Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJVOEGSEL BEHOOKENDE BIJ „De Waarheidsvriend" van 23 September 1910.

Onjuiste voorstellingen. II.

Een tweede onjuiste voorstelling, welke Ds. Wagenaar van het streven der anti-revolutionaire partij op staatkundig terrein geeft, is deze, dat de anti-revolutionaire partij hare actie in neo-calvinistische richting voert.

Ds. Wagenaar schrijft:

Op staatkundig gebied zijn de POLITIEKE GEREFORMEERDEN de ziel der coalitie, die een christelijke regeeringsmeerderheid in 's lands raadzaal oplevert en AAN DE VOORMANNEN DER NEO-CALVINISTISCHE ACTIE het roer van Staat in handen geeft.

het roer van Staat in handen geeft. De minder vriendelijke, maar tevens ook geheel verkeerde uitdrukking van „politieke gereformeerden" voor rekening van Ds. Wagenaar latende, verstaan wij intusschen niet goed wat de Rotterdamscho predikant bedoelt met zijn zeggen: dat het DE VOORMANNEN DER                                    NEO- CAL­ VINISTISCHE ACTIE zijn, die het roer van Staat in handen krijgen.

Onder de voormannen der anti-revolutionaire partij toch behooren, gelijk wij in ons eerste stuk met bewijzen aantoonden, een niet gering aantal Hervormden, onder wie velen van zeer beslist Gereformeerde beginselen. En om nu maar alleen ons tot de laatste mannen te bepalen, zou men daar meenen, dat deze een zoo tweeslachtig, standpunt innemen, dat zij voor hun kerkelijk leven de Gereformeerde beginselen belijdende voor hun staatkundig leven neo-calvinistisch zijn?

Misschien zal Ds. Wagenaar aanvoeren, dat eigenlijk allen, die tot de Gereformeerden behooren, maar geen deel uitmaken der confessioneelen, neo-calvinisten zijn. Maar is dit zijne bedoeling, dan zal hij zich hier duidelijker hebben uit te drukken,

Intusschen wij gelooven niet, dat Ds. Wagenaar dit bedoelt, doch dat hij met het neo-calvinisme op staatkundig gebied iets anders op het oog heeft. Iets verder in zijn betoog toch lezen wij:

«De te volgen koers wordt door de anti-revolutionaire partij bepaald. En deze koers is in politiek-separatistische lijn; geheel overeenkomstig het neo-calvinistisch ideaal van de vrije kerk in den vrijen staat.»

Waarop dan dit volgt, waar het op aankomt:

»Zij stuurt, kennelijk, met loslating van de openbare, op de bijzondere instellingen aan.»

Dit is dus de grief; de anti-revolutionaire partij laat de openbare instellingen los, om op de bijzondere instellingen aan te sturen.

Is dit zoo? Ten deele! Maar al was zulks de richting, kan men dan zeggen, dat zulk een streven de stempel draagtvan het neo-calvinisme? Immers neen! Dat we opkomen voor b.v. de „vrije school", iets waarmede Ds. Wagenaar maar geen vrede kan hebben, is dit propageeren dan een actie in neo-calvinistische richting, of integendeel heeft men in zulk ijveren niet een voortbewegen op de Gereformeerde lijn te zien?

Alleen toch door de vrije school kan het gereformeerd beginsel tot ontplooiing komen.

Wat Ds. Wagenaar wil: „een herstel der openbare instellingen in historischen, breed-christelijken geest" is een oplossen van de gereformeerde idee in allerlei vage christelijke beginselen!

„ Herstel der openbare instellingen in historischen, breed-christelijken geest" is een term, welke niets zegt. Want welk zal het fundament zijn, waarop het beginsel, waaruit zulk een geest spreekt, zal moeten rusten? Zulk een grondslag is zeker niet gereformeerd, maar zal integendeel ver van de calvinistische richting afwijken. Een historische, breed-christelijke geest leidt op het hellend vlak, verflauwt de grenzen en staat ten slotte niet eens naast, maar vierkant tegenover de confessie.

Maar nog iets. De voorstelling alsof de antirevolutionaire partij de openbare _ instellingen loslaat, om op de bijzondere instellingen aan te sturen, is niet geheel juist. Immers kan menige benoeming van hoogleeraren en leeraren aan de openbare instellingen getuigen, dat een rechtsch Kabinet wel zeker ook oog heeft voor de openbare instellingen.

Levert de benoeming b.v. van Prof. Dr. H. Visscher, welke benoeming op voordracht van Dr. Kuyper geschiedde, daarvan niet het bewijs?

Zoo ook niet de instelling van bijzondere leerstoelen aan de Rijks-Universiteiten?

En zijn er niet tal van voorbeelden aan te wijzen waaruit blijkt, dat de anti-revolutionaire partij voor de doorwerking der gereformeerde beginselen in de staatkunde opkomt? Wij wijzen slechts op den eisch, die destijds van die zijde gehoord werd, om de doodstraf in het militair strafrecht te handhaven, verder op de kwestie van den eed, ten aanzien van welk vraagstuk Dr. Schokking te Leiden, blijkens dezelfde „Gereformeerde Kerk", waarin Ds. Wagenaar zijn bezwaren tegen de anti-revolutionaire partij deed hooren, zich geheel vereenigde met eene brochure van de hand van den anti-revolutionair Mr. J. J. de Waal Malefijt, en in welke brochure over den eed werd gehandeld. Ook ten opzichte van de roeping der Overheid inzake b.v. de Zondagsrust, de godsdienstoefeningen aan boord bij de Marine enz. werd bij meer dan eene gelegenheid door de anti-revolutionaire partij voor het gereformeerd standpunt opgekomen.

