Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Belijdenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Belijdenis.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 4h. "twee tot Timotheüs, tot Titus, tot Filemon, tot de Hebreen; de zeven Brieven der andere Apostelen, te weten de Brief van Jacobus, twee Brieven van Petrus, die van Johannes, de Brief van Judas en de Openbaring van den Apostel Johannes".

XXVL.

Behalve aan gemeenten heeft de Apostel Paulus ook aan sommige personen één of meer brieven geschreven. Aan zijn geestelijken zoon Timotheüs schreef hij er twee.

De eerste Brief tot Timotheüs is door den apostel geschreven uit Corinthe. Toen hij n.l. uit Efeze naar Corinthe was vertrokken had hij in eerstgenoemde stad Timotheüs achtergelaten en nu meende Paulus niet beter te kunnen doen dan in een brief zijn jeugdigen mededienstknecht nog eens op verschillende dingen te wijzen. Vooral met het oog op enkele spitsvondigheden en ketterijen die door sommigen werden ingevoerd, vermaant hij hem om toch vast te houden aan het voorbeeld der gezonde leer, en getrouw te zijn in de roeping waarmee hij geroepen was. Verder geeft hij eenige nuttige wenken omtrent de organisatie van het gemeenteleven en over de vereischten waaraan iemand voldoen moet om geschikt te zijn voor een opzieners-en een diaken-ambt.

De tweede Brief tot Timotheüs is van later datum en waarschijnlijk geschreven toen Paulus in Rome gevangen zat en hij zich lederen dag op den marteldood voorbereidde. Ook hierin wordt Timotheüs gewaarschuwd tegen de dwaalleer der valsche leeraars en vermaand hen met zachtmoedigheid te onderwijzen. Verder ontvangt hij den raad om trots allen tegenstand en dwaling zijn roeping getrouw te vervullen en stelt de apostel zich zelf in dat opzicht ten voorbeeld als die „den goeden strijd heeft gestreden, den loop geëindigd, het geloof behouden heeft en voor wien nu de kroon der rechtvaardigheid is weggelegd."

De Brief tot Titus, de laatste van de z.g.n. Pastoraal-brieven is van uit Corinthe naar Creta, waar Titus, oorspronkelijk een heiden maar tot wiens bekeering Paulus waarschijnlijk het middel was geweest, was achtergelaten om nader de zaken van de jonge gemeente te regelen en van plaats tot plaats ouderlingen aan te stellen. Ook deze brief is een doorgaande vermaning om tegen den kanker van allerlei dwaalleer toch vast te houden aan het getrouwe Woord dat naar de gezonde leer is.

De Brief tot Filemon is een persoonlijk schrijven dat Paulus tijdens zijn gevangenschap te Rome aan een vriend van hem die te Colosse woonde heeft gericht. De inhoud van dezen brief betreft een zekeren Onesiraus, een van Filemon weggeloopen slaaf, dien Paulus weer onder geleide van Tychicus terugzendt en die voor Filemon nu voortaan niet meer tot een dienstknecht, maar ook — want hij was op de prediking van Paulus bekeerd — tot een broeder zal zijn. Paulus doet in dit korte schiijven bijzonder uitkomen hoe het Christelijk beginsel vernieuwend werkt en alle verhoudingen ook van het aardsche leven beheerscht.

De Brief tot de Hebreen staat op zichzelf. De inhoud van dezen brief behelst een uitgewerkte vergelijking van het Oude en het Nieuwe Verbond. Inzonderheid op het onderscheid tusschen het Oud-en het Nieuw-Testamentisch priesterschap wordt in den breede de aandacht gevestigd. Dit was ook daarom noodzakelijk omdat deze brief gericht is aan de Hebreen, d. w. z. aan de Christenen uit de Joden, in verschillende gemeenten verspreid, voor wie de oude tempeldienst altoosnog zulk een bekoorlijke zijde bezat. Zij inzonderheid moesten er aan herinnerd worden, dat de gansche eeredienst des Ouden Verbonds slechts schaduwachtig was geweest en dat het alles een heenwijzing naar den Hoogepriester der toekomende goederen had bedoelen te zijn.

Sommigen meenen dat niet Paulus, maar Apollos, anderen denken weer dat Barnabas de schrijver van dezen brief is geweest. Doch wij wenschen ons, al stemmen wij toe, dat de schrijver in den ganseben brief zijn naam niet noemt en den stijl ook eenigzins anders dan die van zijn andere brieven, te houden aan-die handschriften waaruit onze Staten Vertalers hebben opgemaakt dat ook deze brief door Paulus geschreven zou zijn.

Na de brieven van Paulus volgon de brieven der andere Apostelen die eveneens niet aan een bijzondere gemeente of aan een persoon, maar aan de gansche Kerk des Heeren zijn gericht.

De Brief van Jacobus is gericht aan de Joden-Christenen buiten Palestina en waarschijnlijk geschreven omstreeks het jaar 61. De schrijver is niet Jacobus de broeder van Johannes, van wien Hand. 12 ons zegt dat hij door Herodes is onthoofd, maar Jacobus de broeder des Heeren die vooral in de Jeruzalemsche gemeente in hoog aanzien gestaan schijnt te hebben. Na in het eerste hoofdstuk de nuttigheid der beproevingen geschetst te hebben wijst de schrijver ons in hoofdzaak er op, hoe het geloof aan de vruchten moet gekend worden en eindigt met zijn lezers te vermanen zich te verneederen en te verootmoedigen voor het aangezicht Gods.

