Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Belijdenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Belijdenis.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 3b. Daarna heeft God door een zonderlinge zorge, die Hij voor ons en onze zaligheid draagt, Zijnen knechten, den Profeten en Apostelen ^-geboden Zijn geopenbaard Woord bij geschrift te stellen en Hij zelf heeft met Zijn vinger de twee tafelen der Wet geschreven. Hierom noemen wij zulke schriften; heilige en Goddelijke Schrifturen.

XVIII.

Art. 3i5. «Daarna heeft God door een zonderlinge zorge, die Hij voor ons en onze zaligheid draagt, Zijnen knechten, den Profeten en Apostelen geboden Zijn geopenbaard Woord bij geschrift te stellen en Hij zelf heeft met Zijn vinger de twee tafelen der Wet geschreven. Hierom noemen wij zulke schriften; heilige en Goddelijke Schrifturen.

Wij gelooven dus aan de Goddelijke Inspiratie der Heilige Schrift. Dat wil niet zeggen dat hetgeen de schrijvers van onzen Bijbel deden buiten hun bewustzijn zou zijn omgegaan; maar dat beteekent dat zij door den Geest des Heeren zóo zijn bestierd dat zij met hun volle bewustzijn, en een ieder met de bijzondere gaven, hem door den Heere verleend, gesproken en geschreven hebben hetgeen de Heere hun te spreken en te schrijven gaf.

De heilige mannen Gods, gedreven zijnde door den Heiligen Geest, zegt Petrus, hebben gesproken. En niet alleen gesproken, maar onze Belijdenis zegt zoo terecht dat God door een zonderlinge zorg, die Hij voor ons en onze zaligheid draagt, het ook zóo heeft geleid dat het gesproken woord op schrift is gebracht. En metterdaad, zouden wij aan de bijzondere Godsopenbaring die de Heere in Zijn Woord heeft neergelegd eenige nuttigheid hebben, dan was de teboekstelling ook noodzakelijk.

Zonder deze teboekstelling immers zou het gesproken woord zijn vervlogen en reeds lang uit het geheugen der menschheid zijn uitgewischt.

Of de Heere er dan niet voor had kunnen zorgen dat Zijn getuigenis steeds van mond tot mond was voortgeplant en ook op deze wijze ongeschonden was tot ons gekomen? Wel zeker, indien de Heere dat gewild had had Hij geen schriftelijke Openbaring noodig gehad om ons den weg des heils en der zaligheid bekend te maken. Indien de Heere dat gewild had, bad Hij kunnen voortgaan om Zijn Woord op dezelfde wijze voort te planten als Hij dat in den eersten tijd na de schepping der wereld heeft gedaan. Indien het Gode alzoo behaagd had, dan had Hij op onmiddellijke wijze Zijne goddelijke heilgeheimen aan Zijne vrienden kunnen openbaren.

Maar gelijk dé gewone weg dien de Heere bewandelt alleen de weg der middelen is, zoo is het ook hier. De Heere heeft datgene wat Hij tot Zijn volk heeft te zeggen, niet onmiddellijk, maar wel middellijk geopenbaard. Hij heeft Zich ook in dezen als 't ware zooveel mogelijk aan onze menschelijke bevatting aangepast. Immers voor ons menschen is het de gewone wijze van doen dat wij een woord dat wij aan de vergetelheid pogen te ontrukken, opschrijven. Ieder weet dat een gesproken woord meestal slechts een vluchtigen, maar dat een geschreven woord vaak een blijvenden indruk wekt. En zoo heeft de Heere nu gewild dat het met Zijn Woord ook zou zijn. Hij heeft zich, in nederbuigende goedheid aansluitende aan de wijze waarop wij, menschenkinderen, gewoonlijk zorgen dat onze gesproken woorden niet verloren gaan, ook Zijn Woord door Profeten en Apostelen laten op schrift stellen. Hij heeft dus gezorgd dat Zijn Woord op gewone wijze, maar dan onverminkt en ongeschonden tot ons is gekomen.

