Staat en Maatschappij.
De vrije halve Zaterdag.
Het was een goede gedachte van de „afdeeling Den Haag" van de Vereeniging tot bevordering van de Zondagsrust, om als voorstel voor de Jaarvergadering, die deze week te Zutphen gehouden werd, te doen behandelen: eene uitnodiging aan het hoofdbestuur tot het in het leven roepen van eene krachtige beweeging voor den vrijen halaven Zaterdag." Want mocht het ooit tof zulk eene regeling komen, dat de werkzaamheden des Zaterdags na 12 uur stop worden gezet, dan zal deze maatregel ongetwijfeld de Zondagsrust en daarmede de Zondagsheiliging bevorderen.
Nu is het ijveren voor den vrijen Zaterdagmiddag niet nieuw. Sinds langen tijd wordt van allerlei kant een stap in die richting gewaagd. In Engeland bestaat zelfs reeds lang de gewoonte om den zaterdagmiddag vrijaf te geven, wat ten onzent nog maar sporadisch navolging vindt. Natuurlijk eischt de zaak een nauwgezet onderzoek, en daarmede zijn wij op den goeden weg, nu te Zutphen besloten werd ouder intrekking van het „voorstel Den Haag" het hoofdbestuur uit te noodigen studie te maken van den vryen halven Zaterdag en daarvan een wetenschappelijk rapport uit te brengen.
Het vrije huwelijk,
Het laatste nummer van de reeks van staatkundige brieven van den bekenden liberalen staatsman Mr, S. van Houten, heeft tot heel wat ergernis aanleiding gegeven. Toch zij reeds dadelijk opgemerkt, dat, al staan wij geheel aan de zijde der protesteerenden, die den aanval van Mr. Van Houten op het bestaand huwelijksrecht, gelijk hij dit in zijn staatkundigen brief doet, scherp afkeuren, in den oud minister de man aan het woord is, die niets anders doet dan consequent doorvoeren, hetgeen het vrijzinnlg denkbeeld omtrent het huwelijk voorstaat.
Wie toch in het huwelijk geen door God ingestelde ordinantie ziet, maar slechts een feitelijke levensgemeenschap begroet, komt er toe om, naar eigem inzicht handelend, met Mr. Van Houten het Christelijk huwelijksrecht ter zijde te schuiven en daarvoor in de plaats weer het heidensch-Romèinséh recht op het huwelijk in eere te herstellen.
Het huwelijk is een Goddelijke ordinantie of' een menschelijke instelling, ziedaar het dilemma waarvoor men gesteld wordt en tusschen welke moet gekozen worden. En verwerpt men dan de eerste om de laatste aan te hangen, dan komt men consequent dat beginsel aanvaard, ten slotte bij de mannen van het vrije huwelijk terecht. Want het menschelijk verstand latende oordeelen, wie zal dan de grenzen trekken tusschen hetgeen goorloofd is, of niet? Of anders nog, wie zal dan het station bepalen, tot hoever men nog met goed fatsoen gaan kan, zonder het al te erg te maken? Elk staketsel, dat de wetgever toch zou willen plaatsen, noemt Mr. Van Houten onzin. In een vrij land moet men vrij zijn, vrij om in huwelijksgemeenschap te treden, maar ook weer even vrij om de gemeenschap te ontbinden.
Ons bestaand huwelijksrecht is daarom uit den booze. En zou men al bij het verbindend laten van het huwelijk de wet zoo rnaken, dat wie scheiden wilde, ook scheiden kon, dan was dit nog maar een lapmiddel. Het begrip huwelijk, en daar komt het op aan, moet weg.
Zoo en niet anders redeneert de consequente Mr. Van Houten. Hij betreurt het, dat het sluiten van het vrije huwelijk, waarvan het bericht nu en dan eens in de dagbladen gelezen wordt, niet veelvuldiger voorkomt.
Hoe het vrije huwelijk nu bevorderd kan worden en welke maatregelen dienen te worden getroffen, om bij het sluiten van zulk een huwelijk de wederzijdsche reohten der partijen te waarborgen, daarvoor worden in den staatkundigen brief verschillende regelen aangegeven. Zelfs wordt een voorbeeld van een protocol geschetst, dat bij het sluiten van het huwelijk zou behooren te worden opgesteld.
Wij zullen van al deze tegen Gods Woord in druischende dingen verder niets meer zeggen. Dat we op den staatkundigen brief de aandacht vestigden en iets van haren inhoud mededeelden was alleen maar om te doen uitkomen, hoe de heidensche begrippen onder ons volk aan het opkomen zijn en gepropageerd worden.
En dan klaagt men nog bij Links als van Rechts de antithese genoemd wordt, en als er dezerzijds gewezen wordt op de ontwikkeling van paganistische (heidensche) factoren, onder ons volk,
In dit verband is het begrijpelijk, hoe door mannen als mr. Van Houten getoornd wordt tegen het huidige Kabinet, dat juist in tegenstelling van wat de voorstanders van het vrije huwelijk willen, de christelijke grondslagen van ons volksleven hechter en vaster wil bevestigen.
Dat Christelijk Kabinet moet daarom weg, en het is dezelfde mr. Van Houten, die nu reeds de kiezers gaat oproepen, om bij de a..s. Statenverkiezing de meerderheid te brengen in handen van hen, die de liberale denkwijze zijn toegedaan.
Voor ons is dit een reden temeer, om een waarschuwende stem te laten hooren tegen de libierale denkwijze van Mr. Van Houten en meer andere vrijzinnigen die ons volk wil afvoeren van de christelijke paden en die de grondslagen van ons christelijke volksleven willen ondermijnen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's