Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondagsrust op de spoorwegen.

De vraag naar meerdere Zondagsrust bij de spoorwegen is er eene, die in den laatsten tijd bijzonderlijk op den voorgrond treedt.

Nu de postdienst op Zondag belangrijk werd ingekrompen, wordt ook uit de kringen van het spoorwegpersoneel allerwege de wensch gehoord, dat het ook bij de spoorwegen tot eene ingrijpende beperking van den dienst op Zondag zal komen.

Het zal niet behoeven gezegd te worden, dat wij ons in dit streven ter verkrijging vau meerdere Zondagsrust hartelijk verblijden.

Nog te weinig toch is op dit punt met de alleszins gegronde klachten van het personeel rekening gehouden. Wel kwam in den loop van den tijd het goederenvervoer op Zondag, met uitsluiting van enkele treinen, die wagonladingen uit het buitenland naar hunne bestemming moesten vervoeren, tot stilstand; en lieten de maatschappijen ook de z.g.n. goedkoope of pleiziertreinen op Zondag niet meer loopen - al wordt er op Zondag nog wel eens een extra-trein in den gewonen dienst ingelegd - maar wat door die beide maatregelen voor het personeel werd gewonnen, ging aan den anderen kant verloren door de aanmerkelijke uitbreiding, welke het aantal reizigerstreinen op Zondag verkreeg.

Valt er hier en daar al eens een trein op Zondag uit, dit aantal is zoo gering, dat het bijna niet genoemd mag worden.

Maar niet alleen is het 't eigenlijke treinpersoneel, dat over het gebrek aan Zondagsrust klaagt, maar ook verschillende andere categorieën van beambten en bedienden hebben klachten.

Zoo schijnt het voor te komen, dat b.v. op verschillende stations zeer vaak steenkolen op Zondag gelost worden, dat het personeel in den drukken tijd een groot gedeelte van den Zondag bezig is met het laden en lossen van goederen, zelfs dat de rijtuigen op Zondag een extra-schoonmaak ondergaan, wijl de glazen door de rijtuigportiers gewasschen moeten worden; alle werkzaamheden, die met een beetje goeden wil ook op andere dagen zouden te verrichten zijn.

Dat er hier nog heel wat voor het spoorwegpersoneel te doen is, zal wel niemand durven ontkennen.

Niet alleen behooren de stoffelijke belangen behartigd te worden, maar ook de geestelijke.

En die geestelijke belangen van het personeel , worden niet weinig geschaad door het haast geheel ontbreken van Zondagsrust.

Een stap vooruit.

In de zitting van 13 December 11. werd bij gelegenheid der behandeling van de Waterstaatsbegrooting, „afdeeling Spoorwegen", door den afgevaardigde uit Leiden, Dr. de Visser, geklaagd over de onvoldoende Zondagsrust van het spoorwegpersoneel.

Minister Regout zeide toen in antwoord op die klacht:

«Wat nu de Zondagsrust betreft, ik geloof dat ieder en ook de geachte afgevaardigde uit Leiden, die hierin zooveel belang stelt, zal moeten beseffen, dat geen kwestie zoo lastig is voor de spoorwegmaatschappijen als de Zondagsrust, zoolang het publiek prijsstelt op een behoorlijken treinenloop op Zondag. De een denkt daar strenger over dan de ander, ik vind er persoonlijk niet zooveel bezwaar in, om op Zondag te reizen, maar men moet in elk geval niet vergeten, dat tal van menschen, die de geheele week bezet zijn, gaarne des Zondags verwanten en bekenden willen bezoeken of een uitstapje maken. Bij de bestaande volksopvattingen in Nederland is wenschelijk, dat Zondags de meeste personentreinen loopen. De proefnemingen, om er enkele op te heffen, zijn steeds zeer slecht bevallen, herhaaldelijk werd dan aangedrongen om onmiddellijk die treinen te herstellen.

Gelijk te begrijpen valt, heeft dit antwoord destijds zoowel om zijn inhoud, als om de wijze, waarop het werd geuit, menigeen ontstemd.

Gelukkig zijn wij sedert December een stap in de goede richting vooruitgegaan.

