Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een woord vooraf.

In het nummer van 28 Juli komt een ingezonden schrijven voor van den heer J. Blijleven, Afdeelings voorzitter van Chr. Bond van Post-en Telegraaf beambten te Alphen a/d Rijn, waarin enkele opmerkingen worden gemaakt en bezwaren worden ontwikkeld betreffende het artikel uit „De Waarheidsvriend" van 14 Juli „Een ernstig gevaar."

Door verblijf buitenlands waren we nog niet in de gelegenheid om het schrijven vanden heer Blijleven, dat ons eerst de vorige week onder de oogen kwam, te beantwoorden.

Plaatste de Redactie van ons Blad in eene noot onder het stuk van den heer Blijleven o. m. de opmerking, dat zij hoopte, dat de redacteur van de rubriek „Staat en Maatschappij bij gelegenheid over de zaak, die in artikel van 14 Juli aan de orde kwam, nog eens schrijven zou, wij willen aan dit verzoek gaarne voldoen.

Toch zouden we ook zonder die uitnoodiging zakelijk op het schrijven van den heer Blijleven zijn ingegaan, niet alleen wijl hetgeen ons Bondslid schrijft alleszins de overdenking waard is, maar ook nog daarom omdat het ingezonden stuk van den heer Blijleven blijken geeft van een meeleven zijnerzijds met den arbeid, welke de redactie van ons Blad wekelijks te verrichten heeft, eene belangstelling die wij op hoogen prijs stellen, en die ongetwijfeld navolging verdient.

Gelijk wij reeds met een enkel woord hierboven opmerkten, heeft het schrijven van den heer Blijleven blijkbaar de strekking enkele bezwaren ten opzichte van hetgeen we op 14 Juli schreven, kenbaar te maken.

Tot recht verstand mogen we even aan den inhoud van het bewuste artikel herinneren.

In verband met een en ander dat wij omtrent de zeeliedenstaking te Amsterdam opmerkten, wezen  we in het slot op het groote gevaar dat ons land bedreigt van de revolutionaire elementen onder de arbeiders, die vooral in de groote bedrijven van ons land werkzaam zijn.

In de bedrijven als b.v. bij de spoorwegen, de posterijen, het gas-en electriciteitsbedrijf enz. zijn in dienst van het Rijk en in die van de groote gemeenten niet weinige arbeiders werkzaam, die of sociaal-democraat of anachiüt zijn, óf  wel, zoo zij zich nog niet onder die revolutionaire elementen scharen, dan toch ingeval van staking of opstand onder het roode vaandel optrekken. De macht, die daarby van die zijde ontwikkeld wordt, wordt bij den dag grooter en hoe ver het met het revolutiegeweld komen kan, heeft het jaar 1903 aangetoond. Ook is het nog onlangs in Frankrijk en Engeland' duidelijk aan den dag gekomen, hoe de sociaal-democratische en anarchistische arbeiders niet alleengewelddadig tegen hunne mede-arbeiders optreden, maar het ook meer en meer in hunne macht gaan krijgen, de groote bedrijven stop te zetten, tengevolge waarvan het leven der volkeren in gevaar komt en de bloei der natiën staat vernietigd te worden.

Waarin nu de oorzaak van het gaandeweg verergeren van den toestand te zoeken is en aan welken reden het is toe te schrijven, dat de macht van de revolutioniare elementen onder de arbeidersbevolking in de grootbedrijven zich uitbreidt, daarover schreven wij in het nummer van 14 Juli:

Zonderen we de Roomsch-Katholieke arbeiders uit, dan mist men in bovengenoemde bedrijven onder de arbeiders haast geheel het Christelijk element. Jonge mannen van positief Christelijke beginselen kunnen om der conscientie wille geen plaats nemen in de rijen der arbeiders, die in die bediijven werkzaam zijn, omdat zij krachtens hun beginsel bezwaar moeten maken om des Zondags te arbeiden. De arbeider, die dus voor het gezag buigt, kan dus noch bij de spoorwegen, noch bij de posterijen, noch in de gasfabriek, noch in die bedrijven, die des Zondags arbeid laten verrichten, werkzaam zijn. Dit terrein heeft hij over te laten aan den arbeider, die tegen het werken op Zondag geen bezwaar maakt. Uit dien hoofde mist men dan ook in al de bedrijven, die wij hierboven noemden en die feitelijk de hoofdraderen in ons maatschappelijk leven vormen, het tegenwicht van de mannen der Christelijke levensbeschouwing met hen, die de moderne levensbeschouwing zijn toegedaan.

