Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christelijke beginselen op de vloot.

De zwakke plekken in het Ministerie-Heemskerk zijn ongetwijfeld Marine en Oorlog. De hoofden van die Departementen zijn niet rechts, maar links. Nu is het plaatsnemen bijzonderlijk van deze linksche Ministers in het rechtsche kabinet wel geoorloold en toelaatbaar, omdat de Departementen van Marine en Oorlog geen politieke, maar technische Departementen zijn. Toch zij daarbij in het oog gehouden, dat zoodra bij die Departementen de beginselen ter sprake komen, niet met de politieke richting van die Ministers, maar met die van het Kabinet worde rekening gehouden. De leiding behoort dan niet uit te gaan van de hoofden van Marine en Oorlog, maar van het Kabinet. Alleen onder dit voorbehoud kunnen de Ministers Wentholt en Cool in het Ministerie zitting hebben. Zaak is het daarom, dat steeds terdege worde toegezien, of het bij de militaire Departementen ter zake van het regeerbeleid den koers uitgaat, die het Ministerie zich krachtens zijn beginsel heeft afgebakend. Dit brengt dan wel voor de overige Ministers nieuw werk mede, maar van te voren heeft men dit geweten.

Of nu het Kabinet zich van deze zijne roeping steeds bewust is en zich daarvan telkens voldoende rekenschap geeft, valt na de debatten, die de vorige week over de Marine-bogrooting plaats hadden, wel eenigszins te betwijfelen.

Het was van antirevolutionaire zijde — en met name deden dit de heeren Duymaer van Twist en van der Voort van Zijp — dat critiek werd uitgeoefend op het beleid van Minister Wentholt. Gewezen werd op de onvoldoende wijze, waarop de geestelijke en zedelijke belangen van het scheepsvolk worden behartigd, en hoe te dien opzichte de oude koers wordt gevolgd, die hierop neerkomt, dat de Overheid zich van deze zaken niets heeft aan te trekken, omdat het opkomen voor hoogere beginselen naar de leer der vrijzinnigheid buiten hare bemoeienis ligt. Terecht werd dit liberale standpunt bestreden en er de nadruk op gelegd, dat naar de beginselen van rechts de Overheid hier wel degelijk eene roeping te vervullen heeft, b.v. om het godsdienstig leven aan boord te bevorderen, voor een zedelijk leven te waken, het vloeken tegen te gaan en den Sabbath te eeren. En dat men bij het marinepersoneel dit alles niet straffeloos heeft kunnen nalaten, bewijst wel de verkeerde geest, die zich gaandeweg van het scheepsvolk heeft meester gemaakt. Immers het is van algemeene bekendheid, dat de sociaal-democratie bij de Marine steeds veld wint en dat een groot deel van het personeel hare beginselen is toegedaan. Tegenover dien revolutionairen stroom, waartegen het liberalisme niets anders dan negatieve gedachten heeft te stellen, moeten door een rechtsch kabinet positieve beginselen geplaatst worden. Eene verbetering hier of daar aanbrengen geeft niets. Beginsel moet tegenover beginsel worden gesteld. De revolutiegeest moet in den hartader worden aangetast. Dan en dan alleen is onder de gunste Gods de geest, die in het scheepsvolk leeft, om te zetten.

In die richting ging van antirevolutionaire zijde de critiek op het beleid van Minister Wentholt. Dat de Minister van Marine daaronder niet gemakkelijk zat, is te begrijpen. Moge het debat hem nu maar geleerd hebben, dat het tot dusverre gevoerde beleid geen vertrouwen schenkt; en zorge het geheele Kabinet er voor, dat ook op de vloot de Christelijke rechtsbeginselen, waarvan de openingsrede sprak, in toepassing komen.

De gehuwde schepeling.

Het bevorderen en hooghouden van het gezinsleven maakt, naar den eisch van Gods Woord, een deel uit van de roeping der Overheid, die zij getrouwelijk heeft na te komen en te volbrengen.

Wanneer de ouders bij het toedienen van den Heiligen Doop aan hunne kinderen, voor het aangezicht Gods staande, beloven om hunne kinderen, als zij tot hun verstand zullen gekomen zijn in de voorzeide leer naar hun vermogen te zullen onderwijzen, dan heeft de Overheid aan die belofte niet te tornen, maar integendeel het zich tot taak te stellen en er voor zorg te dragen, dat, wat hare bemoeiingen betreft, ALLE landsdienaren, zoo dit maar even mogelijk is, de gelegenheid krijgen om zich van, hunne belofte te kwijten. En zekerlijk zou de Overheid den verkeerden weg opgaan, zoo zij dit naliet, of wat de zaak zou verergeren, zoo zij dit belette.

Nu laat bij de Marine de bevordering van het gezinsleven veel te wenschen over. Uit denaard der zaak kan aan den eenen kant de Marineoverheid daar weinig aan doen. De gehuwde schepeling moet op zijn beurt afvaren en dan geruimen tijd, meestal voor 3 jaren, het gezin vaarwel zeggen. Dit maakt ongetwijfeld den gezinsband losser en vervreemdt de kinderen van hunnen vader. Maar aan den anderen kant kon bij terugkomst van het schip vanwege het Marinebestuur zooveel gedaan worden, om wat los werd weer vaster aan te knoopen. Doch daarin schiet men niet weinig tekort. Voor het gezinsleven gevoelt men bij de Marine bitter weinig; het huwelijk moest eigenlijk verboden zijn. De Marine behoeft krachtige, gezonde kerels, die flink en lenig zijn. Daarom moet voor de voeding goed gezorgd worden, de rest komt dan wel van zelf.

Deze beschouwing, waarbij de materie op den voorgrond staat, komt natuurlijk in strijd met de Christelijke levensopvatting; vandaar de botsing, die ontstaat zoo telkens als de behartiging der geestelijke en zedelijke belangen van het personeel aan de orde komt.

Zoo ook werd bij deze begrooting weer een lans gebroken voor het gezinsleven. Het is toch bekend, dat het gehuwde deel van het Marinepersoneel niet in het huisgezin het middagmaal mag gebruiken, zelfs al was de woning naast de kazerne of bij het schip gelegen. Doet de gehuwde het toch, dan verliest hij zijne voeding en moet hij maar zien hoe hij bij de zijnen eten krijgt. En zoo zijn er honderden gehuwden, die tusschen 12 en 2 uur vrij hebben, maar gedwongen worden van de officieele tafel gebruik te maken. Reeds in 1907 werd door den heer Duymaer van Twist bij gelegenheid der Marine-begrooting een voorstel gedaan, om, zoo de dienst dit toeliet, den gehuwden het voedingsgeld uit te keeren en hun vergunning te verleenen met het gezin den maaltijd te gebruiken. Echter zonder succes. Het voorstel werd verworpen. Bij vernieuwing werd de vorige week eenzelfde voorstel ingediend, waarbij de voorsteller thans gelukkiger was. Een motie van ongeveer gelijke strekking als in 1907 werd met 41 tegen 34 stemmen aangenomen.

De Minister heeft nu eene vingerwijzing, wat de Kamer wenscht; moge de beslissing spoedig ten goede komen aan de vele gezinnen, die zoovele jaren op de afdoening dezer zaak wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1909

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1909

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's