Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want Herodes zal het Kindeke zoeken, om hetzelve te dooden. Hij dan, opgestaan zijnde, nam het Kindeke en Zijne moeder tot zich in den nacht en vertrok naar Egypte. Matth. 2 : 13, 14.

Om hetzelve te dooden.

Die de verschijning van Jezus Christus mogen liefhebben trekken een welgevallen bi] den Heere en vinden het leven. (Spr. 8 : 35). Wanneer wij de eerste dagen na Jezus' geboorte nog eens aan onzen geest doen voorbijgaan, zien wij dat zoo klaar bewezen.

Wat daalt vrede en vreugd Zacharias in het harte, toen de voorlooper van den Heiland geboren was. Immers nu zou de Heiland volgen. En deze zou Zijn volk zalig maken van hunne zonden. Wat blijdschap bij Maria, de herders, de Wijzen uit het Oosten, Simeon en Anna, als het Kindeke Jezus geboren is en aanschouwd mag worden.

De hemeldeur staat open. Hét aangenam  jaar des Heeeren is daar. Het welbehagen des Heeren zal nu gelukkiglijk voortgaan.

Daar is die Man, die tot een volk van ongetroosten komt, om hun te zijn tot een olie, die zal worden uitgestort in het harte. Bij het onweder is nu bevrijding. Voor den wind veiligheid. In de woestijn water. In de donkerheid licht. Bij het graf overwinning.

Simeons harte sprong hoog op.

Maar . . . tegelijk profeteert hij ten aanhoore van de jonge, gelukkige moeder: „Zie, deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teeken, dat wedersproken zal worden . . . opdat de gedachten uit veler harten geopenbaard worden, "

En 't is zoo. 't Wordt aanstonds openbaar. Wat blijven de Farizeën en Schriftgeleerden verre, terwijl de Wijzen uit het Oosten knielend aanbidden.

Maar wat is het Kindeke bizonder voor Koning Herodes, den Edomiet, een ergernis en een teeken om te weerspreken.

Wat wordt de jong-geboren Koning voor dien ouden vorst een steen des aanstoots. Ook een steen ter verplettering.

Wat had het alles voorspoedig kunnen gaan, nu Christus geboren was!

Immers de Heere betoonde Zich de getrouwe. Die het volk der verkiezing niet vergeet; Die Zijn beloften vervult: Die Zijn eigen Zoon komt geven om te zoeken wat verloren is en Sion nu te bekleeden met kleederen des heils.

Wat had het nu voorspoediglijk kunnen voortgaan, wanneer het volk nu ooren had gehad om te hooren en een harte om óp te merken. Wanneer Israel nu zich had willen buigen voor hun Koning, die hun van God geschonken werd. Waimeer Herodes nu met de wijzen u't het Oosten had willen knielen voor den Messias, die van God gezalfd was.

O, wat had het werk Gods dan gelukkiglijk kunnen voortgaan; wat had het Israel tot groote zaligheid geworden!

Maar ziet.... als de Wijzen uit het Oosten komen om te knielen en geschenken aan te brengen, dan beraadslaagt koning Herodes reeds allerlei plannen om Sions Koning te dooden. In den stal te Bethlehem vallen reeds donkere schaduwen, die niet veel goeds voorspellen ; boven de kribbe glinstert reeds een zwaard, dat opgeheven wordt om te verderven.

Wat droevig! Maar 't is de werkelijkheid van het leven. De Heiland is een teeken, dat wedersproken zal worden. Hij, de Zoon des levenden Gods, zal gehaat worden. Hij, de Vorst des levens, zal gedood worden. Hij, het Licht der wereld, zal komen tot de Zijnen en de Zijnen zullen Hem niet aannemen. Hij, de Vredevorst, zal velen met het zwaard tegenover Zich zien. „Maar Israel zal zich niet verzamelen laten" (Jes. 49 : 56)

Evenwel.... voor Sion zou Hij brengen vrede en zaligheid en eeuwig leven. Voor een arm en ellendig zondaarsvolk zou Hij beschikken sieraad voor asch, vreugdeolie voor treurigheid en een gewaad des lofs voor een benauwden geest.

En hoe zéér de wereld het werk Gods ook tegenstaat, het werk Gods zal toch doen wat Hém behaagt. Zijn Raad zal bestaan in eeuwigheiil. En in het eind aller dingen zal gezien worden de gruwelijke ellende van allen, die zich verharden voor het Woord des Heeren — gelijk de Heere in Christus dan verzadigen zal al Zijn Sion, dat in nood en dood heeft leeren roepen tot den grooten Zoon van David.

