Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het jaar 1911.

In het jaar 1911. Hoewel wij niet gewoon zijn uit andere bladen onzen lezers breede citaten onder de aandacht te brengen, zoo mogen wij voor ditmaal van dien regel afwijken, nu er een verslag van een lezing voor ons ligt, die in een plattelandsche gemeente gehouden werd door een bekend frontmaker voor de openbare school, den heer Groenewout, voor eene afdeeling van de vereeniging „Volksonderwijs." Van deze lezing getuigt de verslaggever, dat ze belangrijk was.

Nu begrijpen wij die kwalificatie uit den mond van een voorstander van het openbaar onderwijs, die blaakt van vijandschap jegens de bijzondere school. Voor ons ligt het belangrijke der lezing in tusschen elders en wel in het feit, dat die redevoering, die gevoegelijk in het jaar l860 had kunnen uitgesproken worden op 23 Maart van het jaar 1911 gehouden werd.

De lezer oordeele:

'Na op de verschillende subsidies gewezen te hebben, die thans reeds het bijzonder onderwijs geniet, zegt de spreker eens te zullen nagaan of het noodig is, dat er zooveel bijzondere scholen zijn. Vooraf geeft hij een geschiedkundig overzicht.

En zegt dan:

In art. 192 van de grondwet wordt voorgeschreven: Het openbaar lager onderwijs zij een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering'. Ook de wet op het openbaar lager onderwijs van 1837 spreekt enkel van, regelt dit onderwijs. Wel  laat deze wet ruimte voor bijzonder onderwijs, maar — mits ten koste van particulieren, niet van 't Rijk. De grondwet spreekt dus heelemaal niet van bijz. onderwijs, terwijl de wet van 1857 dit onderw. aan part. initiatief overlaat. En toch eischten de kerkelijke partijen in de 80-er jaren van de vorige eeuw op steeds dwingender toon subsidie voor hun onderwijs uit de staatskas, verkrachtende een grondwetsartikel. Zoo kreeg men de schoolkwestie in al hare felheid.

In 1889 gaf men van de zijde der toenmalige regeering aan den drang toe, en kreeg het" bijzonder onderwijs rijkssubsidie bij wijze van dotatie.

Maar daarmede waren de kerkelijke partijen niet tevreden. Wie dit denkt, heeft het mis.

Toen 't geld binnen kwam, drong de subsidievraatzucht in alle rangen der kerkelijke partijen door en werd een ware manie. Toen in 1901 de leerplichtwet kwam, vond minister Borgesius het billijk, dat, waar deze wet op openb. en bijz. onderwijs gelijkelijk drukte, de subsidie voor dit laatste werd verhoogd. En dit gebeurde, dus conciliantie genoeg van liberale zijde. Daarna, kregen we 't regime Kuyper, Nu was 't uit met den gunstigen wind. Zijn beheer draagt een hoogst mammonistisch karakter; zoo fel dreef hij den schoolstrijd, dat einde 1904 en begin 1905 Nederland in twee kampen werd verdeeld en de beruchte «antithese" als wig dienst deed. Toen werd, niet het minst door de Vereen. Volksonderwijs", front gemaakt voor het openbaar lager onderwijs. Toch heeft Kuyper zijn wet er door gekregen, , met dit gevolg, dat de één-en tweemansschooltjès als paddestoelen uit den grond rezen Maar nog is men niet tevreden; de vraatzucht gaat nog voort. Ook minister Heemskerk vraagt meer subsidie uit de Staatskas.

Natuurlijk vindt spreker die subsidies uit den booze.

Men moest de lijn in 1857 gesteld, niet overschreden hebben, daardoor heeft men een grondwetsartikel verkracht, om te verkrijgen, waarop men geen recht heeft. Een regeering, die een tekort van 18 millioen bij mekaar geregeerd* heeft, vraagt thans nog 2 millioen voor bijz. onderw. Men moet maar durven!

Hoe nu de voorstanders van de bijzondere school, het openbare onderwijs verdacht maken, daarvan geeft spreker staaltjes door te vertellen, wat mannen als ds. van Grieken van Oosterland (sic!) en ds. Vonkenberg van Barendrecht over de openbare school denken. Dit zijn, zoo zegt de heer Groenewout insinuaties. Genoemde mannen strijden evenmin als dr. Kuyper voor beginselen. Vooral heeft dr. Kuyper het daarbij gedaan.

Dr. Kuyper heeft er woest en lomp met een knots op ingehouwen. Spr. wil het nog hooren, van welken tegenstander ook, dat hij zich solidair verklaart met zulk een wijze van strijden. Is de openbare school een broeinest voor het socialisme ? Spr. is geen socialist, maar eerbiedigt de politieke beginselen van andersdenkenden. De orthodoxie echter beschouwt het als een groot schandaal, als iemand socialist is. Hij erkent gaarne, dat veel van de tegenwoordige socialisten uit de openb. school zijn gekomen. Maar de bijz. school heeft er ook geleverd. Dus ook hier weer leugen. 't Vuil valt echter terug op de werpers ervan. Met het verdachtmaken en intrigueeren van de  vereenigde chr. onderwijzers en orth. geestelijken vooral, waar dit in 't geheim geschiedt, dient rekening te worden gehouden. In de wet op het lager onderwijs staat in art. 35 de taak van de  openb. lagere school omschreven. Die taak is een tweeledige, n.l. een materieele en een geestelijke. De wetgever heeft nadrukkelijk gezegd, dat de school moet geven onderwijs in »gepaste en nuttige kundigheden, om het daardoor dienstbaar  te maken aan de verstandelijke ontwikkeling der leerlingen, en (zoo laat hij er onmiddelijk op volgen) »aan hunne opleiding tot christelijke en maatschappelijke deugden*.

Die christelijke en maatschappelijke deugden propageert de openbare school, en daarom zijn de bijzondere scholen ballast. De kindereu krijgen op de openbare school het echte christelijke onderwijs.

Dit betoogt spreker nog eens met nadruk.

De grondtrek van het christendom is liefde tot den naaste. Deze band, door Jezus diep gevoeld, heeft hem doen lijden op een wijze, zooals niemand onzer kan navolgen. Deze grondtrek van 't christendom vindt men terug in de openbare school,

Onder applaus, zoo luidt het in het verslag, werd dit eerste gedeelte van des sprekers betoog aangehoord.

Om de curiositeit geven wij de volgende week nog iets uit het tweede gedeelte der redevoering.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's