Staat en Maatschappij
De éénheid bij Links.
Zooals te verwachten was, werd de vorige week bij het koloniale debat in de Kamer van alle kanten der linkerzijde eene felle oppositie gevoerd tegen het beleid van Gouveneur-Generaal Idenburg in zake zijne bekende circulaires betrekkelijk de Zondagsrust.
Hoe ook op schier elk punt in staatkundige meening verdeeld, treft het telkens, dat zoo spoedig het Christelijk beginsel maar aan de orde is, de geheele linkerzijde één lijn trekt. Dan staan Unie-liberalen en Vrijzinnig Democraten naast elkander en reiken de Oud-liberalen de hand aan de Socialisten.
Vooral ditmaal was de gelegenheid schoon om van groote eenstemmigheid ten opzichte van anti-clericale gevoelens bij de linkerzijde getuigenis af te leggen.
Niet alleen toch had de Landvoogd in Indië den euvelen moed gehad, om naar eisch van de roeping der Overheid als dienaresse Gods voor de handhaving van de rust op Zondag op te komen, maar bovendien had de Minister van Koloniën nog de vrijheid genomen om het standpunt van den Gouveneur-Generaal wat te onderstreepen, door n.l. te verklaren, dat hier de Overheid niet anders vraagt, dan dat, waar haar dienaren namens haar bij publieke feestelijkheden optreden, zij zulks niet zullen doen op een dag, dien zij als heilig beschouwt.
Vooral het gebruik van dat woord „heilig" deed den oud-liberalen afgevaardigde voor Tiel in toorn ontsteken. Dat „heilig" is een woord, zoo zei Mr. Tydeman, dat in het verband, waarin de Minister het uitsprak, in staatsstukken nimmer is gebruikt. Men behoeft naar de beteekenis van dat 'woord niet langs den weg van exegese of dialectiek te zoeken, want naar Tiel's afgevaardigde betoogde is het «onmiskenbaar, dat men hier te doen heeft met een verwijzing naar het Bijbelwoord, het vierde gebod van de Wet der Tien geboden: Gedenkt den Sabbathdag dat gij dien heiligt. Het overheidsgebod wordt hier onmiddellijk gegrond op het Bijbelwoord, op het Bijbelgebod en op de leerstellige waarheid, die aan dat gebod wordt toegekend.
In dit licht de circulaire van den heer Idenburg beziende, ligt het naar de meening van mr. Tydeman niet in de bedoeling van den Landvoogd om uitsluitend op te komen voor Zondagsrust, maar wenscht hij naar Zondagsheiliging te streven.
En zulk streven achtte de woordvoerder van de oud-liberalen bedenkelijk en tevens hoogst gevaarlijk. De circulaire betreffende de Zondagsrust was te beschouwen als een eerste stap op een gevaarlijken weg, omdat zij afwijkt van de lijn, die met goed gevolg sedert eeuwen door Nederland als Koloniseerende Mogendheid was gevolgd geworden.
Zelfs de anders zoo bedachtzame vrijzinnigdemocratische afgevaardigde voor Winschoten, dr. Bos deed een waarschuwende stem hooren, tegen het Calvinistische standpunt, waarop de regeering zich plaatst. Naar deze afgevaardigde betoogde, zijn in Indië zooveel groote en belangrijke dingen te doen en op dit oogenblik ook aan de orde, dat men niet kan verdragen dat er krachten worden verspild en er tweespalt op geloofsgebied worde gezaaid en te veel aandacht wordt gevestigd op de verdeeldheid, die hier en daar bestaat.
Zoo liep het geheele debat op dit punt over de vraag, of de Overheidsbemoeiing zich zoover mag uitstrekken, dat de regeering zich richt tegen officieele of semi-officieele bemoeienis van landsdienaren met feestelijkheden op Zondag, welke een publiek karakter dragen en of de Overheid het toelaten van openbare vermakelijkheden gedurende den kerk tijd mag verbieden.
Natuurlijk kon de linkerzijde zich met zulk optreden van de Overheid niet vereenigen. Daartegen werd van dien kant geprotesteerd, eveneens als men van die zijde opkwam tegen het verbod van den Landvoogd betreffende het maken van muziek op den Zondag aan den openbaren weg. Al zulke voorschriften, die dergelijke verbodsbepalingen inhielden, waren uit dèn booze en dienden deswege te worden afgekeurd.
De linkerzijde trad hier, aaneengesloten op. Doch ondanks de scherpe critiek op het regeeringsbeleid stond de Minister van Koloniën pal. Het waren inderdaad mooie oogenblikken, toen de Minister het beleid van de regeering benevens dat van den Gouverneur-Generaal verdedigde en de roeping der Overheid van een Christelijke natie in het juiste licht stelde. In niet geringe mate werd daarbij .de positie van den Minister versterkt, toen behalve van antirevolutionaire zijde, ook van den kant der Roomsch-Katholieken het optreden van den heer Idenburg warm werd verdedigd.
En zoo stond hier de moderne levensbeschouwing tegenover de christelijke levensrichting.
Opnieuw hebben deze debatten heel duidelijk te verstaan gegeven, dat wanneer het gaat over de christelijke grondslagen van ons volksleven ten slotte alles wat zich links bevindt, schouder aan schouder stelt, om tegenover de christelijke beginselen front te maken. Het doet er dan niet toe of men conservatief liberaal, dan wel sociaaldemocraat is. In zooverre hebben de partijen der linkerzijde ons weder doen zien wat wij van hen voor het christelijk leven van ons volk hebben te verwachten.
Nog niet geheel voldaan.
Op twee van de drie punten, die bijzonderlijk dit keer naar het ons voorkomt bij het politiek debat dienen op den voorgrond te treden, heeft het schriftelijk regeerings antwoord ons voorloopig gerustgesteld.
In de Memorie van antwoord op Hoofdstuk I der Staatsbegrooting deelt de regeering mede, dat een wetsontwerp tot verhooging van het Rijkssubsidie voor bouwkosten van bijzondere scholen het Departement van Binnenlandsche Zaken reeds heeft verlaten en voorts dat een wetsvoorstel, bedoelende om het verbod van bezoek van scholen voor niet gevaccineerde kinderen te doen vervallen, indien dóór deskundigen geoordeeld wordt, dat vaccinatie voor die bepaalde kinderen levensgevaarlijk is, vermoedelijk binnen weinige dagen de Kamer zal bereiken.
Intusschen zijn wij op het derde punt teleurgesteld.
Sinds lang toch doet zich de noodzakelijkheid voor van eene nieuwe Zondagswet. De tot standkoming van die wet is urgent, toch verklaart de Regeering , de toezegging nog niet te kunnen geven, dat eene nieuwe Zondagswet spoedig zal worden aanhangig gemaakt. Dit nu spijt ons. Weliswaar geven we toe, dat de materie (stof) ingewikkeld is, en een afdoende regeling diep zal ingrijpen, maar deze omstandigheden kunnen toch niet blijven gelden, om eene regeling telkens uit te stellen. Nu moge het een pleister op de wonde zijn, dat de regeering maatregelen schijnt te beramen, om bij wettelijk voorschrift tegen openbare betoogingen, vertooningen, enz., welke de Zondagsheiliging verstoren te waken, maar op den duur zal dit niet voldoende blijken. Een radicale herziening der wet is broodnoodig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's