Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw woord.

Simeon.

Simeon was een man aan den avond van zijn leven. „En deze was rechtvaardig en God vreezende", zoo staat er. Dan is het niet kwaad al zijn wij oud, als van ons, gelijk van Simeon, mag gelden, wat de dichter van Ps. 1J9 zingt: Welzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des Heeren gaan. Welgelukzalig zijn zij, die Zijne getuigenissen onderhouden, die Hem van ganscher harte zoeken; ook geen onrechtwerken, maar wandelen in Zijne wegen."

Maar toch! het ging Simeon als zdovelen van Gods kinderen, die een bekommerd leven leiden. De dood had voor hem zijn verschrikking nog niet verloren. Neen! Simeon was geen man, die, door Gods genade, zijn hope voor de eeuwigheid op een zandgrond bouwde, die op zijn rechtvaardigheid en zijn godsvrucht als een genoegzamen grond voor de eeuwigheid rustig 't grijze hoofd neerlegde. Simeon had op alles, wat er in hem was, den dood leeren schrijven, want niettegenstaande zijn rechtvaardigheid en godsvrucht was hij „verwachtende de veitroostinge Israels."

Hij voelde dat het op die groote eeuwigheid aanging en dat al het zijne onder Gods vloek lag, 'twelk hem een oorzakè werd om zich dagelijks te onderzoeken, of hij voor die eeuwigheid genoeg Had, ziende op 's Heeren heiligheid en rechtvaardigheid. En dan had hij te weinig; o, wat kon hij vreezen voor den dood; voor zijn God in de schuld vallen; zijn bedroefde ziel voor den Heere uitstorten; worstelen voor den troon der genade om toch in vrede te mogen heengaan. En zulk een worstelen laat de Heere niet onbeantwoord. Als antwoord mocht hij ontvangen déze heerlijke belofte: gij zult den dood niet zien aleer gij den Christus Gods zult hebben aanschouwd.

De beloften des Heeren zijn voor Zijn volk echter niet steeds even helder. Als de Heere er Zijn licht over komt geven en zij bij Zijn licht het licht mogen zien, dan kunnen zij het er wel goed bij hebben. Maar ach! hoe dikwijls breken dan voor hen weer donkere tijden aan, waarin zij alles, wat zij meenden te hebben, weer los moeten laten. Dan durven zij eenerzijds niet ontkennen, dat er iets met hen gebeurd is, doch anderzijds vreezen zij, dat al hun werk slechts inbeelding geweest. Dan kunnen zij zich angstig afvragen: zou hetgeen waarop ik vroeger wel eens hopende mocht zijn wel waarheid wezen? '

Maar o! laten dezulken zich dan aan Simeon mogen troosten! Simeon, zélf ongetroost, kan u troosten.

Simeon had de belofte, dat hij zijn Zaligmaker zou zien vóór zijn dood. Toch was hij nog ongetroost. Let evenwel op het einde! Ja, het behaagt den Heere, in Zijne ondoorgrondelijke wijsheid, met Zijn volk alzoo te handelen.

Ach, als het ook eens genoeg had aan de belofte ; als het eens met de belofte alleen getroost was ?

Ach, wat zou er dan weinig gezocht worden naar de vervulling! Neen, 't is een goede zaak als de belofte u niet bevredigen kan, als gij daarop niet rusten kunt. De eenige grond, waarop een arme verlorene ziel rusten kan is Christus, in Wien alle beloften Gods zijn ja en amen.

En daarom ontneemt de Heere Zijn kind ook vaak het gezicht op de belofte, opdat ze, d4ar-•mede niet te rijk zijnde, niet meer Christus als het éene noodige voor hun ziele zouden begeeren. Geen belofte Gods zonder bestrijding. Satan zoekt 's Heeren volk zoo dikwijls de belofte te ontweldigen; daartoe is hij rusteloos in de weer. Zie het in Abrahams geschiedenis!

Als hij in het licht mocht wandelen dan kon zijn ziele opspringen van vreugd bij de belofte Gods: „gij zult .een zoon krijgen." Maar als de duivel hem bestrijdt en zegt: „gij! zóo oud — en gij nog een zoon!" dan gaat zijn ziel in het duister en hij treedt in den zondigen weg van een huwelijk aan te gaan met Hagar, de Egyptische.

Is evenwel al het menschelijke en al het vle3schelijke beschaamd" géhiaakt en afgesneden geworden door den Heere, dan treedt Hij als de God des eeds en des Verbonds in het heerlijkst licht voor het aangezicht van Abraham, waarbij de ziele van Abraham hoopt op den Heere.

En zooals het Abraham ging, zoo gaat het gansch Sion. „Al de Schrift is van God ingegeven en is nuttig tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is ; i opdat de mensch Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust." (2 Tim. 3 : 16, 17).

Heerlijk, dat die Schrift ons Gods kinderen teekent óok In hun bekommering, hun vreeze, hun ongeloof, hun zwakheid.

't Zal Simeon in zijn weg ook wel niet anders gegaan zijn dan Abraham. Satan zal ook hem, met zijn belofte van den Heere ontvangen, niet altijd met rust hebben gelaten. Bij tijden mocht hij • het zoo goed hebben! Maar — hij werd al ouder en ouder, iedere dag kon, ja moest voor hem de laatste zijn; zijn lichaam werd gebrekkig, zijn oog verduisterde. „Simeon, houdt gij nog vast aan uw belofte; morgen zijt gij er misschien niet meer, durft gij er nu op sterven? " zoo zal Satan gefluisterd hebben.