Men wil voor den Heere niet buigen. Kaïn slaat liever zijn broeder dood, dan dat hij zijn boos harte tot God bekeert en zijn zondigen weg verlaat. Ezau, met Jacob saam opgevoed in de tente van zijn vromen vader, keert zich tot de jacht, tot de heidenen, tot vreemde vrouwen en valt uit het bondsvolk uit bij zijn leven, om te zien dat zijn kinderen voortgaan in het pad der ongerechtigheid, waarbij onder zijn nakomelingen de haat tegen Jacobs geslacht groeit tot een ontzettende hoogte; zonder dat zij bewogen worden zich te bekeeren.

Wat een gevaarlijke weg is Ezau's weg! Want de roekeloosheid groeit; de godvergetenheid neemt toe.

Ezau's nakroost trekt zelfs het zwaard tegen Jacobs kinderen (Num. 20:14). Doëg, de Edomiet, de opperstalmeester van Saul, kan zijn haat tegen David, den gezalfde Gods, niet verbergen en doodt de priesters des Heeren te Nob (1 Sam. 21:8; Ps. 52:9).

En toen Israel bedreigd werd door den vijand uit Babel, juichten de Edomieten, zeggende: ontbloot het, ontbloot het tot zijn fundament toe" — daarin zich verheugend, dat Israel werd uitgeroeid en Jeruzalem verwoest (zie Ps. 137 : 7).

Ja, bij Ezechiël lezen we, dat de Edomieten een eeuwigen haat hadden tegen Israel en dat zij de kinderen van Jacob hebben doen wegvloeien door het zwaard (25:12; 35 : 5).

Naar den bloede zoo nauw aan de kinderen Israels verwant. Maar in den geest zoo verre van elkander. Zoo'n vreeselijke haat tegen God en Zijn getuigenis.

En van den haat en vijandschap tegen God en Zijn dienst zien we nu in Herodes het toppunt, nu Jezus geboren is.

Hij, de Edomiet, de nakomeling van Jacobs tweelingbroeder (in het jaar 40 v. Chr. door den Romeinschen keizer tot koning der Joden benoemd), haat den Gezalfde Gods op 't diepst. Hij zou Hem dooden! En dan niet zooals Pilatus. Want deze veroordeelde en doodde Jezus, ambtelijk gezeten op zijn rechterstoel. Maar hier bij Herodes is het persoonlijke bioeddorst en haat.

Voelt gij het vreeselijke van deze zaak? Zoo dichtbij gebracht. Zoo vér afstaande!

Zoo vleierig-lief tegen de Wijzen; zoo schijnheilig-vroom tegenover vreemdelingen. En dan met een dolk onder het kleed knielen. Met een zwaard in de hand aanbidden. En ja, de Heere komt niet om den verdrukker te verbrijzelen. Hij slaat hem niet met machteloosheid. Hij doodt hem niet met vuur van den hemel.

Neen — de Heiland zal niet sterven.

Maar de Heiland zal toch moeten vluchten voor dien wreedaard!

De Heiland zal toch over de grenzen van Zijn vaderland moeten gebracht worden! De Koning van Sion zal toch moeten wijken voor den vorst der Joden!

Waarom ? Waarom? Waarom de verdrukker in vrede in Kanaan? Waarom Jezus als een arme, hulpelooze balling in Egypte? Waarom dat onrecht ? Weet de Allerhoogste dan niet, dat Zijn eigen Zoon gehaat, vervolgd, gezocht wordt?

Neen, de Heere verbrijzelt Herodes, den verdrukker, niet. 't Had Hem maar één woord gekost.

Nog een paar weken slechts — en dan zpu de 70-jarige wreedaard op zijn legerstede worden neergeworpen, om op z'n koninklijk bed levend door de wormen te worden gegeten. Dan zou zijn vleesch aan 't gedierte worden gegeven en ieder zou wegvluchten van zijn stervenssponde. Dan zou hij eenzaam den laatsten adem uitblazen onder verwenschingen en vloeken (nog voor 't Paaschfeest) en héél het volk zou bedektelijk vreugd bedrijven van zulk een onmenschelijk tyran verlost te zijn.

Maar.... nu mag hij zijn hand nog vrij opheffen. Nu mag hij nog haten. Nu mag hij 't zwaard nog trekken.

En Jezus, door Zijn ouders gedragen, moet vluchten naar Egypte.

Wonderlijk zijn de wegen des Heeren! Maar.... de Heere is niet de machtelooze. De Heere is ook niet van wetenschap ontbloot.

De Heere werkt Zijn Raad uit. De Heere doet openbaar worden de gedachten des harten. De Heere laat Herodes, den Edomiet, zich dood werken, naar het woord der Schrift: „Wie den Zoon ongehoorzaam is, op dien blijft de toorn Gods."

En de Heere vervult Zijn Woord: „uit Egypte zal Ik Mijn Zoon roepen."

Leert uit deze geschiedenis, dat wij niet zoo spoedig moeten twijfelen aan de macht en de wijsheid Gods.

