des Heren met een ezelsbegrafenis wordt begraven ' " ) ; daar is Jechonia, „een veracht, verstrooid, afgodisch beeld, een vat, waarin men geen lust h e e f t " " ) . D e heilige ontvangenis en geboorte van de Here Jezus is ook niet voor het allergeringste deel te verklaren uit zijn menselijke afkomst. Zij heeft er op geen enkele wijze iets toe bijgedragen om zijn zondeloosheid te bepalen. Er is geen sprake van, dat het menselijke geslacht in de volheid des tijds in succesvolle strijd tegen de zonde zover was gevorderd, dat het een rein mens ter wereld kon brengen. Evenmin heeft in het grote familieverband der mensheid des Heren eigen voorgeslacht zich zo gunstig onderscheiden en ten goede ontwikkeld, dat het boven alle andere geslachten van de ganse aardbodem zich de hoge eer heeft waardig gemaakt om de Zoon van God te ontvangen in het vlees. Wij treffen in de heilige linie niet de rechte lijn aan van gedurig toenemende en de zonde uitzuiverende godsvrucht en vroomheid. Zij is geen khmmende reeks van mensen, die van geslacht tot geslacht gaandeweg de ongerechtigheid uitbannen, geen zich gedurig meer tot de heiligheid omhoog worstelende en verheffende gemeenschap. De verdorvenheid van Adam sterft in dat geslacht niet langzaam maar zeker af, totdat zij in de volkomen zondeloosheid van een „heilige maagd" ten slotte totaal is verdwenen. Neen, al de voorouders van de Christus, van Adam af tot Maria toe, zijn even erfelijk belast met de zonde als het gehele menselijk geslacht. Zonder onderscheid worden zij, evenals al de anderen, in zonde en ongerechtigheid ontvangen en geboren. Tot de laatste man en de laatste vrouw zijn zij van de eerste roerselen van hun leven aan vleselijk, verkocht onder de zonde. Aan hen allen wordt de waarheid bevestigd van het sombere woord van Job: ,,Wie zal een reine geven uit de onreine? Niet één" '**). Daarom zegt de profeet, dat de Christus als een rijsje voor Gods aangezicht is opgeschoten en als een wortel uit een dorre aarde'"). En toch, ondanks al die zonde en verdorvenheid van heel zijn voorgeslacht, komt de Christus uit die dorre aarde en die afgeknotte stam als een rein mens ter wereld. Toch wordt Hij als Zoon des mensen onbevlekt ontvangen en geboren. De Schrift spreekt zich daarover zo positief uit, dat alle twijfel hier volkomen uitgesloten is. D e engel Gabriel spreekt tot Maria over Hem als over „het heilige, dat ver"'=) Hebr. 11 : 31; 2 Sam. 11, 12; Matth. 1 : 8, 9, 10; 2 Kon. 8 : 10—24; 16 : 1—4; 21 : 1—17. 'O) 2 Kon. 23 : 36—24 : 6; Jeremia 22 : 18, 19. •?^) Matth. 1 : 11, 12; 2 Kon. 24 : 8, 9; Jeremia 22 : 24—30. 'S) Job 14 : 4. ) Jesaja 53 : 1.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1952
Vrijmakingsbrochures | 346 Pagina's