Staat en Maatschappij.
Het Koloniaal debat.
De discussies bij gelegenheid der Koloniale begrooting hebben deze week in de Tweede Kamer met betrekking tot de geestelijke belangen van den inlander bijzondere beteekenis gehad.
Tot een breedvoerig debat op dit punt gaven aanleiding: het vanwege den Gouverneur-Generaal opkomen voor de toepassing der Christelijke beginselen in het regeerbeleid, zoomede het aansturen op een gewijzigde Islam-politiek, welke door den adviseur voor Koloniale vakeu van de Regeering, Dr. Snouck Hurgronje, hoogleeraar te Leiden, wordt voorgestaan en in geschriften wordt gepropageerd.
Het optreden van den Landvoogd in Indie ten bate van de doorwerking van de Christelijke beginselen in de Indische maatschappij ditmaal latende rusten, behoort op het oogenblik alle aandacht te vallen op het groote gevaar, dat het geestelijk welzijn van de Indische bevolking bedreigt van de zijde van hen, die een verandering in het volgen der Islam-politiek begeeren.
In een onlangs door Dr. Snouck Hurgronje uitgegeven werk: „Nederland en zijn Mohammedanen", in welk werk van de grondgedachte wordt uitgegaan, dat de Javanen Mohammedanen zijn, komt die hoogleeraar tot de conclusie, dat men moet aansturen op associatie der onderdanen in den Nederlandschen Staat aan de Nederlanders, d. w. z. dat er behoort gestreefd te worden naar het verkrijgen van eene aansluiting van het Oosten aan de Westersche cultuur.
De voorwaarde, waaronder die aansluiting zal verkregen moeten worden, behoort volgens den regeeringsadviseur te liggen op neutraal terrein. Onderwijs en opvoeding zullen de twee krachtige middelen zijn, die aangewend moeten worden om tot die associatie van het Oosten met het Westen te leiden. Terecht mocht Dr. Scheurer, de anti-revolutionaire afgevaardigde van Sneek, er op wijzen, dat als men opkomt voor de ontwikkeling van het Javaansche volk, hij daaraan gaarne mededoet, maar als in dien oproep voor onderwijs en krachtige opvoeding van het Javaansche volk de voorwaarde wordt gesteld, dat het geschiede op neutraal terrein en zonder religie, hij dan dit streven den rug toekeert, omdat in deze theorie God wordt uitgeschakeld, en de religie niet opgenomen in de ontwikkeling en de beschaving van een volk, dit volk in het heidendom zal doen wegzinken.
Daarom kon de conclusie van den Leidschen hoogleeraar niet aanvaard worden, dat de Westersche en de Oostersche beschaving moeten geassocieerd worden door opvoeding en onderwijs, doch met uitsluiting van eiken religieusen factor. Gaan wij dien weg op dan mogen de voorstanders van een te wijzigen Islam-politiek meenen, dat de Javaansche bevolking door eene neutrale opvoeding en neutraal onderwijs den Islam den scheldbrief zal geven, maar metterdaad zal dit niet het geval zijn. Immers de feiten zijn er, die het bewijzen kunnen, dat een Mohammedaan van stand en aanzien, ook al wordt hij anders opgevoed en anders onderwezen, toch Mohammedaan blijft, terwijl de onkundige inlander, en dit is de groote meerderheid in onze koloniën, den Islam den rug toegekeerd hebbende, ten prooi zal worden aan het Hindoeïsme. Zou de Regeering dan ook het advies van haar raadgever volgen, dan zou dit het eenige gevolg hebben, dat de menschen van den Islam werden teruggebracht tot het heidendom.
Daarom geen associatie van het Oosten met het Westen naar de bedoeling van Dr. Snouck Hurgronje en zeker niet een aansluiting van het Oosten met de Westersche cultuur, zooals deze in Indie tot openbaring k«mt. Wat die Westersche cultuur in Indie te zien geeft, daarvan gaf Dr. Scheurer enkele staaltjes.
Hij zeide in de zitting van 17 November:
Ik heb ook die Westersche cultuur gezien in het Oosten, en wanneer men dan den Westerling aantreft, die uit . de bevolking een vrouw neemt, daarmede zoogenaamd trouwt, de kinderen straks anderen ter opvoeding overlaat, zelf naar Europa terugkeert en de vrouw in de kampong stuurt, dan is het werkelijk noodig, dat wij weten, als wij dien weg opgaan, wat die cultuur is. Meer dan eens ben ik geroepen bij een zieke in de kampong, en als ik dan langs de sociteit kwam, zag ik hoe daar in het midden van den nacht de Westerling zat te kaarten en te dobbelen. En wanneer ik een Javaanschen jongen hoorde vloeken of Gods naam ijdelijk gebruiken en hem vroeg hoe dat kwam, was zijn antwoord: «Kadas adattipoen tiang lamdi": dat is de adat (gewoonte) van den Westerling.