Daartoe heeft de Heere in de meeste gevallen Profeten en Apostelen gebruikt. Slechts een betrekkelijk klein deel van Zijn Woord heeft de Heere met Zijn eigen vinger beschreven. Wij weten dat dat de Wet der tien geboden is, die de Heere eerst op buitengewone wijze onder de teekenen van donderen en bliksemen had laten afkondigen en die Hij daarna, om aan te toonen de duurzaamheid van die Wet en om er ons tevens aan te herinneren dat Hij de Eenige Wetgever is die behouden en verderven kan, met Zijn eigen vinger in twee steenen tafelen heeft gegraveerd.

Het schrijven van deze Wet was dus in bijzonderen zin het persoonlijk werk van dien God, die ook alleen machtig is om diezelfde Wet te schrijven op de tafelen van ons hart. Ja dat werk van het uitvaardigen der Wet heeft God alleen zichzelf voorbehouden en heeft Hij zelfs in den middellijken weg niet aan anderen toevertrouwd.

Maar anders dan waren het Profeten en Apostelen die de Heere bij het te boek stellen van Zijne bijzondere Openbaring gebruikt heeft als instrumenten in Zijne hand. Ja, het was de Heilige Geest die in de eerste plaats de verschillende Profeten en Apostelen, die wij als onze bijbelschrijvers kennen, heeft aangedreven ; d. w. z. die zóo op den wil dezer mannen heeft gewerkt dat zij zich tot schrijven hebben gezet. Het was de Heilige Geest die in de tweede plaats invloed heeft geoefend op hun verstand; d.w.z. die hunne gedachten zóo heeft verhelderd dat zij zich niet slechts de feiten waarover zij schreven helder voor den geest konden roepen, maar dat zij ook de juiste woorden konden vinden waarin hunne gedachten moesten vertolkt.

En zoo was het ook de Heilige Geest die zelfs onder het schrijven hun pen heeft bestuurd, zoodat geen enkele vergissing door hen kon begaan worden, en zoodat het werk, dat straks door hen werd voltooid, niet omdat het hun werk, maar omdat het Gods werk was, inderdaad onfeilbaar geheeten kón worden.

Vandaar dat de Schriften, die ons van Profeten en Apostelen in onzen Bijbel zijn bewaard, zoo terecht den naam van heilige en'Goddelijke Schrifturen waardig zijn. Immers dat is juist het onderscheid tusschen de boeken die van menschenhand geschreven zijn en het boek dat een gewrocht is van de vingeren Gods. Het beste boek dat door de meest versneden pen van een mensch beschreven is, blijft toch altoos het werk van een schepsel, dat levend in een zondige wereld ook bij het schrijven van zulk een boek, een zondig en dies een onheilig schepsel was. Hoeveel goede en schoone dingen er dus in zulk een boek ook mogen staan; hoeveel nuttige wenken het ook in menig opzicht mag bevatten, nooit ofte nimmer hebt ge zekerheid dat dat boek geen dingen bevat waardoor ge op een dwaalspoor zoudt worden geleid.

Alleen van het Woord des Heeren, van de Schriften die ons in onzen Bijbel door Profeten en Apostelen zijn nagelaten, hebt gij die zekerheid wel. De inhoud van deze geschriften kan inderdaad heilig genoemd.

Niet dat de mannen die deze boeken geschreven hebben in zichzelf heiligen geweest zouden zijn. O neen in zichzelve waren en bleven zij onheiligen, even onbekwaam tot eenig goed en even geneigd tot alle kwaad als wij. Maar de Heilige Geest had geheiligd hun verstand; de Heilige Geest had geheiligd hun wil, en waar die Heilige Geest nu ook heiligde de tong waarmee zij spraken en de pen waarmee zij schreven, daar hebben hunne werken zoo terecht op den naam van Heilige Schriften aanspraak gemaakt.

In tegenstelling met het beste werk dat ooit van de hand van eenig menschenkind het licht heeft gezien kan er in het geopenbaarde Woord des Heeren dat door Profeten en Apostelen op schrift is gesteld niets gevonden worden dat niet aan den meest strengen eisch van Gods vlekkelooze heiligheid voldoet.

De Heilige Schrift is inderdaad een Goddelijk boek. Daarom is het ook een boek voor alle tijden, een boek voor alle standen, een boek voor alle geslachten, een boek voor alle plaatsen. Daarom is het een boek dat niet maar gedeeltelijk, maar dat in zijn geheel nuttig is tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzimg die in de rechtvaardigheid is, opdat de mensch Gods volmaakt zij tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Onze Belijdenis.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's