Door den heer Duymaer van Twist, het Kamerlid voor Steenwijk, werden op 18 Juni 11. naar aanleiding van de zomerdienstregeling bij de spoorwegen de navolgende vragen bij de regeering ingezonden:

Heeft de laatstelijk door de Regeering goedgekeurde dienstregeling voor de spoorwegen er toe geleid, dat naar meerdere beperking van den dienst op Zondag is gestreefd geworden en heeft het aantal rustdagen op Zondag voor de beambten en bedienden dit jaar, vergeleken bij het aantal vrije Zondagen, dat het personeel in vorige jaren werd verleend, uitbreiding ontvangen?

Moeten beide vragen in ontkennenden zin beantwoord worden, is de Minister dan bereid voortaan bij goedkeuring der dienstregeling, er toe mede te werken dat in de richting van meerdere Zondagsrust op de spoorwegen gestuurd worde?

Op welke vragen de Minister van Waterstaat bij schrijven van 19 Juli antwoordde:

Door de Regeering wordt er naar gestreefd om uitbreiding te bevorderen van het aantal op Zondag vallende rustdagen ten bate van de beambten en bedienden der spoorwegdiensten, voor zooverre dit zonder overwegend bezwaar kan geschieden. In hoeverre het aantal rustdagen op Zondag dit jaar, vergeleken bij het aantal vrije Zondagen, dat aan het personeel in vorige jaren werd verleend, uitbreiding heeft ontvangen, zou zonder voorafgaand omvangrijk onderzoek bezwaarlijk uitgemaakt kunnen worden. In verband met de Zondagsrust is sedert eenigen tijd een onderzoek aanhangig naar de bezetting van de treinen des Zondags, ten einde gegevens te erlangen om op grond daarvan tot opheffing van meerdere treinen op Zondagen te kunnen overgaan, voor zooverre dit met de belangen van het publiek vereenigbaar is.

Bij vergelijking van het antwoord van December 1909 met dat van Juli 1910 zal men moeten toegeven, dat er op dit oogenblik van reeds heel wat toenadering blijkt.

Als de Regeering nu maar niet voor een handjevol Zondagsreizigers terugschrikt, om eens een flink aantal treinen op Zondag te laten vervallen.

Een huwelijkscontract.

Nog niet lang geleden wezen we, bij gelegenheid van eene bespreking van het ingediende wetsontwerp: „houdende aanvulling van de bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, betreffende echtscheiding", op een der staatkundige brieven van den bekenden oudliberaal Mr. S. van Houten, in welken brief déze staatsman, opkomende tegen de voorstellen der regeering, om den door de practijk geopenden weg, om met 'onderling goedvinden echtscheiding te verkrijgen, af te sluiten, nog eens het „vrije huwelijk" aanprijst.

Men zal zich herinneren, dat we er toen de aandacht op vestigden, hoe de heer van Houten zelfs een regeling aangaf, om tot zulk een „vrij huwelijk"' te komen, en welke bepalingen het op te maken huwelijkscontract naar zijne meening zou moeten bevatten.

Terwijl we dit alles indertijd neerschreven, konden we in de verste verte niet vermoeden, dat Mr. van Houten in zijn treurig streven tot het ondermijnen van den Christelijken grondslag van het huwelijk reeds hier te lande volgelingen zou hebben; mannen en vrouwen, die er publiekelijk voor dorsten uit te komen, dat zij den weg op wilden door den oud-minister aangegeven.

En toch zijn ze er. Dit blijkt uit de volgende kennisgeving, die op ruime schaal schijnt te zijn verspreid en welke kennisgeving we met weglating der namen hieronder woordelijk laten volgen:

Ondertrouwd: en .... 12 Juli 1910. Receptie 3—5 uur, op Zondag 17 Juli a.s.

Onderteekening der huwelijkscontracten op Maandag 18 Juli 1910 te ... Wettelijke huwelijkvoltrekking: „Zoodra de Nederlansche wetten de individualiteit van waarborgen.”

Veel hebben we van die kennisgeving niet te zeggen. Commentaar lijkt ons overbodig.

Men ziet er uit, hoe ver de mensch gaan kan in zijne vijandschap tegen de heilige Wet Gods. Zelfs de heiligheid van het huwelijk wordt met voeten getreden. En dan zou men nog het bestaan eener antithese willen ontkennen!

Nu de geesten uit den afgrond steeds driester het. hoofd gaan opsteken, mogen we dankbaar zijn, dat de Overheid zich bewust gevoelt van hare roeping als dienaresse Gods.

Arme menschen! Arme kinderen, die uit zulk huwelijk geboren worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juli 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's