Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De arbeid van de gehuwde vrouw.

Het was jammer, dat het amendement, dat bij gelegenheid van de behandeling der wijziging van de Arbeidswet gesteld werd, om het verbod van arbeiden van de gehuwde vrouw in fabrieken en werkplaatsen in de wet te doen opnemen, verworpen werd.

Menig gezinsleven van den arbeider lijdt onder dien vrouwenarbeid, wijl de moeder niet voldoende zorg kan , dragen voor het huishouden, nu zij een groot deel van den dag buiten de woning verblijft, om te arbeiden.

Niet minder dan 4227 gehuwde vrouwen zijn, blijkens het rapport der arbeidsinspectie, in de industrie werkzaam. Trekt men van dit getal het aantal vrouwen af, dat in seizoenbedrijven werkzaam is, dat is in bedrijven, die maar een gedeelte van het jaar laten arbeiden, en welk aantal vrouwen 2000 bedraagt, dan zijn er 2227 moeders van gezinnen, die voortdurenden arbeid verrichten.

En dat de dagelijksche arbeid van vrouwen niet van korten duur is, bewijzen weer de cijfers uit inspectierapporten. Immers waar de vigeerende wet maar toelaat, dat de vrouwen hoogstens 11 uur per dag werken, blijkt uit het resultaat van het onderzoek, dat door de arbeidsinspectie werd ingesteld, en dat zich over 666 vrouwen uitstrekte, dat maar 40 vrouwen minder dan 15 uut per dag arbeidden, terwijl er 123 zijn, die per dag werken 15 tot 16 uur, 250 die werken van 16 tot 17 uur, 187 die arbeiden 17 tot 18 uur en 66 die niet minder dan 18 uur of langer per dag arbeiden.

Dat de gevolgen van den fabrieksarbeid van de gehuwde vrouw voor de gezinnen een zeer ernstig karaktar dragen, zal met het oog op die cijfers wel moeilijk te ontkennen zijn.

Wat moet van zulke gezinnen en bijzonderlijk van de opvoeding der kinderen terecht komen, als de moeder reeds vroegtijdig de woning verlaat, om vaak zeer laat des avonds daarin teiug te keeren? En dan moet dikmaals de van het arbeiden afgetobde vrouw nog allerlei huiselijke bezigheden verrichten, voor zij zich ter ruste kan nederleggen.

De desorganisatie van den arbeid brengt in hare gevolgen heel wat leed en jammer teweeg.

En uit dien hoofde is het te betreuren, dat de wetgever aan die ongehoorde toestanden geen paal en perk stelde.

De man heeft als hoofd van het gezin de roeping, om voor het onderhoud van het gezin zorg te dragen, doch die verzorging van het gezin behoort niet tot de taak van de vrouw.

Zoo is het ook naar het Woord Gods. Doch gelijk bekend is, staat tegenover dit Christelijk beginsel van de roeping van den vader de moderne beschouwing van het huwelijk, waarbij op dit punt de gehuwde vrouw als gelijke van den man te beschouwen is. De vrouw moet dan zien, dat het kindertal beperkt blijve, om dan de kinderen te kunnen uitbesteden en zelf vrij te zijn, teneinde op de fabriek te arbeiden, om zich een weekloon te verwerven, dat zij naar eigen goedvinden kan besteden.

En zoo leidt de fabrieksarbeid van de gehuwde vrouw niet alleen tot ondergang van het gezin, maar het werkt vaak ook nog de onzedelijkheid in de hand.

Daarom is het nog meer te bejammeren, dat de Arbeidswet den arbeid van de gehuwde vrouw niet verbood.

Bovendien, wat op dit oogenblik nog mogelijk was, kan later blijken, wellicht niet meer mogelijk te zijn. Immers, de statistieken toonen aan, dat het aantal gehuwde vrouwen dat in de fabrieken werk verricht, toenemende is. Bedraagt dit procent voor ons land nog maar 3 op het geheele getal arbeiders, in Engeland is dit 11.4 pct, in Duitschland 10.3 pct., in Baden 12 pct. en in Saksen 16 pct.

Nog eens, het deed ons leed, dat slechts 30 leden der Kamer zich vóór liet amendement verklaarden en 39 leden, waaronder niet minder dan 10 leden van rechts, tegen. Het gold hier de beslissing over het stellen van een algemeenen regel, en die algemeene regel werd verworpen.

En zoo is het verbod van het verrichten van arbeid door de gehuwde viouw weer voor onafzienbaren tijd van de baan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's