Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuwe regeling.

Reeds sinds geruimen tijd hebben de voorstanders van het bijzonder onderwijs uitgezien naar inlossing der belofte in de rede ter opening van de zitting der Staten-Generaal van 1909—1910 gedaan ten aanzien van — zooals de Minister van Binnenlandsche Zaken het toen uitdrukte — een meer doelmatige subsidieering in de kosten van schoolbouw, welke thans het bijzonder lager onderwijs menigmaal al te zwaar drukken.

Na meer dan 1 1/4 jaar wachten is het desbetreffend wetsontwerp bij Koninklijke Boodschap van 11 Januari bij de Kamers ingekomen.

In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel herinnert de Minister er aan, dat ter tegemoetkoming in de bouwkosten van bijzondere lagere scholen, art. 59 der Lageronderwijswet eene bijdrage in uitzicht stelt, welke, berekend naar een fictieven maatstaf jaarlijks 1.15 pCt. van die kosten beoogt te vergoeden. Deze subsidie is.— zoo betoogt de regeering — te gering. De schoolbesturen, die de benoodigde middelen slechts langs minnelijken weg kunnen erlangen, vinden daarin geen redelijke tegemoetkoming in de uitgaven aan het opnemen van kapitaal verbonden. Menigmaal stuit dan ook de bouw of verbouwing af op gebrek aan middelen, zoodat hetzij de zeer gewenschie stichting eener bijzondere school moet achterwege blijven, hetzij de inrichting zich met localiteiten, welke voor verbetering vatbaar zijn, dient te behelpen.

Was de regeering aanvankelijk van plan, om ten einde meer recht en billijkheid tegenover de bijzondere scholen te betrachten, een hooger percentage, dan het thans genotene, alléén toe te kennen voor de stichting van nieuwe of voor den verbouw van bestaande scholen, in verband met de werkelijk gemaakte kosten, zoodat voor reeds bestaande scholen de tegenwoordige bijdrage zou gehandhaafd blijven, zij kwam echter, na de centrale besturen der groepen van bijzondere scholen gehoord te hebben, van. die gedachte terug.

De regeering stelt thans voor, dat met behoud van het bestaande stelsel van subsidieering voor alle scholen, dit stelsel, zooveel mogelijk behoort te worden gezuiverd van de gebreken, welke het thans aankleven.

Uit dit door de regeering ingenomen standpunt blijkt, dat ter tegemoetkoming in de „bouwkosten" geen rijksbijdrage voor eens zal worden verleend, maar een billijker vergoeding is gevonden in het toekennen van een hooger percentage en dat dit hooger percentage, gelijk het ontwerp van wet dit aangeeft, niet alléén voor die scholen zal uitgekeerd worden, die nieuw-gebouwd of verbouwd worden, maar voor alle scholen, ook voor de bestaande.

Naar welken maatstaf stelt de Minister zich nu voor voortaan de subsidie voor schoolbouw te doen uitkeeren?

Allereerst wil de Minister rekening houden met den factor, dat de scholen in groote steden in andere omstandigheden verkeeren, dan in kleinere gemeenten. Volgens de bestaande bepalingen worden alle scholen over één kam geschoren.. Dit acht de regeering een gebrek, waarvan de nieuwe regeling moet gezuiverd worden. Het tegenwoordige subsidie-voorschrift toch gaat uit van de gedachte, dat de bouwkosten f 100 per leerling bedragen, eene fictie (onderstelling) welke de werkelijkheid in de groote steden niet veel ontloopt, maar die, naar de Minister betoogt, voor kleinere gemeeenten eene te ruime berekening insluit. Om dit verkeerde in het bestaande stelsel van subsidieering weg te nemen, neemt het ingediende ontwerp van wet, op den grondslag van de regeling van de personeele belasting, een verdeeling der gemeenten aan in drie groepen. De fictieve maatstaf voor de berekening der kosten per leerling wordt nu in de groep van gemeenten, behoorende tot de zesde, zevende, achtste of negende klassse der tabel bedoeld in art. 5 der wet tot regeling der personeele belasting, op f 80, in de groep van gemeenten, behoorende tot de derde, vierde-of vijfde klasse der tabel op f90 en in de groep van gemeenten, behoorende tot de eerste of tweede klasse der tabel, op f 100 aangenomen.

Wordt naar het oordeel van den Minister door deze wijziging, die intusschen, gelijk men reeds zal begrepen hebben, niet in het voordeel is van de scholen, die zich in die gemeenten bevinden, die niet tot de eerste of tweede klasse der tabel van de personeele belasting behoören, de regeling der toekenning van subsidie voor bouwkosten van een die regeling aanklevend gebrek gezuiverd, de regeering stelt, nadat die wijziging zal zijn aangebracht, verder voor — en hier komt zij op de eigenlijke verhooging der subsidie — het percentage van 1.15 te brengen op 2.