Wat zal Simeon 't benauwd gehad hebben: er op durven sterven f hij dorst er niet eens op te leven en dan er op te sterven!

Maar toch! de belofte loslaten; den Heere zegenen en sterven kan Simeon niet.

De Heere laat zijn eens gegrepen volk niet los en daarin ligt de verklaring dat zij Hem ook nooit voor goed loslaten kunnen; in.de bangste worsteling blijft het: „Ik laat ti niet los, tenzij gij mij zegent."

Zoo oo'c Simeon. De belofte had hij niet voor 'alles ter wereld willen missen. En de Heere is getrouw; Hij is een waarmaker van Zijn Woord; geen tittel of jota van Zijn toezeggingen zullen onvervuld blijven. „Toeft Hij al, verbeidt Hem, want Hij zal gewisselijk komen", zegt de profeet.

Maar.... „of nu de belofte wel waarlijk van den Heere is? " die bange vraag verontrust zoo vaak 't harte van Gods volk.

Zij zijn zoo bang, dat ze zich zelf misleiden en voor die groote eeuwigheid nog bedrogen zullen uitkomen. Aan de arglistigheid van hun hart hebben zij kennis en dat hart wil zoo menigmaal valsche munt voor echte uitgeven.

Als 't goed met de ziel is, dan kan zij, hoe dierbaar haar de belofte ook zijn moge, er niet op rusten.

Een voorbeeld uit het natuurlijk leven kan ons dat verduidelijken. Eene vrouw heeft haren geliefden eenigen zoon in het verre Amerika. Wat gaat het moederhart naar hem uit! Ze schrijft brief óp brief, waarin ze smeekt: „kom toch terug." Eindelijk ontvangt ze den lang begeerden brief, waarin de belofte: „over twee maanden hoop ik tot u te komen."

Die belofte nu moge 't hart der moeder reeds onuitsprekelijk verheugen, doch ze heeft er niet genoeg aan. «Worden het dan juist geen twee twee maanden van bang en droevig verlangen? Daar komt het bericht, dat haar zoon scheep is gegaan. „Zal storm, het schip niet doen vergaan ? " zoo klinkt het angstig in haar hart. Na de belofte, hoe dierbaar ook, wordt de onrust nog grooter en hoe dichter bij de vervulling, des te angstiger klopt het moederhart.

Zóo ook gaat het menigmaal bij Gods bekommerd volk. De Heere geeft hun geen belofte, opdat ze daarop zouden insluimeren, doch opdat zij daardoor des te ijveriger zouden jagen naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.

De beloften met angst en spanning menigmaal tegemoet gezien, met verhoogden angst en spanning vastgehouden, dat zijn de voorteekenen van een blijde en zalige omhelzing van den zielebruidegom Christus. Dan moge de toekomst donker schijnen, in waarheid is zij licht. Dan mógen er tranen geschreid worden, maar? „.die met tranen zaaien zullen met gejuich maaien." „Des avonds is er geween, maar des morgens is er gejuich."

De Heere is getrouw; bij Hem is geen verandering of schaduw van omkeering en Hij is een waarmaker van Zijn Woord.

Zoo ook met Simeon: lederen morgen moge hij van zijn legerstede opstaan met de bange gedachte: 't is^. de laatste dag en dan mijn schuld en zonde! — maar uit zijn ziele werd dan geperst: „o God, wees mij zondaar genadig." En eindelijk daar werd het licht. Op den dag van het reinigingsoffer, de voorstelling van het kindeke Jezus in den tempel, dreef de Geest den grijzen Simeon naar den tempel. En dan vallen de schellen hem van de oogen. Dan ziet hij, wiens ziele zoo dikwijls geroepen had: „o God, wees mij zondaar genadig" den Borg en Middelaar van een gansch

schuldig en verwerpelijk volk en 't kleine kindeke Jezus, armoedig en zwak, wordt hem tot een Koning! Het anders zoo angstvallige hart, zoo bang zich iets toe te eigenen, werd ineens zoo stout, dat het het Koningskind overnam uit de handen van Maria en de oude stijve armen strekken zich uit om het kindeke, zijn kindeke, zijn zaligheid aan zijn hart te drukken; aan ddt hart, waaruit zoovele hange zuchten, zoovele vurige gebeden waren, opgerezen. Thans opende zich de mond, die zoovele bange verzuchtingen gestameld had, om God te loven.

Jezus m de armen! Dan kan er geloovig en blij worden gezegd: „Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw woord, want mijne oogen hebben Uwe Zaligheid gezien !"

Wij allen moeten sterven. Zal 't zóo zijn als een Simeon?

Christus alleen is Sions vrede.

Dat onze ziele de worsteling kenne om Hem te mogen bezitten als ons eigendom en in den hangen strijd, waarbij het harte dikwijls kan beven en de ziele kan vreezen, worde des psalmdichters lied gehoord, tot vertroosting en bemoediging:

Wacht op den Heer', godvruchte schaar, houd moed; Hij is getrouw, de bron van alle goed; . Zoo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer: Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den Heer.

L.

J. KR.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's