Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Luc. 16 : 19—31.

De rijke man en de arme Lazarus.

III.

. „En het geichiedde, dat de bedelaar stierf" ... „en de rijke man stierf ook".

Er komt verandering in de geschiedenis. Wij hebben den rijke zien wandelen in purper, zien zitten aan den wèlbeladen disch, zien eten en drinken dag aan dag met vroolijkheid. En we hebben den armen Lazarus zien liggen in de poort, voor de deur, ziek van armoe en zwart van gebrek, omringd ' van honden, die de zweren zijns lichaams van tijd tot tijd lekten.

Wat is de rijke toch gelukkig...Wat is de arme toch ellendig ...

Zou het waar zijn? Zouden we ook een verkeerden maatstaf dragen ? Zouden we enkel aanzien wat voor oogen is?

Neen, neen, benijd den rijke toch-niet en 'zeg niet', de' plaats van den armen Lazarus niet te willen innemen. Want schijn bedriegt. Wat soms eerst na langen tijd blijkt. Wat soms eerst in de eeuwigheid openbaar wordt. Ach, neen! sta toch niet naar een schoonen schijn. Sta naar 't geen in waarheid en in werkelijkheid tot voordeel is. En dat is: dat onze ziele gereinigd worde van de zonden en dat wij mogen worden overgezet in een verzoenden staat met God. Dat is: dat ons heil in den Heere ligt en ons deel in eeuwigheid. Dat ons leven is Christus, verborgen in God. Dat onze gerechtigheid verkregen is aan den voet van het kruis. Dat onze hope is op de eeuwige zaligheid.

En die dan zóo gesteld mag zijn en in armoede verkeert is rijk. God zal voor hem zorgen. Maar die dè, t mist en zich baadt in weelde is arm. De Heere is zijn tegenpartijder.

Gelooft gij het niet?

Treedt dan nader. De Heere zal het gordijn optrekken. Hij zal u doen zien wat waarde heeft voor de eeuwigheid en hoe een rijke arm kan zijn en een arme rijk.

De dood komt. De dood die zoo menig bed reeds beklommen heeft, in de paleizen der rijken en in de stulpen der armen. De dood, die nooit moede wordt, altijd doorgaat, van geslacht tot geslacht en altijd komt als een dief in den nacht.

Die dood gaat nu tot Lazarus; snijdt zijn levensdraad af en zet hem over uit den tijd in de eeuwigheid.

Wat eenvoudig staat het er. 't Is ook in een oogenblik gebeurd. Maar wat een zee van ellende ligt er achter dat moment. Wat is er al niet doorgemaakt door dien armen man. Honger en kommer, zorg en moeite, zuchten en weenen. Wat waren de nachten soms benauwd, wat waren de dagen bang. Men moet maar arm, eenzaam verlaten, ziek, pijnlijk zijn ! O er ligt een zee van ramp en bange nood in die woorden „welke lag voor de poort en vol zweren". Maar 't is nu voorbij. De dood komt er een einde aan maken. Op Gods tijd. Al de armoede is nu uit. Geen honger en kommer meer. Zalige Goddelijke weelde nu.

Wacht maar, zoo zult gij bet zien.

Wat is het leven dan een oogenblikje, wanneer de dood er een einde aan gemaakt heeft. 30, 40, 60 jaar... 't is een schaduw. *'t Gaat als een droom voorbij.

Daar denkt de rijke man in 't geheel niet om. Hij heeft den tijd nog wel! En hij eet m drinkt en is dag aan dag vroolijk en blij.

Alleen vond hij het hinderlijk dat die bedelaar telkens voor de poort lag. Hij wilde dien verachtelijken man zelfs de brokken niet geven, die van de tafel vielen. Gelukkig dat hij hoort van zijn dood. Nu is hij weg. Waar hij nu is? Daar vraagt de rijke niet naar. Hij denkt niet aan den dood. Noch minder wil hij er over spreken. En om te onderzoeken waar een bedelaar na den dood blijft, vindt hij in 't geheel de moeite niet waard.

De poort is vrij. Lazarus is weg. Of hij een eerlijke begrafenis zal krijgen, daar bekommert zich niemand om. De rijke is blij : een ergernis minder in zijn leven!

Maar daar klopt de dood plotseling óok aan de deur van de slaapkamer des rijken. Eten en drinken vervalt. Het purper ligt naast het pronkbed. De vroolijkheid is geweken. Angst en vreeze ligt op zijn gelaat. Zijn hart bonst binnen in hem. Maar de dood gaat niet terug. Laat  zich niet af koopen. Een 'oogenblikje nog en de rijke ligt stijf en roerloos op zijn sterf bed uitgespreid.

0ntzettend zoo te midden van 'dé vroolijkheid — zoo dood, en overgezet in de eeuwigheid !

Wat is een mensch toch!

't Is zoo waar, wat de Psalmist zegt: hij is gelijk een bloem des velds, als de wind er over gaat dan is zij niet meer en haar plaats kent men niet meer.

O! wat moest een mensch meer ernst maken met deze dingen.

Er is niets gewisser dan dat de dood komt.

Maar terwijl de Heere steeds roept: „de wereld en al haar begeerlijkheden gaat voorbij en de dood wenkt ieder uur, bereidt dan uw huis opdat gij kunt sterven" — luistert de mensch niet en zet de gedachten aan den dood op zij, om met beide handen te grijpen naar de vergankelijke dingen en hoofd en hart te vervullen met ijdelheid.

