Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenkntg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenkntg.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want onze lichte verdrukking die zeer haast voorbijgaat werkt ons een gansch uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid. 2 Cor. 4 : 17.

Een liehte last.

Een lichte verdrukking! Dit is, mijn lezer, toch eigenlijk een tegenstrijdigheid.'t Is precies als wanneer wij spreken van een droeve blijdschap, van een arme rijkdom. Toch staat het in het hierboven geplaatste woord. En 't heeft gewicht van heerlijkheid. En dat nog wel een bovenmate groot gewicht. Dat is dwaasheid, zegt de wereld. Wij stemmen het ten deele toe. Maar we voegen erbij: het behoort tot het dwaze Gods. Och, dat wij toch maar veel dit dwaze Gods mochten leeren kennen. Dan zijn wij wijzer dan de menschen.—

De apostel wil niet zeggen, dat het rnet de verdrukking van Gods kind hier op aarde nogal bijloopt, dat van verdrukking haast geen sprake is. Och, hoe weinig zou dan de apostel toonen iets van de werkelijkheid van het leven gezien te hebben. Het zou dan ook niet waar zijn, dat de rechtvaardigen nauwelijks zalig worden, 't Zou dan ook verkeerd gezien zijn door den man Gods, Mozes, die het uitnemendste van 's menschen jaren moeite en verdriet noemt. Neen, de apostel weet het wel, dat de Kerk van Christus een verdrukte kerk is. Al Gods kinderen zijn kruisdragers. Een eenvoudig christen zeide mij eens: ze hebben allen een blok aan het been. Soms is het een huiskruis dat zij te dragen hebben. Zeer zwaar. Er is niet slechts één Jacob geweest, die een Israël werd en die tot zijn kinderen sprak van de grauwe haren die zij nog met droefenis ten grave zouden doen nederdalen. En zeg mij, wordt niet menig kind van God door een zwak, ziekelijk, lijdend lichaam verdrukt? Of zijn er dikwijls geen broodzorgen die benauwen, beangstigen? Ach, er wordt hier op aarde zooveel geleden! De stroom van ongerechtigheden, die de wereld en ons hart doorstroomt, wordt gevolgd door een stroom van ellende, van lijden, van verdrukking. Dat wij het toch maar recht mochten verstaan, dat het tweede de nasleep is van het eerste. Maar wat is men dan toch onwaar, wanneer men het leven doorhuppelt, alsof die twee stroomen daar niet zijn. 't Is een dartelen in een tranendal, wanneer de kinderen dezer wereld elkander toeroepen: „laat ons vroolijk zijn; niet zoo droefgeestig; we moeten het maar nemen zooals het valt".

O, treurige luchthartigheid dezer wereld! In het hart van Gods kind is een droeve blijdschap, geboren. Een blijdschap over hetgeen van den Heere is, over Zijne deugden; maar een droefheid over hetgeen van den mensch is. Immers de grootste verdrukking is er toch, wanneer de mensch iets ervaart van den last der zonde, 't Is een eeuwige last, omdat de eeuwig-heilige God met heel Zijn Wezen ingaan tegen hetgeen uit den mensch voortkomt, 't Is maar gelukkig dat de Heere Zijn kinderen trapsgewijze aan hun ellende ontdekt. Maar 't is boven alles gelukkig, dat er een Borg is, Christus de Heiland, die den last van Gods eeuwigen toorn gedragen heeft. En weet gij nu, mijn lezer, wat de verdrukking is van de volgelingen van Jezus hier op aarde.? .. Dit; Christus laat met wijsheid en teedere liefde iets gevoelen van wat Hij getorst heeft. En als dit weinige van dien eeuwigen last reeds zoo zwaar is, o wat is dan Christus groot en volmaakt, waar Hij toch alles heeft volbracht. Maar nu verstaat gij misschien ook, wat de apostel bedoelt met een lichte verdrukking: Ais wij de velerlei verdrukkingen mogen ontvangen, als de teedere toedeeling van den verdrukten Christus, o ja! dan is de verdrukking licht, dan rijst de belijdenis des harten: „Heere Jezus nu moest ik dezen donkeren weg betreden en dezen zwaren last dragen om iets van Uwe volzaligheid te leeren kennen."