En werd van christelijk-historische richting, waartoe dan Ds. Wagenaar behoort, dit optreden der anti-revolutionairen gesteund? Ds. Wagenaar weet wel beter! En ook weet Ds. Wagenaar wel, dat wat betreft het aansturen op de bijzondere instellingen met loslating der openbare, de Chr.-Historischen in de praktijk niet anders doen, maar zelfs dan vaak niet in eene richting, die de gereformeerde beginselen bepaald hoog houdt.

En daarom is het eene onjuiste voorstelling, als Ds. Wagenaar het doet voorkomen, alsof de anti-revolutionaire partij van de gereformeerde lijn afwijkt, terwijl dan — en deze conclusie zou onwillekeurig uit zijn betoog moeten getrokken worden — de eigen politieke organisatie der Hervormden, zijnde de Christelijk-Historischen, met haar sterk ethisch karakter, bij de gereformeerde beginselen de wacht zouden betrekken.

Over nog een onjuiste voorstelling een kort woord in ons slotartikel.

Zondagsrust.

Uit Batavia wordt aan de Sumatra Post geseind:

Gouv.-gen. Idenburg heeft een circulaire gericht tot de hoofden van gewestelijk bestuur en de landsdienaren, waarin hun wordt voorgeschreven zich te onthouden van elke officieele of semi-officieele bemoeienis met feestelijkheden op den Zondag, welke een publiek karakter dragen en bij publieke feestelijkheden op christelijke feest-of herinneringsdagen te zorgen, dat gedurende kerktijd geen openbare vermakelijkheden plaats vinden, alsmede, dat daaraan geen offiicieel karakter wordt gegeven.

Wij verheugen ons over deze daad van den anti-revolutionairen Christen-Staatsman, die als Overheidspersoon van zijne ondergeschikten eerbied vcor den Zondag afdwingt.

Dat men intusschen van den anderen kant met het bestuur van den gouverneur-generaal niet ingenomen is, wordt ook niet onder stoelen en banken gestoken.

Vergelijkende de regeering van den voorganger van den heer Idenburg, den heer van Heutz, met die van den tegenwoordigen landvoogd, schrijft het Soer. Handelsblad:

Wel is de verandering groot. Nauwelijks stond Van Heutsz op de brug of zijn knetterende commandostem deed het scheepsvolk opschrikken en alle hens zich reppen. Dit anders en dat anders — en gauw ook voor den drommel! Dat moet uit zijn met dat ellendige geslabak, met dat lamlendige achtmijlsvaartje. Nom de nom (of op z'n Hollandsch...) — ik zal die slaapmutsen wel wakker krijgen.

Enzovoort.

Ik weet niet of de heer Idenburg een Goudsche pijp rookt, maar je zoudt het haast denken. Je kunt je althans den commandant voorstellen met zoo'n rooktuig in den mond... Het schip glijdt door het water, zooals op zomeravonden een roeiboot waarmee je uit spelevaren bent. De bemanning hoort geen ruw woord, geen hard commando, geen uiting van drift. Zij vormt één groot gezin, dat in de week niet al te hard werkt en des Zondags hard rust.

Vooral die rust is een zaak van belang. Van Heutsz wilde voor alles dat de ambtenaren zouden arbeiden, Idenburg wenscht — neen hij verlangt! — dat zij des Zondags zullen rusten. Elk zijn opvatting. Maar ik voor mij voel meer voor die van Van Heutsz.

Aan deze vergelijking tusschen de beide landvoogden hebben we niets toe te voegen. Commentaar lijkt ons overbodig. Alleen willen we er op wijzen hoe de geest, die in het Indische leven heerscht, nog altijd beslist vijandig is.

Moge dit onder het Bestuur van den heer Idenburg onder Gods gunste anders worden.

Minder „Vergunningen".

De poging in den Amsterdamschen Raad gedaan om het aantal vergunningen verlaagd te krijgen, mocht helaas niet gelukken.

Op dit oogenblik staat het getal vergunningen in de hoofdstad des Rijks op 1136. Voorgesteld werd nu om voor den vervolge het aantal te brengen op 1000.

Het is een der niet te ontkennen voordeelen van de tegenwoordige drankwet, dat de gemeenteraden de beperking van het aantal drankgelegenheden in de hand hebben, en dat iedere vijf jaren daartoe een voorstel kan gedaan worden.

Mocht in Amsterdam nu nog niet zijn bereikt wat in zoo menige andere gemeente verkregen werd, toch heeft het voorstel tot verlaging van het maximum der vergunningen tot dit resultaat geleid, dat ten minste het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen werd, bepalende, dat gedurende de eerstvolgende vijfjaar alléén vergunningen zullen kunnen worden verleend aan de weduwen van overleden vergunninghouders.

Al hadden we liever het voorstel van het raadslid Gulden aangenomen gezien, toch zijn we met aanneming van het voorstel van B. en W. ook een stapje in de gewenschte richting vooruitgegaan.

Opmerkelijk mag het intusschen genoemd worden, dat naar hetgeen het Handelsblad in het raadsoverzicht mededeelde, de heer Gulden bij de verdediging van zijn voorstel betoogde, dat men beginnen moet met de drankwet goed uit te voeren, om er later de goede gevolgen van te ondervinden.

Zulk een getuigenis over de drankwet uit den mond van een sociaal-democraat te vernemen, is wel de moeite van het onthouden waard.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 1910

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 september 1910

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's