Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ned. Herv. Jongelingsbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ned. Herv. Jongelingsbond

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkgesehiedenis. VII.

Johannes Hyrkanus, kleinzoon van Mattathias, breidde de grenzen van het Joodsche land zelfs uit!

De Samaritanen, wier tempel hij deed afbreken, onderwierp hij aan zijn scepter. De Edomieten of Idumeërs lijfde hij bij zijn rijk in en dwong hen als afstammelingen van Izaak (uit Ezau gesproten) zich te laten besnijden.

Toen evenwel tusschen Aristobulus en zijn broeder Hyrkanus II strijd ontstond over de troonsopvolging, terwijl ijverzucht, twist en moord voorkwam tusschen de godsdienstige Joodsche partijen der Parizeen en Sadduceën, vond de Roomsche regeering een geschikte gelegenheid om in te grijpen in de inwendige aangelegenheden van den Joodschen staat.

Jeruzalem werd in het jaar 63 v. Chr. veroverd door den Romeinschen veldheer Pompejus, waarbij een vreeselijk bloedbad werd aangericht. Voortaan zou van uit Rome de wet worden voorgeschreven aan Israël.

Pompejus was voorzichtig in zijn optreden. Hij trad het Heilige der heiligen binnen in den tempel en stond verbaasd een tempel zonder god te vinden. Eerbiedig trad hij evenwel terug en liet den tempelschat onaangeroerd.

Maar Aristobulus werd met zijn kinderen naar Rome gevoerd, terwijl aan den Edomiet Antipater het gezag over het diep vernederde Juda werd opgedragen.

Hyrkanus II mocht de waardigheid van hoogepriester bekleeden.

Na een tijd van beroering werd, 40 jaar vóór Christus' geboorte. Herodes de Groote, zoon van Antipater, tot koning over Juda aangesteld.

Na den dood van Herodes werd het Joodsche volk, deels door zijn nakomelingen, deels door Romeinsche landvoogden bestuurd en snelde met rassche schreden zijn ondergang tegemoet, welke zou voltooid worden als men het bloed van Christus had vertreden, den Eeniggeborene des Vaders uitwerpend buiten Jeruzalem.

Ongelukkig was het Joodsche volk er aan toe. Maatschappelijk arm en geestelijk dood.

Over de godsdienstige gezindheid en de godsdienstige partijen nog een enkel woord.

Na de Babylonische ballingschap klemden de Joden zich vast aan de wet. En, daar de stem der profeten niet meer gehoord werd, hield men het geschreven woord te meer in waarde. Een gansche stand van Schriftgeleerden ontstond; mannen, die zich tot taak stelden de wet te bestudeeren, haar aan het volk te onderwijzen en op alle levensomstandigheden.toe te passen. Ze dagtèekenen van Ezra's dagen.

De plaats, waar de Schriftgeleerden onderwezen, was de Synagoge. Het groot aantal Synagogen was een sprekend bewijs voor den ijver met welken Israël de kennis der wet zocht. Israël stelde zich echter tevreden met de letter der wet. De eigengerechtigheid beklom den troon. Op de hoeken der straten was het te zien.

Joodsche partijen. De twee groote partijen onder het Joodsche volk in de volheid des tijds waren de Farizeën en de Sadduceèn. De Farizeën traden het eerst als partij op in 167 V. Chr. Zij waren de ijverige helpers van de Maccabeën. Vol ijver voor de wet hadden zij een ingeboren haat tegen den heidenschen overheerscher en een buitensporige verwachting van het wereldrijk Juda, eenmaal door den komenden Messias te stichten!

De groote menigte van het Joodsche volk was farizeeuwsch gezind.

Was de oude naam Chasidim of godvruchtigen, later moest deze naam plaats maken voor Farizeën, hetwelk beteekent afgezonderden.

Een gansch andere partij vormden de Sadduceën.

Hun partij was klein, maar de aanzienlijksten behoorden er toe. Zij stamden af van de oudste priesterfamiliën. Hoogst waarschijnlijk moet hun naam afgeleid worden van Zadok, den hoogepriester uit Davids tijd.

Van de traditie (overlevering) die bij de Farizeën zoo hoog stond, wilden zij niets weten. Rijk en weelderig levend sloten zij zich alleen voor het oog bij den volksgodsdienst aan, maar kenden geen hoogere zucht, dan het tegenwoordige leven volop te genieten, zonder zich om het toekomende te bekommeren.

Een oordeelsdag zou er niet zijn. De geschiedenis was het gericht. Immers werd het goede beloond en het booze gestraft in dit leven!

Zij braken met het geloof aan de opstanding, engelen of geesten, 't Was alles vrucht van des menschen vrees en van zijn fantasie.

Bij het volk stonden de Sadduceën niet in hooge achting. Men zag ze aan voor ongeloovigen.

Op het staatkundig leven hadden zij invloed, omdat zij van priesterlijke afkomst waren en de hoogepriester in die dagen 's volks aangelegenheden in handen had.

Nevens de twee partijen: de Farizeën en de Sadduceën had men nog de twee secten: de Esseèn en de Samaritanen.

De Esseën hielden zich streng buiten alle partijen. Hun aantal was niet groot; ze vormden een kleine secte; ongeveer 4000 lieden behoorden er toe. Ze leefden in afzondering. Het volk had volgens hen geene toekomst en een messiaansche verwachting werd onder hen niet aangetroffen. Onder het volk traden zij op als artsen en waarzeggers. Het lichaam beschouwden zij als een kerker, waarin de geest tot den dag des doods besloten bleef, waarna de dood de gereinigde ziel aan het Paradijs gaf. Aan de opstanding des vleesches geloofden zij niet, omdat de stof, die immers niet geestelijk is, geen toekomst kan hebben.

In Herodes' tijd vond men de Esseën nog in Jeruzalem, maar later gingen zij naar de woestijn en na Jeruzalems val vormden zij een kolonie in de oase van Engedi.

De Esseën waren Joden, die geheel en al onder den invloed van heidensche denkbeelden gekomen waren.

De Samaritanen. Toen het rijk der 10 stammen door Salmanezer was weggevoerd naar Assyrie, waren er enkelen van de armste bewoners achtergelaten, om het land te bebouwen. Later kwamen er tal van vreemde stammen, die zich als kolonisten in Kanaan neerzetten. Uit de vermenging met deze heidenen ontstond het volk der Samaritanen. Hun godsdienst was even vermengd als hun geslacht. Men vond bij hen heidensche gebruiken, maar ook Mozaïsche.

Over 't algemeen hielden zij vast aan de 5 boeken van Mozes en onderhielden de besnijdenis.

Mozes was voor hen de grootste profeet.

Hun godsdienst had zich onder invloed van Aziatische godsdienstige voorstellingen gevormd. Hun tempel stond op den berg Gerizim; maar in Jezus' dagen was het een ruïne.

De Samaritaan was bij den Jood gezien als een Protestant in Spanje. De Joden haatten hen. Maar de Samaritaan vergold dien haat met onverbiddelijken wrok.

De Samaritanen vloekten den Romein en wachtten op een Messias uit Jozefs huis.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Ned. Herv. Jongelingsbond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's