Het is tegen, wat we hier uit No. 33 van „De Waarheidsvriend" citeerden, dat de heer Blijleven opkomt.

Met onze voorstelling: De arbeider, die voor het gezag buigt kan dus noch bij, de spoorwegen, noch bij de posterijen, noch in de gasfabriek, noch in die bedrijven, die des Zondags arbeid laten verrichten, werkzaam zijn. Dit terrein heeft hij over te laten aan den arbeider, die tegen het werken op Zondag geen bezwaar maakt", is hij het niet eens.

Ons bondslid is door het geen wij op dit punt schreven teleurgesteld ; ja zelfs hebben onze woorden hem gegriefd. Immers zoo schrijft bij : de Christen-arbeider kan, „wanneer hij voor het gezag zich buigt nu eenmaal bij die bedrijven niet werkzaam zijn. Derhalve, is hij daar nu toch werkzaam, dan buigt hij niet voor het gezag, is niet positief Christelijk enz." „Een dergelijke veroordeeling treft hem!"

Schrijver zou daarom gewild hebben, dat wij instede van den arbeider, die "bij de Spoorwegen en bij de Post werkzaam zijn, te veroordeelen, hadden overwogen, of de Christen-arbeider daar soms ook een roeping heeft te vervullen.

Wat wij 14 Juli neerschreven noemt hij nu liefdeloos.

Laten we wat dit laatste betreft reeds dadelijk mogen verklaren, dat het niet in onze bedoeling gelegen heeft, om tegenover den Chr. Bond van Post-enTelegraaf beambten of tegenover den Chr. Bond van spoorwegpersoneel of tegenover welken Bond dan ook hard te zijn of ons liefdeloos te gedragen.

De geachte inzender ziet voorbij, dat hetgeen wij ten aanzien van den Christenarbeider betoogden, nog niet altijd behoeft te leiden tot de conclusie, die hij uit onze woorden trekt.

Bij de bespreking der kwestie zelve zal dit hem duidelijk worden. Doch de zaak waarover het verschil tusschen hem en ons loopt, kan zoo maar niet terloops uitgemaakt worden. We hopen in een paar artikelen over „Arbeid op Zondag" eens onze meening ten aanzien van dit gewichtige onderwerp uiteen te zetten en daarbij dan nader op de opmerkingen en bezwaren van ons Bondslid in te te gaan.

Roode Dinsdag.

Op 19 September, de dag waarop dit jaar de Staten-Generaal geopend worden, wacht ons van de zijde der Sociaal-Democraten iets geheel buitengewoons.

Wanneer als naar gewoonte de Koningin op den 3en Dinsdag in September te één uur de zitting van de beide takken der volksvertegenwoordiging, in plechtige vergadering op dat uur vereenigd, zal geopend hebben, zullen de Sociaal-Democraten zich in breede rijen met vaandels en muziek opmaken, om op het Binnenhof den eisch te laten hooren van het Algemeen K'esrecht. Bij deze gelegenheid zal dan op een aan den Minister van Binnenlandsche zaken aan te vragen audiëntie het bekende volkspetionnement , ten gunste van dit kiesreoht overhandigd worden.

Zien wij in de betooging der Sociaal-Democraten, om het karakter, dat die betooging draagt, een bedenkelijk teeken des tijds; wij zouden over de dingen, dié komende zijn, gezwegen hebben, ware 't niet dat het optrekken der socialisten op rooden Dinsdag, zooals zij bij voorkeur Dinsdag 19 September noemen, tot ernstige gevolgen kan aanleiding geven.

In het bekende Zondagsblad van 2 September van het orgaan der S. D. A. P. „ Het Volk" wordt, al is het nog maar op bedekte wijze op een botsing tusschen betoogers en niet-Sociaal-Democraten gezinspeeld.

Onder opschrift „ Moderne Helden" laat de redactie bij de plaat, waarop een krijgsman de hoofdfiguur vormt, dezen zeggen: „Neen, Kattenburg (de buurt in Amsterdam waar tijdens de zeeliedenstaking het straatgevecht plaats vond) heb ik helaas niet meegemaakt. Misschien krijg ik een kans op den Rooden Dinsdag".

Zoo gaat hier de provocatie (uitdaging) tot een botsing tusschen Socialisten en militaire macht van „Het Volk" uit.

Wij hopen intusschen, dat zij die op 19 September zich langs de straten der Hofstad zullen bewegen rustig zullen blijven en zoo mogelijk maar de betooging der Sociaal-Democraten zullen ontloopen.

Moge de Residentie bewaard blijven voor tooneelen, zooals die onlangs in Amsterdam werden aanschouwd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's