Uit de Pers.
Gezonde prediking?
In „de Wekker", orgaan der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, (van vrijdag 1 April '10) vonden wij een artikel over bovenstaand onderwerp, dat aldus luidt:
«Mij dacht zoo, 't was niet kwaad eens de aandacht te vestigen (op de gezonde en ongezonde kost die wordt voor gezet aan de menschen.)
We zouden dit niet doen als we ons niet zoo goed bewust waren, hoe men helaas overal nog menschen (christenen ? ) aantreft, die zoo ingenomen zijn mét hetgeen geen gezonde leer is. Niet zelden zijn dit nog menschen, die nog al hoog van zichzelf opgeven, en die op allerlei wijze hun invloed bij anderen trachten aan te wenden, om aanhang te verwerven. Of dit nu louter onkunde is, en of daar andere oorzaken aan ten grondslag liggen, laten we voor dit oogenblik onbesproken.
Maar zeker is het, dat zulke menschen, hoe dan ook, zich zelven zéér benadeelen, zich zéér bezondigen tegenover anderen, en onder een schijn van bijzondere vroomheid, niet zelden oorzaak zijn, dat de Naam, dat de H. Schrift, en dat Gods ware volk gelasterd wordt!
Altijd heeft men zulke menschen gehad, die liever een Christen-prediking dan de Christus-prediking hooren. Of daar ook nauw mee in verband staat, dat zulke menschen liever gevleid dan terecht gewezen worden, laten we voor 't oogenblik aan ieders persoonlijk oordeel over.
Wel weten we, dat gezonde spijs noodig is zal rnen zijn gezondheid bevorderlijk zijn. Dat geld zoowel op geestelijk-als op elk ander gebied. Op geneeskundig terrein hoort men gedurig spreken over kwakzalverij, maar wat op godsdienstig gebied al voor echte munt wordt uitgegeven, en toch zeer zeker valsche munt is, is meer dan erg. Vrijheid van godsdienst is voor elk land een weldaad, om het misbruik dat daar echter van gemaakt wordt, zou men bij oogenbliken wel wenschen, dat dit gestuit kon worden. Wanneer ongeoefenden en onbevoegden als geneeskundigen optreden zijn ze zeer strafbaar. Was daar geen wet voor, dan werden er ongetwijfeld nog tienmaal meer menschen vergeven, als er nu slinksgewijze nog de dupe worden van zulke praktijken. Men denke maar eens aan al die vuile advertentiën, die men als aanbiedingen van die zoogenaamde deskundigen in liberale bladen kan lezen.
En zouden we dan gevoelloos en onverschillig kunnen en moeten aanzien, dat op geestelijk gebied zooveel plaats heeft, wat daar zoo bijzonder op gelijkt! Onder Gods toelating zoekt de duivel, die omgaat als een brullende leeuw, hier van de wetenschap, daar van de onkunde, en elders weer van iets anders zich te bedienen, om der menschen gezonde zielenspijs te verderven en te ontrooven. En we kunnen het verstaan, dat zij, die door Gods genade het ware van het snoode weten te onderscheiden er zich in verblijden als het ongezonde voor de gezonde woorden Gods plaats maakt. Er zijn menschen, ambtsdragers heeten ze, die prediken alleen een Christen, met hemel en hel. Voor Christus is in hun prediking heel geen plaats. En verbaasd moet men staan, zooveel bijval als dat vindt. Tijdelijk altijd. Stand houden kan dit nooit. Al wie op een eigengemaakt fondament bouwt, zal met zijn werk beschaamd uitkomen. Anderen maken in hoofdzaak hun werk van alles te vergeestelijken omdat ze zelf zoo arm zijn, dat ze van de geestelijkheid van Gods Woord niets verstaan. Wie anders zou zoo dwaas zijn, om echt goud te willen vergulden!
En , nog anderen preeken zoo het heet over een tekst, maar op de vraag waar is nu over gesproken, zou men, naar waarheid geoordeeld, moeten zeggen: niet over den tekst, maar over den geheelen Bijbel. Anders is het, als het volk gevoed wordt met het zuivere Woord Gods. De Heilige Schrift is gelijk een mijn waar men in moet afdalen en als een diep water, waarbij een duikertoestel noodig is om de schatten van den bodem op te halen. Niemand wist dit en gevoelde dit beter dan Paulus, die daarom er met nadruk op aandringt, dat Timotheus en dat de kerk geen anderen in het ambt zal zetten, dan die bekwaam zijn om te leeren.»
Een oud christen hoorde ik een tijd geleden eens zeggen: «Ik ben er Gode dankbaar voor, dat ik een degelijke christelijke opvoeding heb genoten, en deugdelijk in de gezonde leer Christi onderwezen ben.» Die als Evangeliedienaar zijn heilige roeping in dezen bewust is, en er zich steeds op toelegt, niets anders, dan de gezonde leer te prediken, die zal zijn taak niet zoo licht opvatten. Die naar de mate der gaven hem van God geschonken, zoo mag arbeiden, heeft om de critiek van menschen zonder verstand zich niet te bekommeren. Niet menschen, maar God de Heere zal zelf zijne dienaren oordeelen.
Als er — om het in de volkstaal eens uit te drukken, gezonde kost wordt voorgediend zal er geen grond zijn voor de klacht, dat er geen zielevoedsel in de preek is. Een goed aangerichte tafel moet echter meer te genieten geven, dan wat louter toespijs heet. «De man die van gezonde kost» sprak, wist goed wat hij zeide. Door ondervinding geleerd, verstond hij thans beter dan ooit, wat er vereischt wordt, zal men middelijkerwijs, onder den zegenenden invloed des Heiligen Geestes, opwassen in de genade en in de kennis van onzen Heere Jezus Christus. 'Die het wel meent met eigen, en met anderer zielsbelangen moet daarnaar arbeiden. Dan zal zeer zeker God op het hoogst verheerlijkt, en de zondaar op het diepst vernederd worden. Die gezond zijn (in eigen oogén) hebben den Medicijnmeester niet van noode, maar die ziek zijn. En gelukkig de zieken, wie geen verkeerde geneesmiddelen worden voorgeschreven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's