Als vaste jaarlijksche bijdrage in de kosten, om te voorzien in de behoefte aan schoollokalen, zal bij verheffing van het wetsontwerp tot wet worden uitgekeerd:

l0. 2 pCt. van f 80 per leerling voor scholen in gemeenten, behoorende tot de zesde, zevende, achtste of negende klasse van de tabel der personeele belasting;

20. 2 pCt. van f 90 per leerling voor scholen in gemeenten, behoorende tot de derde, vierde of vijfde klasse dier tabel;

30. 2 pCt. van f 100 per leerling voor scholen in gemeenten, behoorende tot de eerste of tweede klasse dier tabel.

Op welk bedrag nu voortaan naar bovenstaande regelen de subsidie voor „bouwkosten" zal gesteld worden, daarvoor moge tot goed begrip nog dit overzicht met betrekking tot de scholen in de respectieve groepen van gemeenten volgen:

voor scholen van 40 en minder leerlingen respectievelijk f64, f72 en f80;

van 41—90 leerl. respectievelijk f 104.80, f 117.90 en f131;

van 91—144 leerlingen respectievelijk f 188, f211.50 en f235;

van 145—199 leerlingen respectievelijk f275.20, f309.60 en f344;

van 200—254 leerlingen respectievelijk f363.20, f408.60 en f454 enz.

De totaalkosten als gevolg der verhoogde subsidies zullen dientengevolge meer bedragen f 190 658.27. De cijfers verdeeld over de drie groepen zijn resp. f90753.835, f 50745.815 en f 49158.62. Brengt men nu in rekening, dat als bijdrage van het Rijk om te voorzien in de behoefte aan lokalen voor de bijzondere scholen over 1910 in totaal geraamd werd een bedrag van f 387.84/.63, dan zal voor dit doel, zoo het wetsontwerp een plaats in het Staatsblad vinde, gezamenlijk benoodigd zijn f 387.847.63 + f 190.658.27 = f 578.505.90.

Mogen wij nu ten slotte den indruk weergeven, dien het wetsontwerp bij het lezen der stukken op ons heeft gemaakt, dan willen we ons voorloopig tot het maken van deze eene opmerking bepalen, die naar het ons wil voorkomen het wetsontwerp niet geeft, wat redelijkerwijze aan financieelen steun van overheidswege voor „schoolbouw" had mogen worden verwacht. Zeker, wij zijn Minister Heemskerk er dankbaar voor, dat hij een nieuwen stap doet op den weg naar algeheel rechtsgelijkheid tusschen de openbare en bijzondere school; wij verblijden er ons in, dat de voorgestelde verhooging van het percentage aan alle scholen zal ten goede komen, maar of de wijze waarop in het ontwerp van wet-de zaak geregeld wordt, zóó is, dat, gelijk de Minister die zelf in zijne , memorie van toelichting aangeeft de moeilijkheid die de schoolbesturen telkens ondervinden om het kapitaal voor schoolbouw te verkrijgen zullen worden weggenomen, meenen wij te mogen betwijfelen.

Immers welk bedrag ontvangen de scholen in de drie groepen van gemeenten méér vergeleken bij het bestaande subsidievoorschrift?

Art. 59, vijfde lid. Sub. A der vigeerende wet bepaalt de bijdrage voor scholen:

Van 40 en minder leerlingen op f46.—

Van 41—90 leeriingen op f75.325.

Van 91—144 f 135.123.

Van 145—199 f 197.80.

Van 200—254  f261.05 Enz.

In de volgorde dezer categorie van leerlingen wordt dus voor de scholen, in de gemeenten, behoorende tot de zesde, zevende, achtste of negende klasse van de tabel der personeele belasting'met verwaarloozing der breuken bij het ingediende ontwerp van wet meer uitgekeerd respectievelijk fl8, f29, f53, f78, en f102; voor de scholen in gemeenten behoorende tot de derde, vierde of vijfde klasse dier Tabel f26, f42, f 76, f 112 en f 147 en voor de scholen in gemeenten behoorende tot de eerste en tweede klasse dier Tabel f34, f56, flOO, f147 en f193.

Een school, die met een aantal van 90 kinderen begint, een getal dat bij een nieuwe school nog maar niet altijd zoo wordt bereikt, zal aan eene hoogere bijdrage voor schoolbouw ontvangen f29, f42 of f56.

Herinneren we daarbij nog eens aan de woorden van Mr. Heemskerk, die we reeds in den aanhef van dit artikel neerschreven. „Menigmaal stuit dan ook de bouw of verbouwing af op gebrek aan middelen, zoo dat hetzij de zeer gewenschte stichting eener bijzondere school moet achterwege blijven, hetzij die inrichting zich met localiteiten, welke voor verbetering vatbaar zijn, dient te behelpen."

We zouden met het oog op die woorden willen vragen : gelooft de Minister, dat in eén plattelandsgemeente met f29 meer subsidie eene bijzondere school, waarvan de bouw noodzakelijk is gebleken, geholpen is? Nog eens, wij betwijfelen of dit het geval is.

Intusschen is door de indiening van het ontwerp, de zaak aan de orde gesteld. Het woord is thans het eerst aan de Tweede Kamer. We hopen, dat onze mannen mede zullen helpen om het ontwerp van wet zoo te wijzigen, dat niet op papier, maar in werkelijkheid het mogelijk worde om tot het bouwen van nieuwe scholen over te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's