De eerste Brief van Petrus is aan de Christenen van de voornaamste provincies van Klein-Azië gericht; hij is geschreven uit „Babylon", maar waarschijnlijk is dit een overdrachtelijke naam voor de stad Rome, waar Petrus omstreeks het jaar 64 vertoefd schijnt te hebben.

De bedoeling van dit schrijven is om de Christenen te vertroosten en te bemoedigen te midden van de moeiten en kwellingen die zij om hun belijdenis voor den naam des Heeren te verduren hadden. De schrijver doet uitkomen hoe het lijden van de geloovigen een middel tot Heiligmaking is en tevens een herinnering aan het komend oordeel van God.

De tweede brief van Petrus schijnt eenigen tijd later, waarschijnlijk omstreeks het jaar 65 gericht te zijn aan een kring van lezers onder de Joden-Christenen van Palestina en Syrië. Onder hen waren dwaalleerraars opgestaan, die in naam der vrijheid een goddelooze ongebondenheid predikten en van wie sommigen zelfs met de verwachting van de toekomst des Heeren durfden spotten. Tegenover die dwaalleer en die spotternij vermaant Petrus de lezers van zijn tweeden brief om op te wassen in het geloof en in de kennisse Gods en om te bedenken dat de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht.

De Brieven van Johannes zijn weer van geheel anderen aard

De eerste Brief van Johannes begint zonder het gewone begin en eindigt zonder het gewone einde van de andere brieven. Toch kunnen wij uit den inhoud opmaken dat de apostel Johannes zich in dezen brief richt tot de Klein-Aziatische gemeenten waarin hij in hoog aanzien stond en waarin zijn woord een groot gezag had. Vandaar dat hij zijn invloed gebruikt om in dezen eersten brief de Christenen te waarschuwen tegen het in die dagen veldwinnend Gnosticisme door ten te wijzen op de waarachtigheid van de menschwording van Christus en door er aan te herinneren hoe dat het kenmerkende van den anti-christ is dat hij loochent dat Jezus de Christus is.

De tweede Brief van Johannes is een persoonlijk schrijven aan eene vrouw, die hij de uitverkorene vrouw noemt. Sommigen meenen dat hij hiermee eene gemeente of in het algemeen de Kerk des Heeren, de vrouw des Lams heeft bedoeld. Hoe dit ook zij, de bedoeling van dit tweede schrijven is om deze vrouw op te wekken te wandelen in de liefde, haar te vermanen geen gemeenschap aan de dwaalleer — bedoeld is het Gnosticisme — te hebben, maar steeds wakende te zijn in de leer des Heeren.

De derde Brief van Johannes die ongeveer in denzelfden tijd als de tweede schijnt geschreven te zijn is eveneens een persoonlijk schrijven gericht aan een zekeren Gajus, die door den schrijver geprezen wordt om zijn gastvrijheid die hij aan de omtrekkende broeders bewezen heeft en die door den apostel gewaarschuwd wordt voor een zekeren Diotrefes, welke in de gemeente zoekt de eerste te zijn.

De Brief van Judas, — natuurlijk niet de Iskariot — is gericht aan een kring van lezers die niet nader aangeduid worden dan als (geroepenen, door God den Vader geheiligd, en door Jezus Christus bewaard). Mede naar aanleiding van het optreden van verschillende dwaalleeraars worden zij gewaarschuwd tegen de gevaarlijke leeringen door dezen verspreid en worden zij vermaand zich zelve op te bouwen op hun allerheiligst geloof en zich zelve to bewaren in de liefde Gods.

De Openbaring van den Apostel Johannes, het laatste boek des bijbels is het eenig profetisch boek des Nieuwen Verbonds. Al wat het behelst wordt ons voorgesteld als „hetgeen de Geest tot de gemeenten zegt.". Deze gemeenten-zijn in letterlijken zin de zeven gemeenten van Kléin-Azië die ons aan het begin der Openbaring met name worden genoemd ; maar in werkelijkheid is dit zevental gemeenten een beeld van de gansche Kerk van God. Een tip van den sluier die de toekomst der Kerk omhult, wordt hier voor het oog van Johannes als 't ware opgelicht en onder verschillende zinnebeelden schildert hij ons eenerzijds de groote verdrukking waaraan in den loop der eeuwen de Kerk onderworpen zal zijn, maar anderzijds doet hij ook uitkomen dat het slechts een verdrukking van tien dagen, d. w. z. van een korte spanne tijds wezen zal en ten slotte laat hij ons zien hoe de machtige worsteling der geesten in de volkomen zegepraal van den Christus en in de vestiging van liet nieuw Jeruzalem eindigen zal. Het is waarschijnlijk dat het boek der openbaring tegen het einde van de regeering van Keizer Domitiauus, dus omstreeks het jaar 96 door Johannes geschreven is.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Onze Belijdenis.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's