Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Jong en Oud.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Jong en Oud.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De school van Overdorp.

6) {Auteursrecht voorbehouden.)

„'t Is 'n fijne boel", zegt van Marsen.

„Dat is het. Maar je doet het best, door je er niets aan te storen, dan geven ze weldra alle hoop voor je op en laten je met vrede. Zoo is 't mij ook. Ik behoor nu eenmaal tot de „onbesneden Filistijnen, " zooals diezelfde boer Rips mij es gedoopt heeft . . ."

Alle drie lachen ze, dat ze schudden.

„En jij bent, " zegt de notaris, „aan 'n Staatsschool - ze mogen es onbeschoft tegen je doen, maar ze maken je niks.

Als ze verkeerd willen, zoek je het hooger op en-dan hebben die breede splitmuilen niets in te brengen . . ."

„Nou — da's een andere visite geweest, " zegt Léonie, als ze de hardsteenen stoep afdalen, waar de notaris, die hen uitleidde, haar nog 'n complimentje maakte over haar keurig toilet.

„Dat is tenminste wat je noemt conversatie, " antwoordt Willem.

Hoe meer ze de Overdorpsche samenleving leerden kennen, hoemeer ze innig medelijden kregen met een zoo „achterlijke bevolking." Op 25 jarigen leeftijd voelt men zich tot veel in staat. Van Marsen beschouwde zich weldra als een pionier der beschaving hier in dit land der duisternis, waar men in letterlijken zin . . . nog aan een levenden duivel geloofde!

Hij wilde bij 't nageslacht de „hervormer van Overdorp" heeten. Op school zou hij veel dom vooroordeel en bot bijgeloof uit de jonge hersentjes spoelen en ook over de ouderen zou hij blazen den levenwekkenden adem van den vooruitgang.

De klok , van Overdorp had drie eeuwen stilgestaan; hij zou er weer es gang in brengen.

„Dat speel je niet klaar, meester!" zei de notaris. „Geloof me, de boerenkoppen zijn hard als Drentsche keien; wat hun vader en grootmoeder hebben geloofd en gedaan, dat gelooven en doen ze ook ...."

„We zullen zien, " zei Willem, z'n knevel streelend.

Hij was begonnen met het „Nut". De notaris en de andere „vrijzinnigen" steunden hem trouw, terwijl ook jonge boeren tot toetreden werden bewogen.

Den eersten Nutsavond was het een deftige verhandeling, populair-wetenschappelijk over de „Wonderen van den Sterrenhemel." Die „wonderen" deden opgeld en sommige eenvoudige Overdorpers vonden dat „Nut" toch niet zoo kwaad, als men er las over „Wonderen."

Toen kwam van Maurik 'n avondje en droeg 'n paar stukjes voor: Eerst ernstig, toen moppig . . . „'t Was kemiek !" zei 'n boerinnetje met een breeden lach over wat ze gehoord had. Dat prikkelde den smaak en niet weinigen beloofden zichzelf, als er weer es wat was, de gelegenheid niet te verzuimen.

En nu kwam dit!

'n Tooneelgezelschap, amateurs uit de stad, zouden „Komedie" komen spelen. En na afloop zou er worden gedanst! Willem en Léonie, beiden verzot op spel en dans, hoopten op 'n mooien avond.

Maar nu stak de storm op!

Tot nu toe had men hem laten begaan met zijn „Nut." De boer schiet niet vlug uit zijn klomp. Maar nu werd het te gek. De meesten hadden van komedie-spelen geen idee, maar ze wisten toch heel goed, dat de komedie het tegengestelde is van de kerk en dat dansen, 's avonds laat tot in den nacht, was heelemaal uit den Booze . . .

't Jongvolk wou er wel heen; dat spreekt! Dat is uiteraard wat lucht.

Maar ouderen waakten over hen.

Ettelijken bedankten voor het „Nut". Jan Rips, de boer, bij wien van Marsen niet meer kwam, toog naar 't schoolhuis en vergeleek Léonie zonder omwegen, bij de dochter vaijl Herodias. Willem wees hem kortweg de deur. Zelfs op de speelplaats, bij z'n school bepleitten z'n jongens het voor en tegen . . . De agitatie te Overdorp, steeg van uur tot uur..

Het „Nieuwsblad van Overdorp" is 'n eigenaardige krant.

De uitgever woont „in stad." Twintig jaar geleden kwam hij hier aangewaaid en nam voor een zuur gezicht een verloopen boekhandel over.

Wat hij was, wist niemand. Vast stond dat hij met alle winden waaien «kon en élken wind in zijn zeil ving. In 't eerst, toen de menschen niet bij hém kwamen, ging hij tot de menschen. Bij de notabelen bracht hij de nieuwste romans, de kleine burger vergiftigde hij met stuiversafleveringen, vol| moord-en echtbreukschandalen; de „vromen liet hij inteekenen op de Institutie van Cafvijn en de werken van Kuyper en op Overdorp sleet hij „oude schrijvers."

Zijn koopmanspraat wisselde naar den aard zijner waar. Hij wist de menschen evengoed te overtuigen, dat Comrie 'n „dierbare schrijver" is, als hij de „Ideeën" van Multatuli wist te doen koopen, omdat ze 't ware         geetesbrood waren voor den „modernen denker!

(Wordt vervolgd.)}

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Voor Jong en Oud.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's