O, hoe zoet zijn dan de druppelen uit Zijn lijdensbeker! Zóó mag Gods kind gesterkt worden in de wetenschap, dat hij deel aan Jezus heeft. Vele bekommerden op den weg ten leven hebben het toch zoo kwaad met deze vraag: -heb ik wel deel aan Jezus? Wel, dan is het ook eene onbeschrijfelijke verlichting, door de verdrukking heen de doorboorde hand van Christus te zien, en te mogen kussen. Wanneer uw lichaam dan weg mocht teren op het ziekbed, o vermoeide pelgrim naar Jeruzalem, wel, daar hebt gij de lidteekenen van Christus' lichaam, dragende op uw eigen lichaam. En zoudt gij geen teeken van Hem willen dragen? Nu, dat is een lichte last!—

. Misschien , hebt gij een huiskruis te dragen. Uw huisgènooten keeren zich van u af om uw geloof. En gij zoudt wel willen, dat zij. met u op 's levensweg wandelden. Maar weet gij wel, dat Christus aan het kruis werd gehangen door zijn broederen? Nu, mocht ge daar maar op letten. Immers de Heiland toont aan al de Zijnen een vonkje van den vurigen haat, die uit de wereld tegen Hem brandde. Zoo is de last weer licht. Neen, van de verdrukking op zich zelf wordt dan nog niets weggenomen. Ja, het kon wel wezen dat gij, o kind des Heeren, hoe langer hoe meer er ingedompeld wordt. Maar wees gerust. Eén is er, Die weet wat van Zijn maaksel is te wachten. Hoe meer de verdrukking u drukt, dés te meer wil Hij u en al Zijn arm lijdend vojk zeggen: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen." Zalig is het zóo onze verdrukking te mogen zien, als koorden, gebonden aan den lijdenden, algenoegzamen Jezus.

En leest nü nog eens onzen tekst over. Een enkel woord namen wij er slechts uit. 't Is zulk een breede weide van vertroosting voor hongerige schapen. Die lichte verdrukking duurt maar kort. Zéér haast gaat zij voorbij. Zij is .verbonden, niet als oorzaak en gevolg, maar als schakels van eene keten, aan eene eeuwigdurende zware heerlijkheid. Wat dit zeggen wil ? een uitnemend gewicht der heerlijkheid? Wel, de toorn Gods tegen de zonde zoudt gij niet kunnen dragen. Slechts een weinigje laat Christus hier op aarde .aan Zijn volk zien. Schrikkelijk zal het zijn te vallen in de handen van den levenden God. Maar evenmin zoudt gij hier op aarde kunnen dragen de volle openbaring van Gods liefde, 't Is een eeuwige liefde; een eeuwig gewicht van heerlijkheid, die eens al Gods. kinderen zullen dragen. Daar staat dan weer de Middelaar. Hij deelt aan Zijne Kerke uit de druppelen van Gods liefde. Door Zijn Woord en Geest. Juist zooveel als gij dragen kunt. Maar toch ook weer zooveel dat gij, o arme rijke, overladen door Gods weldadigheden wel eens moest uitroepen: „Heere ga uit van mij, want ik ben een zondig mensch".

Een schare die niemand tellen kan zal uit die groote verdrukking ingaan in de eeuwige heerlijkheid. Hier op.aarde leeren zij verdrukking te dragen, 't Is een oefenschool ook tot het dragen van het eeuwige gewicht der heerlijkheid.— O mogen wij hierin onze eigene leermeesters ioch maar niet zijn, maar ons laten leeren door Christus alleen. Wiens juk zacht en Wiens last licht is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenkntg.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's