Voor des Heeren oog is niets verborgen. Zijn arm is nooit verkort.

Maar de Heere werkt Zijn Raad uit; vervult Zijn Woord; bestuurt alles met wijs beleid.

En het succes dat den vijand kroont voor een oogenblik, maakt des Heeren zaak niet te niet.

Het eind van alles is, dat de goddelooze zijn gedachten des harten openbaart en door den haat tegen Christus sterft. Waarbij Sions God Zijn gunstelingen toeroept: zóo diep heeft Christus zich willen vernederen voor u, dat Hij in het land der vreemdelingschap, in het land der verbanning, in het land des doods is ingegaan, opdat Ik u uit dat vreemde land zou uitvoeren naar het Kanaan dat boven is.

Of moet Gods volk niet gehaald worden uit een vreemd land? Uit het land des verdrukkers? Van onder Farao's scepter?

Bethlehems kinderen worden vermoord. Dat is Sions rechtvaardig lot.

Bethlehems Kind wordt verjaagd. Dat heeft Sion verdiend.

Maar als Rachel weent, troost de Heere. Als Jezus vlucht, opent zich de poort van Jeruzalem.

„Gij weel de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijne armoede zoudt rijk worden", 2 Cor. 8:9.

„Die in de gestaltenis Gods zijnde, geenen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende en is den menschen gelijk geworden; en in gedaante gevonden als een mensch, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises", Filip. 2 : 6—8.

Dat is de wondere ruil Gods: een verjaagd Kind, een aangenomen volk! Eeu verbannen Zoon, en Sion wordt ontvangen. Waarbij de natuurlijke mensch werkt en werkt om Jezus te verjagen, daarin het zwaard scherpend, dat eigen leven zal dooden, tot een eeuwige smart, zonder eenige vertroosting te dragen!

Laten de gedachten des harten eens openbaar worden. Openbaar tegenover Jezus!

En als Sions harte dan dikwijls benard is, omdat het gedrukt, geplaagd, gekweld wordt door satan, wereld en dood — zie dan op Jezus Christus, Die Zich heeft laten uitdrijven, opdat Hij voor eeuwig satan, wereld en dood alle macht zou ontnemen.

Hij is uitgedreven om satan uit te drijven. Hij is vervolgd, om Sion met zich te voeren als een buit, vergaderd uit een wederhoorig kroost.

En ja — dan zal Christus' discipel voelen de druppelen van haat, die nog nadruppelen in de wereld der zonde. Dan zal Sions ziele telkens voelen de angsten der verlatenheid. Dan zal het harte niet zelden getroffen worden door het zwaard, dat de wereld nog hanteert.

Maar de Heere weet van dat alles. Hij kent Zijn maaksel. En het succes van den vijand doet Gods werk niet te niet.

Zie de ziele telkens wegkrimpen van pijn; het harte wegvloeien van smart. Maar het medicijn is naar de kwaal. Christus is het leven. Christus in al Zijn vernedering en lijden. Christus die uitgeleid is. Christus die overwonnen heeft.

En de geweldenaar sterft weg. Christus keert triumfantelijk terug.

Teruggehaald door den Vader, die een welgevallen heeft in Zijn Zoon en Herodes weet te vergelden naar verdienste.

Gods zaak ligt veilig. En op dat fundament bevestigd te worden in de benauwdheid doet ademhalen.

Laat het hier een nauwe en bange weg dikwijls zijn. Christus is niet in Egypte gestorven. Hij is in Kanaan binnengegaan. Die in Hem mogen gelooven, zullen behouden worden.

Christus' arbeid draagt eeuwige vrucht voor een dood-en doemwaardig volk. Niet weinig ook Zijn verstooten worden uit het land Zijner erve.

Ook déze druif van Eskol kan in de woestijn het oog bekoren en, uitgedrukt, een voorsmaak geven aan het harte van het Kanaan, dat boven is.

Openbaar worden de gedachten des harten. „En Herodes zocht Hem te dooden"

Wie is aan Herodes gelijk? Allen, die Hem openlijk tegenstaan en haten. Allen, die Hem geveinsdelijk verachten en verwerpen. Allen, die weigeren Zijn woord te hooren en te doen. Alien, die geen zondaar worden voor God,

Nooddruftigen zoekt Hij. Daarom is Hij vluchteling geweest, om ellendige ballingen, die geen redder hebben, te helpen.

Roep tot Hem in uw verlatenheid en Hij zal hooren. Roep tot Hem bij uw ontzettende schuld en Hij zal u verlossen.

Maar die weigeren Hem om genade te smeeken, die zal Hij dooden met het zwaard der gerechtigheid.

En allen zullen eens bekennen: De Heere heeft in Hem een volmaakt werk geopenbaard !

Door velen veracht. Door Sion aangenomen. Om neergelegd te worden aan de voeten van het Lam.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's