Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Jong en Oud.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Jong en Oud.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De school van Overdorp.

9) {Auteursrecht voorbehouden.)

Dat den volgenden morgen 't boek, mét 'n kras briefje terugging is duidelijk.

Maar Rips deed meer. Zijn woord, dat woog, legde hij in de schaal tegen de bibliotheek en in weinige dagen daalden lezers en leden tot op de helft.

Rips was het ook, die 't het eerst rondweg zei: „Die meester deugt niet, en als 't er zoo naar toe gaat, dan moeten we 'n „vrije school" oprichten. Hij brengt de geheele gemeente in de war."

En eenmaal wantrouwig geworden, let de boer op alles.

Ook Willem's schoolwerk vond afkeuring. Nieuwe boeken werden veroordeeld; de liedekens, die de kleinen leerden van kwakende kikkers, zoemende bijtjes enz. werden vergeleken bij de psalmen die de „oude" zingen liet. Toen hij in 'n wetenschappelijke bui wat had doorgeslagen over de millioenen jaren, die de aarde allicht bestaan had, vond Van Marsen bij 'n schranderen catechisant kerkelijke tegenspraak.... hij was op weg, zich in dit orthodoxe dorp vrijwel onmogelijk te maken.

„U heit de palen alvast voor 'n bizondere school, " zei 'n vooruitziend collega.

En tusschen hem en z'n tegenstanders, als tusschen twee vuren stond ds. Van Sleen. Daar blijven staan, kón niet op den duur.

Tusschen twee vuren . .. Ds. Van Sleen is een man des vredes. In stilheid telt hij de dagen der jaren zijns levens. Hij is er dankbaar voor dat hij in 't vergeten Overdorp een plaats der ruste vond. Buiten, in grooter, woeliger plaatsen, daar bruist en golft het leven, daar zijn de geesten in stage beroering, maar de golfslag is hier vervloeid tot 'n spelend rimpelen, dat de effen heid breekt, maar zelfs geen kluitje van den oever losweekt.

Hem is die vredige kalmte lief. Zijn karakter voegde zich er naar. 'n Kleine stoot reeds brengt hem uit zijn evenwicht, ontrooft hem de rust des daags en den slaap des nachts, — ds. Van Sleen is geen Petrusfiguur.

Het clubje vrijzinnigen schuwde hij, en hem, die hen nooit aanviel, lieten zij voor 't geen hij was. En met de streng orthodoxen hield hij de kennis aan: voer zelfs af en toe met het pontje der mystiek naar hen op bezoek. Die rust is wèg, als hij zich beslist tegen den nieuwen meester verklaart. Dan wordt hij, ds. Van Sleen, wat hij z'n gansche leven niet wezen wou, wat hem altijd 'n gruwel was... 'n partijman, straks partij hoofd?

Daar komt nog meer bij. Hij is de man der eenheid. Eén volk, éen godsdienst, éen kerk, éen school — dat is zijn ideaal. Veroverdorpt als hij is, ziet ds. Van Sleen niet hoe ongrijpbaar hoog, hoe onzichtbaar ver dat ideaal weghangt. Zijn gezichtskring reikt niet verder dan de horizon van Overdorp, waar geen roomschen wonen, waar éen jood huist, die buiten de geestelijke gemeenschap dezes volks staat en waar voorts alles éen is. Zelfs de vrijzinnigen toch breken de kennis niet gansch af en wisselen door 'n kerkgang op Goeden Vrijdag en Oudejaarsavond het kaartje hunner beleefdheid met den predikant.

Zal hij nu, met eigen hand, de wigge in 't hout slaan en de bestaande scheur verwijden tot 'n breuk, die na 't uiteenkrakken der houtvezelen onheelbaar wordt?

Al wat in hem is, komt daartegen op. Met Beets wilde hij geheel zijn volk toebehooren en-schuwt daarom'alle sectarisch en particularistisch bedrijf, benevens al hetgeen daartoe leiden kan, "waaronder voor zijn geestesblik óok valt 'n bijzondere school, die de ofRcieele, de overheidsschool, de „groote" school de levensappen moet afhevelen.

Dan is er nog iets! De ruggegraat van eene christelijke school, ds. Van Sleen voorvoelt het, zal zijn, wat hij noemt de „steile orthodoxie." Leiders met hem zouden worden die mannen, waarmee hij eens hierboven hoopt aan te'zitten aan de bruiloft des Lams, maar van wie hij hier op aarde Beets nazegt: „Gii zijt wel mannen van mijn richting, maar "zijt geen mannen naar mijn hart."

Zij zullen triompheeren. Hiin invloed zal wasschen. Juist, wijl de strijd er vanzelf toe leiden zou, om de scheidingslijn tusschen de openbare en de Christelijke school zoo scherp mogelijk te trekken, zouden de „uitersten" aan de spits der beweging komen.

En daarmee ds. Van Sleen in de klem... Zoo zengt aan die zijde het vuur en dringt hem, zoolang mogelijk vast te houden aan de school, waarvan hij zich blijft opdringen, dat het toch de „nationale" school is, dié men maar niet zóo, zonder strijd mag overleveren in de handen der ongeloovigen.

Maar ook anderzijds dreigt het vuur... In den beginne had ds. Van Sleen 'n stille hoop. Van Marsen trok hem, als mensch, aan.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Voor Jong en Oud.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's