Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftbeschouwing.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De openbaring van Jezus Christus. XIV. 

Openb. 1:14—18.

Zeven gouden kandelaren en Christus in het midden! Ja, het is Jezus, de Zoon des menschen.

Maar hoe gansch anders aanschouwde Johannes den Heiland thans, dan hij Hem voor een 60-tal jaren gezien had; zelfs gansch anders dan hij Hem zag op den berg der verheerlijking.

Jezus had wel gelijkenis met toen, maar ging in gedaante toch verre uit boven Zijn gestalte van toen. Hij was dezelfde en toch weer niet Dezelfde.

Schitterend straalde thans Jezus heerlijkheid uit. Hij stond daar als de Zoon des menschen, die aan Zijn volk verwant is, daar Hij voor Zijn volk mensch geworden is, den broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde.

Maar ofschoon mensch zijnde is alle aardsche gebrekkigheid van Hem weg. Zijn zelfvernietiging had thans opgehouden.

Met eere en heerlijkheid bleek Hij nu gekroond, om verre verheven te zijn boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en allen naam die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende.

Een lang kleed golft statig rondom Zijne leden en valt neer tot op de voeten, wat ons den Heiland staande teekent; omgord met een gouden gordel aan de borsten, wat Hem ons voorstelt in statige rust, met majesteit wandelend in het midden der gemeente.

't Hoofd en het haar zijn in blinkende witheid gelijk aan onbesmette wol en versch gevallen sneeuw, wat den Heiland teekent in Zijn reinheid en heiligheid, Zijn begeerlijkheid en sieraad.

En immers, zoodanige Hoogepriester betaamde ons: heilig, onnoozel, onbesmet, afgescheiden vaa de zondaren!

Een verterend vuur straalt uit het fonkelend oog. Niets is er voor dat oog verborgen. Alles is naakt en geopenbaard voor de oogen desgenen, met Wien wij van doen hebben. Des Heeren oogen doorwandelen de gansche aarde. En zij zijn ten goede open over allen, die God vreezen en aan Zijn bevelen denken om die te doen — terwijl zij tegen degenen zijn die kwaad doen, zoodat de goddelooze ook voor den Heere niet zal bestaan.

Als koper, dat den smeltoven zooeven verliet, blinken Zijne krachtige voeten.

Zoo gaat de Heiland, met sterkte bekleed, vol statie en heerlijkheid door het midden van de menschheid om ten onder te brengen allen, die Hem haten — hulpe en bijstand, licht en vroolijkheid schenkend aan allen, die in Hem gelooven.

Zijn Woord gaat door tot alle creaturen. Zijn eisch komt tot elk schepsel. Zelfs geen koningen gaat Hij voorbij, om te brengen Zijne ordinantiën, om. naar te leven. Niets kan Hem weerstand bieden. Zijn vijanden zullen eenmaal het stof lekken, aan Zijne voeten neergevallen zijnde.

En Gods volk mag Hem roemen en prijzen, omdat al Zijn wegen vol majesteit en vol gerechtigheid zijn; omdat Zijn schreden vol vettigheid druipen; omdat Zijn gangen onnaspeurlijk, wijs en goed zijn; omdat Zijn naderen vol heil is en Zijn nabijkomen vol zegening.

Zijn stem overstemt de ruischende zee — en in Zijn rechterhand schittert een krans van-zeven sterren, in glans aan elkander gelijk.

Waar Hij den mond tot spreken ontsluit, daar dreigt een tweesnijdend scherp zwaard van tusschen Zijne lippen den tegenstander dood en verderf. En wie het waagt in het gelaat Hem te staren voelt de oogen zich schemeren, als wie de middagzon in het aangezicht zag.

Die machtige verschijning Zijns Heeren was voor Johannes te overweldigend. Hij voelde den doodschrik zijne leden bevangen. Als zielloos zonk hij ineen aan de voeten.des Heeren. Een doode gelijk, zoo lag hij daar ter­ neer, roerloos, zonder beweging des levens.

Wat moet het een ontzagwekkende heerlijkheid geweest zijn, dat een apostel, die eenmaal in den schoot van Jezus aanlag, nu in zijn ouderdom door éen blik zoozeer ontstelde en verplet werd!

„Wee mij", zoo riep ook eenmaal Jesaja, toen hij den Heere aanschouwde, „wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben."

Evenwel — en dit is het heerlijke! héél deze verschijning was niet tot verschrikking. Déze komste van den Heiland, in zijn heerlijkheid zich ontplooiend, was niet tot een oordeel en tot verplettering. Er lag integendeel oorzaak tot verheuging in.

De Heiland wilde Zich laten zien aan Zijn apostel om Zijn knecht te troosten en te bemoedigen — en dan met dit bevel: schrijf alles in een boek en maak het mijn dierbre gunstelingen bekend!

Daarom lezen we ook: „en Hij legde Zijne rechterhand op mij, zeggende tot mij : vrees niet!"

Zoo wil de heerlijke en volzalige Heiland, voor Wien niemand kan bestaan, de hand van vriendschap en liefde op den schouder van Zijn discipel leggen.

Hij wil Zich ontfermen over hem; Hij wil genade op genade schenken. Hij wil hem troosten met Zijn goede en zalige nabijheid.

O! is dit niet vertroostend en bemoedigend voor allen, die den Heere mogen kennen, in dagen van tegenspoed en druk?

Daar staat de Heiland in het midden vau de zeven kandelaren d. i. in het midden van Zijn gemeente, in het midden van Zijn gunstgenooten — en dan spreekt Zijn mond: „Vrees niet!" terwijl Hij Zijn hand op den schouder van Zijn gunsteling legt, om liefde en vriendschap te bewijzen, om kracht en sterkte te schenken.

Hij wil de verslagene harten Zijns volks bemoedigen en troosten met de schatten van genade en zaligheid, die Hij voor Zijn Gemeente verworven heeft.

Door satan en wereld gehaat en vervolgd, mogen zij uit den mond van den verheerlijkten Borg hooren: „vrees niet — Ik ben de Eerste en de Laatste, en Die leeft, en Ik ben dood geweest ; en zie. Ik ben levend in alle eeuwigheid, Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Schriftbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's