En wee ons! Wanneer' dan zoo de dood ons vindt. Dan is het in een oogenblik beslist. En die zich zoo bedriegt, die is bedrogen voor eeuwig. Wat met honderden en duizenden elk oogenblik het geval is.

Zoo zijn dan beiden gestorven; de arme bedelaar en de rijke man.

Beide hebben ze nu het leven gehad, de een vol ellende, de ander vol overvloed.

En nu zijn ze beiden in de 'eeuwigheid. Maar'... wat staat het nu gansch anders. De arme is rijk. De rijke is arm.

Omdat de arme den Heere had leeren kennen in zijn leven, en in Hem zijn hoogste vreugd mocht smaken. Terwijl de rijke man heel zijn hart gezet had op de vergankelijke dingen en den Heere niet had gediend met een volkomen hart.

Of ze Lazarus een fatsoenlijke begrafenis hebben onthouden weten we niet. Maar dat een prachtige begrafenis den rijke niet gebaat heeft, weten we wèl.

God laat zich niet afschrikken door lompen en armoe. De Heere laat zich niet bedriegen door bloemen en kransen.

De Heere oordeelt rechtvaardiglijk rijken arm naar hetgeen er in de dagen des levens is geschied. En dan is de eeuwigheid heerlijk voor degenen, die God hebben mogen leeren kennen — en vreeselijk voor allen die vervreemd van Hem hun weg hebben vervolgd en geëindigd!

Wat er dan na den dood met den mensch geschiedt?

Onder de O. Testamentische bedeeling wist men het reeds, dat het om een eeuwigheid en om een oordeelsdag ging. Heeft de Heere de eeuwigheid dan ook niet in des menschen hart gelegd ? En verklaarde de Prediker niet; „want God zal ieder werk in het gerichte brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed of hetzij kwaad" (12 : 14)

Neen, men moet niet zeggen, dat Israel onder de O. Bedeeling van een eeuwigheid en een oordeelsdag niet wist en over een eeuwig leven noch over een oordeelsdag sprak. Want dan spreekt men de waarheid niet. Luister maar eens naar Jacob en Job; lees maar eens wat de dichter van Ps. 16, Ps. 17, Ps. 49, Ps. 73 enz, enz. schrijft. En dan onder de N. Testamentische bedeeling! Waar Paulus b.v. in 2 Cor. 5 : 10 uitroept: want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage he.tgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad." Duidelijker kan het al niet.

Onder de Oude en Nieuwe Bedeeling staat het dan ook vast: „het is den mensch gezet eenmaal, te sterven.en daarna het oordeel. Zoo de boom valt blijft hij liggen.

Waarom de Heere in hét Oude en Nieuwe Testament zoo ernstig over die eeuwigheid spreekt en zoo geduriglijk voor dien oordeelsdag waarschuwt ? Opdat er toch schikkingen gemaakt zullen worden. Ieder kan dat weten. En ieder die deze waarschuwende stemmen veracht en in den wind slaat zal dubbel schuldig bevonden worden, wanneer hij verschijnen moet voor Gods rechterstoel.

Ja — om een eeuwigheid gaat het en om het oordeel.

Voor de ziel aanstonds na den dood; voor het lichaam in den grooten dag des gerichts, die bewaard wordt voor alles wat leeft op des Heeren tijd.

De Schrift is daar duidelijk in. En niet 't minst onze gelijkenis.

Beide, de rijke en de arme worden opgeroepen voor God. En de een wordt ter linkerhand verwezen, in de buitenste duisternis alwaar is weening der oogen en knersing der tanden — en de ander wordt ter rechterhand ingeleid in de plaatse des lichts, waar zaligheid genoten wordt in ongekende mate, eeuwiglijk en altoos.

Dat is nu de werkelijkheid voor beiden. Dat is nu wat blijft voor eeuwig. Dat is nu wat ze beiden zijn.

De arme voor eeuwig rijk. eeuwig arm. De rijke voor eeuwig arm.

En dat voelt de arme, dat voelt de rijke.

Dat maken ze beiden welbewust door. En de rijke lijdt smarten; de arme eet en drinkt, liggende in Abrahams schoot.

Wat een afgrijzen voorde onrechtvaardigen!

Wat een weelde voor een arm zondaarsvolk!

O! wat zal het ontzettend zijn wanneer ons deel moest zijn met het deel van den rijke, om rechtvaardiglijk uitgeworpen te worden in hel eeuwige vuur.

Wat zou het heerlijk zijn wanneer, we een erfenis der genade hebben gelijk de arme bedelaar. Wiens deel was bij zijn God. Wiens hulpe was van den Heere. Die in oprechtheid voor God had mogen leven. Die te midden van smart en pijn had mogen zingen: „want beter dan dit tijd'lijk leven is Uwe goedertierenheid."

M. Br. en Z. — die weer opnieuw bij de eeuwigheid en bij den dag des gerichts bepaald zijt en een Lazarus' deel wel zoudt willen ontvangen, mag die belijdenis van Lazarus ook reeds de uwe zijn?

Want daar gaat het om.

Met dat goed een eeuwige zalige toekomst. Maar zonder dat goed een eindelooze rampzaligheid.

't Gaat om de kennisse Gods, in het aangezichte van Jezus Christus den Borg-en Middelaar, Wiens bloed reinigt van alle zonden en Die het leven verworven heeft voor allen die in Hem gelooven.

(slot volgt)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's