Over de Zending.
VII
De Lutherschen hadden aanvankelijk'óok geen verlof om te Batavia een kerk te hebben, maar dit werd hun toch in het jaar 1743 door Gouverneur Generaal van Imhoff verleend.
De Luthersche predikanten moesten zich evenwel wachten om Gereformeerden aan te nemen als lidmaten van de Luthersche Kerk; ook mochten zij alleen kinderen doopen van Lutherschen.
De Mohammedanen en Chineezen hadden hunne tempels buiten de muren der stad.
De werkzaamheid der Portugeezen, die reeds velen van de inlandsche stammen voor het Roomsche Christendom hadden gewonnen, noodzaakte de Compagnie om van meet af „de ware Gereformeerde Religie" er voor in de plaats te stellen.
In hoeverre de Compagnie ook werk verrichtte om on-christenen tot het Christendom te brengen, valt niet zoo makkelijk te zeggen.
In 1617 kregen de Gouverneur-Generaal en de Raden een instructie, waarin hun word opgedragen „behoorlijke orde te stellen op de voortplanting van de Christelijke Religie."
Voor het vertalen en drukken des Bijbels in het Maleisch en het uitgeven van Maleische preekbundels werden herhaaldelijk aanzienlijke sommen toegestaan. Een aantal inlandsche schoolmeesters werden op kosten der Compagnie opgeleid en onderhouden. Op alle plaatsen moest zooveel mogelijk geregeld in het Maleisch of in een andere inlandsche taal gepredikt worden.
Een Christen slaaf mocht aan geen Mohammedaan of heiden worden verkocht.
Alle middelen om het Christendom te beschermen, aan Christenen het leven makkelijker te maken en niet-Christenen tot het Christendom te lokken.
Over het algemeen blijkt het wel, dat, met uitzondering van Formosa (dat zoo rampspoedig voor ons is verloren gegaan) meer de grondvesting en onderhouding van Europeesche gemeenten en van het door de Portugeezen gevormde Inlandsche Christendom, dan de voortplanting der Christelijke waarheid onder de volken van den Archipel, op den voorgrond heeft gestaan. In theorie was men óok wel voor het laatste. Maar in de practijk werd zij weinig bevorderd, vaak tegengewerkt. Veelal werd alles beheerscht door de geldkwestie, die vaak in domme verblinding de beste voornemens en pogingen verijdelde, de afschuwelijkste en noodlottigste besluiten en maatregelen te voorschijn riep. Over het algemeen — naar waarheid gesproken — was er weinig oprechte ijver, weinig ernstige belangstelling bij de O.I. Compagnie voor de verbreiding des Christendoms, voor de bevordering van beschaving en opheffing der onder haar gebied staande volkeren.
Onder de Gouverneurs Antonio van Diemenen' Gustaaf Wilhelm Baron Van Imhoff was dit nog het meest gunstig.
Helaas! dat van de Gouverneurs over 't algemeen door iemand moest worden getuigd: „wanneer wij de lange lijst van Opperlandvoogden van Nederl. Oost-Indie gadeslaan, dan vinden wij onder hen geslepen staatslieden, bekwame handelaars, dappere krijgshelden; wij vinden, helaas! onder hen monsters, die onder de grootste schandvlekken des menschdoms moeten gesteld worden, wier bekende of meer verborgen daden ons met afschuw moeten vervullen: maar mannen, in wie hoogere beginselen, warmen zin voor godsdienst en wetenschap met krachtige belangstelling en ijver voor het welzijn dier volken leefden, vinden wij weinig of geen."
{Wordt vervolgd.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 1910
De Waarheidsvriend | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 1910
De Waarheidsvriend | 6 Pagina's