Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftbeschouwing.

De openbaring van Jezus Christus. IV

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De openbaring van Jezus Christus. IV

In vers 2 legt Johannes dan een verklaring af over eigen werkzaamheid in zake deze Openbaring. 't Is geen boek van hem. De profetie is niet zijn profetie, 't Is het getuigenis van Jezus Christus, den Koning van Sion, den Borg en Middelaar van Zijn gunstvolk.

Johannes begeert dan ook niets meer dan over te brengen, wat hij hoorde en zag, in de stellige verzekerdheid, dat het hem van den Heere geworden is, dat het 's Heeren' eigen werk is, — waarom hij ook zegt: „dewelke het Woord Gods betuigt heeft en de getuigenis van Jezus Chrisius en al wat hij gezien heeft." Niets anders wenscht hij te verhalen dan 't geen hij zelf van den Heere ontvangen heeft.

Maar dat maakt dan ook, dat hij allen bezweert deze woorden niet te verwerpen en niet te verachten. Ja, omdat het de zalige openbaring van den dierbaren Heiland is, die Zich tot Zijn Sion wendt in milde ontferming, Zijn volk gedenkend als hun Hoofd en Heer, roept Johannes uit: „Zalig is hij, die leest en zijn zij, die hooren "de woorden dezer profetie en die bewaren hetgeen in dezelve geschreven is: want de tijd is nabij!"

Immers, het geldt van héél de Schrift, dat zij nuttig is tot onderwijzing en vol vertroosting voor allen, die den Heere vreezen — terwijl zij, die de Schrift bespotten, verachten en verwerpen, Gods vloek niet zullen ontgaan.

En zou het dan hier niet bizonder van belang zijn voor de gemeente des Heeren om acht te geven, nu de Heiland zich zoo wonderbaarlijk tot Zijn Kerke wendt, om met haar te handelen over de toekomst — de wereld niet verbergende wat oordeelen haar zullen treffen?

Moet men hier niet zéér bizonder acht geven, om de historie te leeren kennen in het heden en in de toekomst? O ! dat Sion hier naderen mag, om deze woorden ter harte te nemen! Want er gebeurt zooveel en er zal nog méér gebeuren; er zal zoo ontzettend véél gebeuren met ons en onze kinderen; en de dagen der toekomst komen snel!

Maar wat er gebeure : door Christus' Middelaarsverdiensten is er, naar de eeuwige beloften Gods, voor gansch Sion véél vertroosting en blijde hope op een heerlijk einde. En daar moet de ziele mee verzadigd worden. Anders is er geen leven!

Op eigen hart moet worden acht gegeven, op Satan en wereld moet de aandacht zijn, de zonden en tekortkomingen moeten voor oogen staan — en dan de beloften Gods in Jezus Christus! O! dat is het zoete evenwicht voor des Christens leven. Dat is de heerlijke oplossing, om bij de klacht: „ik ellendig mensch, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods" — den jubelzang te mogen aanheffen : „ik danke God, door Jezus Christus onzen Heere!" Zóo is de historie van Gods kinderen.

„In de wereld zult gij verdrukking hebben"   „uit het hart komen voort booze bedenkingen" - „over al deze dingen zal de toorn Gods van den hemel worden geopenbaard" - „het is onmogelijk voor den mensch om zalig te worden."

Maar ook dit: „vrees niet, gij klein kuddeke, want het is uws Vaders welbehagen ulieden het koninkrijk te geven" — „uwe zonden zullen gezocht worden, maar ze zullen niet worden gevonden, want Ik heb ze achter Mijn rug geworpen, in die zee van eeuwige vergetelheid" — „in het huis Mijns Vaders zijn vele woningen, en Ik zal u allen tot Mij trekken, opdat ook gij moogt zijn waar Ik ben" — „Ik ben met ulieden tot aan de voleinding der wereld." Dat is de hi-storie van Sion.

Geen wonder, dat dan aanstonds bij deze dingen gezegd wordt: „Zalig is hij die leest en zijn zij, die hooren do woorden dezer profetie en die bewaren hetgeen in dezelve geschreven is : want de tijd is nabij!” Want ach, wie zal behouden worden, die Jezus Christus niet kent en geen deel mag hebben aan het heil door Hem op Golgotha verworven voor al Zijn gunstvolk ? Wie zal zijn ziele redden van den dood, die vreemd is aan de besprenging des bloeds van Jezus Christus, den Middelaar des Nieuwen Testaments ? Wie is veilig, die niet schuilen mag onder de vleugelen van Sions Goël ? Immers niemand!

Terwijl Sion gewisselijk zal vertroost worden, wanneer de ziele mag opmerken, wat door hun zonde-vernieler Jezus Christus van den Vader is ontvangen voor al Zijn gunstgenooten.

„Want uit Hem, zijt gij in Christus Jezus, die ons geworden is wijsheid van God en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing." (1 Cor. 1:30)

„Alzoo zegt de HEERE: bewaart het recht en doet gerechtigheid: want Mijn heil is nabij om te komen en mijne gerechtigheid om geopenbaard te worden. Welgelukzalig is de mensch, die zulks doet en des menschenkind, dat daaraan vasthoudt." Jes. 56 : 1, 2a.

Ameide, M. van Grieken

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Schriftbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's