Nog eens: wil men spreken van Westersche cultuur zonder Christendom, dan behoort deze Westersche cultuur eerst nader te worden omschreven.
Dr. Scheurer wil deze associatie-theorie niet, maar hij wil daartegenover stellen „Christendom en cultuur." Namens zijne politieke vrienden verklaarde hij, dat Nederland alleen de roeping heeft om Indie te kerstenen overeenkomstig de roeping, die God ons gegeven heeft. De cultuur in den rechten zin des woords is de realiseering van eeuwige Godsgedachten, den mensch tot volbrenging gegeven.door de organen en gaven, waarmede hij van Godswege is bekleed.
De afgevaardigde van Sneek eindigde dit deel zijner rede met deze peroratie: Die roeping gaf God aan den mensch in het paradijs, waar Hij sprak: Vervult de aarde, en onderwerpt haar en hebt heerschappij over haar.
God is de almachtige souvetein over hemel en aarde. En nu legt Hij in des menschen hand, van wien Hij sprak: Laat ons hem maken naar ons beeld en naar onze gelijkenis, den teugel van het bewind, opdat hij als koning bij Zijn gratie regeere.
De mensch is gevallen, maar door dien val is hij niet van zijn roeping ontheven.
Omdat de Christus Gods de verlosser is, kan de taak der cultuur niet zonder Hem volbracht worden, en is cultuur alleen in en door Hem te volbrengen.
Cultuur zorder Christendom bereikt niet haar doel, maar maakt diep rampzalig.
Het Christendom kan niet zonder de cultuur en omgekeerd de cultuur niét zonder het Christendom De regeneratie moet van God uitgaan.
Het Christendom geeft de rechte verhoudingen aan, de ware verhouding tusschen man en vrouw als hoofd en hulpe, tusschen ouders en kinders, naar het hoofdgebod van de 2de tafel der heilige wet, tusschen heeren en dienstbaren. En als naar die ordinantiën wordt geleefd, dan werkt ieder op zijn plaats en naar zijn taak aan het ééne groote doel door God voor de menschheid gesteld in het grondgebied der cultuur.
Dit is de cultuur ilie Nederland ook aan den inlander heeft te brengen.
En daardoor wordt de inlander alleen gehaat. Men heeft dus te kiezen tusschen deze cultuur tot kerstening van den inlander en de associatiecultuur, die den Javaan of hoe hij heeten moge, werpt in de handen van het ongeloof.
De stelling dat de Regeering en natie wel bij ongeloof kunnen bestaan, maar niet bij ongerechtigheid, aanvaarden wij niet. Is niet het ongeloof de grootste ongerechtigheid van het schepsel tegenover den Schepper?
Het is te begrijpen, dat de redevoering van Dr. Scheurer, die gevolgd werd door krachtige pleidooien zoowel van de zijde der Anti-revolutionairen als van de Roomsch-Katholieken tegen de theorie van Dr. Snouck Hurgronje, ook nadat Dr. Kuyper zich in het debat had gemengd, de vrijzinnige pers in niet geringe mate heeft verstoord.
Vooral was het „Het Handelsblad", dat zijne verontwaardiging niet onder stoelen en banken stak. Het blad toornde over verschillende uitdrukkingen van Rechts als: „dat alléén het Christendom de ware beschaving kon brengen", „dat het Nederlandsch Gouvernement moet toonen niet neutraal te zijn, maar het Christendom te willen bevorderen", „dat de ambtenaren als zoodanig zich Christenen moeten betoonen", „dat de wensch van Dr. Snouck Hurgronje van associatie tusschen Europeanen en inlanders door middel van neutrale scholen geheel verwerpelijk is", „dat subsidieering van het bijzonder onderwijs, met slechts een aanvulling van overheidsonderwijs, is aan te bevelen" enz. Zou de Regeering tot het voeren van een propaganda overgaan, zooals die door mannen als Dr. Scheurer, Idenburg e. a. gewenscht wordt, dan ware dit volgens het Amsterdamsche orgaan een ramp voor ons Koloniaal bestuur.
Het „Handelsblad" eindigt hare beschouwing over het Koloniaal debat in haar nummer van 21 November met den uitroep:
„Moge de stembus van 1913 hier althans een stok voor steken."
Men ziet wat ons bij de verkiezingen van dat jaar te wachten staat.
Intusschen heeft het Koloniaal debat winste gebracht voor het geestelijk welzijn van de Indische bevolking.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1911
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1911
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's